Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33400 VIII - Vaststelling begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2013.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 19-09-2012 |
Publicatiedatum | 19-09-2012 |
Nummer | KST33400VIII2 |
Kenmerk | 33400 VIII, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2012–2013
33 400 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
A.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Blz.
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
|
1. |
Leeswijzer |
|
2. |
Beleidsagenda |
|
3. |
De beleidsartikelen |
|
1. |
Primair onderwijs |
|
3. |
Voortgezet onderwijs |
|
4. |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
|
|
Hoger onderwijs |
|
8. |
Internationaal beleid |
|
9. |
Arbeidsmarkt en personeelsbeleid |
|
11. |
Studiefinanciering |
|
12. |
Tegemoetkoming studiekosten |
|
13. |
Lesgelden |
|
14. |
Cultuur |
|
15. |
Media |
|
16. |
Onderzoek en wetenschapsbeleid |
|
25. |
Emancipatie |
|
4. |
De niet-beleidsartikelen |
|
91. |
Nominaal en onvoorzien |
|
95. |
Apparaatskosten |
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
-
1.Dienst Uitvoering Onderwijs
-
2.Nationaal Archief
20
20 26 34 42 51 55 61 70 72 74 80 85 89
92
92 94
97
97 101
-
6.Bijlagen
-
1.RWT’s en ZBO’s
-
2.Verdiepingshoofdstuk
-
3.Moties en toezeggingen
-
4.Subsidies
-
5.Evaluatie en onderzoek
105 109 145 183 193
3
9
5.
-
6.Afkortingenlijst 200
-
7.Trefwoordenregister 202
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten samen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastendiensten voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in de begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.
Wetsartikel 3
Artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 schrijft voor dat een meerjarige begrotingsreserve kan worden aangehouden ten laste van een beleidsartikel. De begrotingreserve is bestemd als budgettaire voorziening voor de garantstelling door het Ministerie van OCW voor ontstane restschuld bij onderwijsinstellingen die in gebreke blijven om gesloten leningen en kredieten, bedoeld in de artikelen 48, eerste lid, en 49, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 terug te betalen.
De begrotingsreserve inzake garantiestelling restschuld speelt een rol voor het universitair onderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het middelbaar onderwijs, het voortgezet onderwijs en het primair onderwijs. Uit het oogpunt van administratieve doelmatigheid is het niet gewenst dat er vijf aparte begrotingsreserves worden aangehouden ten laste van de betrokken beleidsartikelen (1, 3, 4, 6 en 7). Om die reden wordt door middel van dit wetsartikel bepaald dat de begrotingsreserve gekoppeld kan worden aan het niet-beleidsartikel Apparaatskosten (artikel 95). Inhoudelijk is de begrotingsreserve bestemd om het begrotingsbeheer met betrekking tot de betrokken beleidsartikelen op een doelmatige wijze vorm te geven.
In het kader van de voorgenomen herziening van de Comptabiliteitswet zal een algemene wettelijke voorziening worden getroffen. Zolang die voorziening er nog niet is, zal jaarlijks in de begrotingswet van OCW deze afwijkingsbepaling worden opgenomen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Leeswijzer
B. BEGROTINGSTOELICHTING 1. DE LEESWIJZER
De begroting 2013 bevat de volgende onderdelen:
-
a.Beleidsagenda;
-
b.Beleidsartikelen;
-
c.Niet-beleidsartikelen;
-
d.Diensten die een baten-lasten stelsel voeren;
-
e.Verdiepingshoofdstuk;
-
f.Bijlagen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is begrotingsverantwoordelijk voor het groene onderwijs.
Groeiparagraaf
Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «verantwoord begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstuk 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting worden alle begrotingsartikelen, inclusief de tabel Budgettaire gevolgen van beleid, gepresenteerd conform «verantwoord begroten». Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en 2012. Een aantal financiële gegevens over 2012 is wel opgenomen in de verdiepingsbijlage.
De veranderingen die in de begroting 2013 zijn doorgevoerd betreffen vooral:
– De opbouw van de beleidsartikelen is aangepast conform de richtlijnen voor «verantwoord begroten». – Een wijziging bij de niet-beleidsartikelen vanwege het samenvoegen van drie artikelen.
