Artikel 83: Raad van State; Voorzitter; Prins van Oranje

82
Artikel 83
84

Er is een Raad van State, welks samenstelling en bevoegdheid worden geregeld door de wet.

De Koning is Voorzitter van de Raad, en benoemt de leden.

De Prins van Oranje en de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, hebben, nadat hun achttiende jaar is vervuld, van rechtswege zitting in de Raad.

1.

Ontwikkeling artikel

1805

De Raadpensionaris benoemt een Staatsraad, bestaande uit niet minder dan Vijf, en niet meer dan Negen Leden. De Leden van den Staatsraad moeten dezelfde vereischten bezitten als de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogenden.

1806

De Koning benoemt een Staatsraad; de Ministers hebben rang, zitting en delibererende stem in den Staatsraad.

1815: art 71
1840

Er is een Raad van State.

De Koning benoemt deszelfs leden, ten getale van niet meer dan twaalf, zoo veel mogelijk uit de verschillende provinciën van het Rijk. Hij ontslaat dezelve naar welgevallen.

De Koning zelve is voorzitter van den Raad; zulks noodig oordeelende, stelt hij eenen Secretaris van Staat Vice-President aan.

1848

Er is een Raad van State, welks zamenstelling en bevoegdheid worden geregeld door de wet.

De Koning is voorzitter van den Raad, en benoemt de leden.

De Prins van Oranje heeft echter, nadat zijn achttiende jaar is vervuld, zitting van regtswege en eene raadgevende stem.

1887: art 74, 1917: art 74
1922

Er is een Raad van State, welks samenstelling en bevoegdheid worden geregeld door de wet.

De Koning is Voorzitter van den Raad, en benoemt de leden.

De Prins van Oranje en de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, hebben, nadat hun achttiende jaar is vervuld, van rechtswege zitting in den Raad.

1938: art 76, 1948: art 76, 1953: art 83, 1956: art 83, 1963: art 83, 1972: art 83
1983
  • 1. 
    De Koning is voorzitter van de Raad van State i. De vermoedelijke opvolger van de Koning heeft na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar van rechtswege zitting in de Raad. Bij of krachtens de wet kan aan andere leden van het koninklijk huis zitting in de Raad worden verleend.
  • 2. 
    De leden van de Raad worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.
  • 3. 
    Op eigen verzoek en wegens het bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen.
  • 4. 
    In de gevallen bij de wet aangewezen kunnen zij door de Raad worden geschorst of ontslagen.
  • 5. 
    De wet regelt overigens hun rechtspositie.
1987: art 74, 1995: art 74, 1999: art 74, 2000: art 74, 2002: art 74, 2005: art 74, 2006: art 74, 2008: art 74, 2017: art 74, 2018: art 74, 2022: art 74