Informatie in de begroting en andere relevante publicaties
De begroting is compacter geworden en meer toegespitst op de financiële informatie. De beleidsagenda presenteert de doelstellingen van de minister en de bijbehorende prestatie-indicatoren, en de beleidsartikelen beschrijven de werking en financiering van de verschillende stelsels. Voor een bredere kwantitatieve onderbouwing en monitoring van de toerusting en de presentaties van de O, C en W stelsels verwijzen we naar Trends in Beeld. Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Leeswijzer
Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus
Begroting |
Trends in Beeld |
Cultuur in Beeld |
Jaarwerkplan Inspectie van het |
Onderwijs |
Prinsjesdag
Verantwoordingsdag
Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.
– Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van OCW en Trends in Beeld. In Trends in Beeld zijn de relevante cijfers te vinden die inzicht geven in de kwaliteit en prestaties van de Nederlandse onderwijs, cultuur en wetenschapsstelsels en van emancipatie. In deze publicatie zijn ook onderzoeksresultaten van Education at a Glance opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO.
– Begin oktober komt ook Cultuur in beeld uit. In deze publicatie wordt ingegaan op de veranderingen in het Nederlandse cultuurbeleid. Deze publicatie gaat dieper in op de gevolgen van het beleid en schetst de te verwachten ontwikkelingen in de culturele sector. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de bijdrage van cultuur aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, het financieel-maatschappelijk draagvlak, publieksbereik en de financiële verhoudingen tussen subsidieverstrekkers.
– De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. In het jaarwerkplan van de Inspectie van het Onderwijs worden voorgenomen werkzaamheden gepresenteerd aan de Tweede Kamer.
– Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Voorjaarsnota (1e supple-toire begroting) en de Najaarsnota (2e suppletoire begroting).
– Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties, beleidsdoorlich-tingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.
– De derde woensdag in mei is verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van OCW en de publicatie Kerncijfers. In Kerncijfers worden resultaten, de stand van zaken en ontwikkelingen in het OCW-veld met een kwantitatieve toelichting en onderbouwing in beeld gebracht. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd. Daarin wordt uitgebreid stilgestaan bij de staat van het onderwijs.
Leeswijzer
-
a.Beleidsagenda
De presentatie van de beleidsagenda is sober van aard vanwege de demissionaire status van het Kabinet. Er is gekozen voor een beperkte technische invulling. Hierbij wordt vooral ingegaan op relevante ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken.
-
b.Beleidsartikelen
De huidige begrotingsmethode «verantwoord begroten» richt zich duidelijker op de verantwoordelijkheid van de minister. De beleidsarti-kelen bestaan uit de volgende onderdelen: – Een algemene doelstelling met een toelichting daarop. – Vervolgens wordt een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de minister. – Daarna wordt in de artikelen ingegaan op de beleidswijzigingen.
Wanneer er geen beleidswijzigingen met financiële gevolgen zijn, is deze passage niet opgenomen in het artikel. – De tabel budgettaire gevolgen van beleid bevat een vaste indeling voor instrumenten volgens de voorschriften van «verantwoord begroten», dus naar soorten financiële instrumenten. Onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de instrumenten toegelicht. – In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in een percentage weergegeven.
b.1 De onderwijsartikelen
In 2011 zijn maatregelen aangekondigd om te komen tot een transparant, eenvoudig en prestatiegericht bekostigingsstelsel. Om dit doel te bereiken is een groot aantal bekostigings- en subsidieregelingen geschrapt. Voor een deel is het verdwijnen van de bekostigings- en subsidieregelingen het gevolg van de aangekondigde maatregelen rond passend onderwijs en de maatregelen uit de subsidiebrief (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 160) die met de Tweede Kamer zijn besproken. Deze maatregelen worden voortvarend opgepakt. Wel komt als gevolg van het Begrotingsakkoord 2013 voor de doorvoering van de stelselwijziging passend onderwijs een jaar extra beschikbaar.
Ook is aangekondigd dat de transparantie over de bekostiging richting Tweede Kamer zal worden vergroot. In voorliggende begroting wordt daaraan uitvoering gegeven door in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid de onderdelen van de bekostiging nader uit te splitsen (hoofdbe-kostiging, prestatiebox, aanvullende bekostiging). In de toelichting wordt op deze onderdelen nader ingegaan.
b.2 Vereenvoudiging bekostiging po/vo
Voor het primair onderwijs wordt onderzocht hoe de personele en materiële bekostiging samengevoegd kunnen worden. De afgelopen periode is daarnaast ingezet op verdere versterking van het financiële management in de sector. Voor het voortgezet onderwijs is in het regeerakkoord de keuze gemaakt om het bekostigingsmodel te vereenvoudigen. In het afgelopen jaar is diverse keren gesproken met besturen in het voortgezet onderwijs en de VO-raad. Het veld hecht er sterk aan de gelegenheid te krijgen zelf met een voorstel te komen. Daarom is besloten de VO-raad de tijd te geven om met een reëel en uitvoerbaar «voorstel» te komen. Daaraan zijn wel diverse voorwaarden verbonden. Die zijn, naast de consequenties voor uitvoering, in de brief van december 2011 aan de Kamer gemeld.
Leeswijzer
b.3 Bekostiging mbo
Tevens is aangekondigd om prestatiegerichte elementen in de mbo-bekostiging in te voeren. Als gevolg van het Begrotingsakkoord blijft het wetsvoorstel «doelmatige leerwegen en moderniseren van de bekostiging» inhoudelijk ongewijzigd, maar worden de budgettaire gevolgen met een jaar vertraagd met het oog op een goed invoeringstraject. Voorgesteld wordt de nieuwe systematiek voor de bekostiging te laten gelden met ingang van het bekostigingsjaar 2015. Het wetsvoorstel voor het invoeren van een leeftijdsgrens van 30 jaar in het mbo is controversieel verklaard.
b.4 De prestatiebox
Voor wat betreft de prestatiegerichtheid van de bekostiging is aangekondigd dat gekoppeld aan de prestatieafspraken per sector de middelen uit de actieplannen worden ingezet via een prestatiebox. In het ho worden in 2012 voor de periode 2013–2016 prestatieafspraken gemaakt met de individuele hogescholen en universiteiten. In 2012 is in de sectoren po, vo en bve de prestatiebox ingevoerd. In de prestatiebox zijn naast nieuwe middelen ook geldstromen ondergebracht die eerder een apart regime kenden. In de verschillende beleidsartikelen wordt de prestatiebox nader toegelicht.
-
c.Niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen: – Nominaal en onvoorzien; – Apparaatskosten.
Met ingang van de begroting 2013 zijn de artikelen 92 tot en met artikel 94 samengevoegd tot het artikel 95 Apparaatskosten. Hierin worden naast de apparaatsuitgaven van het kerndepartement ook de apparaatskosten van de baten-lastendiensten en een aantal ZBO’s en RWT’s zichtbaar.
-
d.Diensten die een baten-lasten stelsel voeren
Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastendienst «Dienst Uitvoering Onderwijs» en «Nationaal Archief».
-
e.Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)
In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2012 en de stand ontwerpbegroting 2013. De ondergrens voor het toelichten van mutaties is € 2,2 miljoen. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (loonbijstelling, prijsbijstelling, intensiveringen, ombuigingen).
-
f.Bijlagen
De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:
– Overzicht RWT’s en ZBO’s;
– Verdiepingshoofdstuk;
– Overzicht moties en toezeggingen;
– Subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het ministerie; – Evaluatieoverzicht; het overzicht met evaluaties en onderzoeken is opgenomen in één centrale bijlage; – Afkortingslijst; – Trefwoordenlijst.
Beleidsagenda
-
2.BELEIDSAGENDA
Inleiding
Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een sobere presentatie van de beleidsagenda 2013. De beleidsagenda behandelt de relevante ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken en gaat daarnaast kort in op een aantal belangrijke beleidsontwikkelingen. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.
In de afgelopen twee jaar heeft het kabinet op de terreinen van OCW-beleid gewerkt langs drie hoofdlijnen: het versterken van de kwaliteit van het onderwijs, het stimuleren van een ambitieuze leercultuur waarbinnen sprake is van hoge verwachtingen naar scholen, universiteiten, docenten, ouders, leerlingen en studenten,het bevorderen van doelmatigheid en ondernemerschap op het vlak van media en cultuur.
Met het beleid dat het kabinet in gang heeft gezet, streeft het kabinet naar cultuurveranderingen in onderwijs, cultuur en wetenschap. Cultuurveranderingen die nodig zijn om de internationale en nationale uitdagingen waarvoor ons land staat, aan te kunnen gaan. Om aan de hoge verwachtingen van onderwijs te voldoen, hebben we goed gekwalificeerde docenten en schoolleiders nodig en zijn betrokken ouders van cruciaal belang. Hoge eisen aan opleiding training en begeleiding zijn nodig. Daarbij moeten we streven naar effectiviteit en efficiëntie, zowel in het stelsel als binnen instellingen. Onderwijs verdient het dat elke euro zo goed mogelijk wordt besteed. Scherpe keuzes voor kwaliteit en doelmatigheid zijn ook nodig in het wetenschappelijke onderzoek waarbij middelen gericht worden ingezet voor topsectoren en maatschappelijke uitdagingen.
In twee jaar tijd hebben we belangrijke ontwikkelingen in gang gezet die de stelsels, waar OCW verantwoordelijk voor is raken. Het gaat dan om de prestatieafspraken in het hoger onderwijs, de versterking van het middelbaar beroeps onderwijs, de invoering van Passend Onderwijs, de nieuwe visie op cultuurbeleid en de doelmatigheidsslag die binnen de publieke omroep gemaakt wordt.
In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap hebben we sterk ingezet op kwaliteit van onderwijs, profilering van instellingen en samenwerking in de driehoek onderwijs, onderzoek en ondernemerschap. Met de universiteiten en hogescholen maken we individuele prestatieafspraken over kwaliteit, profilering en valorisatie. Op deze wijze worden instellingen veel meer aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor maatschappelijk gewenste prestaties en daar ook op afgerekend. De universiteiten en hogescholen hebben zelf voorstellen ingeleverd voor prestatieafspraken. Een reviewcommissie beoordeelt deze voorstellen. De prestatieafspraken zullen per januari 2013 ingaan.
Ook in het middelbaar beroeps onderwijs wordt de kwaliteit versterkt, ondermeer door intensivering van de onderwijstijd, betere loopbaanbegeleiding, reductie van de complexiteit van het mbo (minder kwalificaties, aparte positionering entreeopleiding). Door het verkorte van mbo-4 opleidingen neemt de aantrekkelijkheid van de beroepskolom (doorstroom van vmbo, mbo, hbo) toe, daarmee wordt beoogd het beroepsonderwijs concurrerender te maken ten opzichte van het
Beleidsagenda
algemeen vormend onderwijs, teneinde de samenleving te kunnen voorzien van voldoende vakmensen (technici en medewerkers in de zorg) die de economie stutten.
Het kabinet heeft met passend onderwijs na jaren van intensieve voorbereiding een wetsvoorstel ingediend dat inmiddels door de Tweede Kamer is aangenomen, waarmee samenwerkingsverbanden van scholen samen kunnen bepalen hoe de middelen voor zorgleerlingen het beste in te zetten. Hiermee komt er meer ruimte voor maatwerk voor de kwetsbaarste leerlingen in het onderwijs. Scholen worden daarbij verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De stelselwijziging Passend Onderwijs kent een breed draagvlak. De discussie richtte zich de afgelopen twee jaar op de voorgestelde bezuiniging van € 300 miljoen. Eerder was deze ombuiging al getemporiseerd om tot een zorgvuldigere invoering van het stelsel te kunnen komen. Inmiddels is in het begrotingsakkoord vastgelegd dat de ombuiging op passend onderwijs in zijn geheel niet wordt doorgezet en daarnaast is besloten dat voor de doorvoering van de stelselwijziging één jaar extra de tijd wordt genomen. OCW biedt op dit moment volop ondersteuning aan scholen om tot een zorgvuldige, goede vormgeving te komen van de samenwerkingsverbanden en de structuren die nodig zijn voor goed passend onderwijs.
De afgelopen kabinetsperiode heeft het kabinet een nieuwe visie op cultuurbeleid ontwikkeld. Ook wordt er € 200 miljoen bezuinigd. Vanaf 2013 zijn er minder middelen beschikbaar voor de culturele basisinfrastructuur en beschikken ook de cultuurfondsen over minder budget. Het kabinet kiest ervoor om niet de kaasschaaf te hanteren, maar om heldere keuzes te maken. Naast kwaliteit moeten publiek en ondernemerschap centrale thema’s zijn waar de cultuursector zich op richt. Op deze manier kan de internationale top van het Nederlandse cultuurleven op hoog niveau blijven opereren. Maar er blijft ook ruimte voor talentontwikkeling en een goede spreiding van cultuurvoorzieningen over het land is geborgd. De stelselwijziging binnen de cultuursector ligt op schema: Zoals gepland zal op Prinsjesdag bekend worden gemaakt welke gezelschappen in de basisinfrastructuur blijven of komen. Voor het kabinet blijft cultuureducatie waarbij kinderen en jongeren in aanraking worden gebracht met de rijkdom van cultuur, een belangrijk punt. Dit is van belang voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit van onze samenleving als geheel. Voor een goede invulling binnen het onderwijs is in een gezamenlijk advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur een goede voorzet gegeven.
Op het omroepbestel wordt ruim € 125 miljoen bezuinigd. De wet die dit regelt is inmiddels aangenomen door de Eerste Kamer. Deze bezuiniging wordt met behoud van kwaliteit gerealiseerd door middel van fusies van verschillende omroepen. Van de huidige 21 organisaties blijven er 8 over. De omroepen hebben zelf een fusievoorstel gedaan dat door OCW is overgenomen: KRO en NCRV zullen samengaan, evenals de VARA en BNN, en TROS en AVRO. De EO, MAX en de VPRO blijven zelfstanding. Met de NOS en de NTR is het achttal compleet. Door deze bundeling van omroepverenigingen wordt de landelijke publieke omroep in staat gesteld om efficiënt en effectief te opereren. Het omroepenbestel wordt daarmee eenvoudiger en krachtiger. Onder de huidige regelgeving is het voor omroepverenigingen niet mogelijk te fuseren; de erkenningprocedure staat dit in de weg en de bestaande financieringssystematiek bestraft dit hard, doordat fuserende omroepen niet alleen een vaste voet verliezen,
Beleidsagenda
maar ook de financiering voor alle leden boven de 400 000. De wetswijziging om deze barriere weg te nemen ligt inmiddels bij de Raad van State. Wanneer deze wetswijziging wordt aangenomen ligt de vereenvoudiging van het omroepbestel op schema, kunnen de omroepen doorgaan met de fusies en de bezuinigingen verantwoord worden gerealiseerd.
Bij dergelijke ontwikkelingen, maar ook bij zaken als opbrengstgericht werken in het funderend onderwijs, het topsectorenbeleid, de creatieve industrie, de maatregelen op het vlak van emancipatie en het versterken van de positie van lhbt-ers, is continuïteit en tijd van belang om het beleid daadwerkelijk en succesvol te implementeren. Na een jaar van voorbereidingen onder meer door wetgeving en akkoorden met partijen in het veld, zijn we halverwege 2012 in de fase gekomen dat het beleid daadwerkelijk geïmplementeerd kan gaan worden binnen de instellingen. Hierbij is duidelijkheid en voortvarendheid van groot belang. Instellingen binnen de cultuursector, de publieke omroep en in het onderwijs moeten volop aan de slag kunnen met de implementatie van de veranderingen, hierbij ondersteund door het ministerie van OCW.
De inhoudelijke en financiële uitdagingen waarvoor instellingen voor onderwijs, cultuur en wetenschap staan, vragen om bestuur en management dat zichzelf scherp houdt op het zo goed en zo efficiënt mogelijk bereiken van de afgesproken doelen, zowel op het niveau van sectoren als binnen instellingen. Er wordt breed binnen het onderwijs ingezet op versterking van de noodzakelijke financiele deskundigheid.
Aansluiting ontwerpbegroting 2012 naar 2013
Deze financiële paragraaf presenteert conform de rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting.
Tabel 1 Bijstellingen t.o.v. geautoriseerde uitgavenbegroting 2012 (bedragen x € 1 miljoen)
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2013 Stand geautoriseerde begroting 2012 |
34 208,7 33 694,0 |
34 074,6 34 043,2 |
34 325,0 33 942,3 |
34 278,0 33 570,0 |
34 350,4 33 756,4 |
34 631,5 33 903,6 |
Totaal verschil |
514,7 |
31,4 |
382,7 |
708,1 |
594,0 |
727,9 |
Leerlingen- en studentenontwikkeling
Ramingsbijstelling studiefinanciering
Dekking incidentele taakstelling
Reservering op nominaal en onvoorzien
Begrotingsakkoord 2013
Eindejaarsmarge
Intertemporele compensatie
Diversen
Totaal bijstellingen
|
- 222,0 |
- 224,8 |
- 207,6 |
- 180,7 |
- 160,3 |
|
|
|
|
|
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
59,1 |
0,0 |
136,3 |
258,5 |
258,7 |
234,5 |
174,3 |
207,6 |
0,0 |
|
|
175,0 |
|
|
219,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
|
10,0 |
|
0,6 |
112,7 |
|
|
|
|
|
|
202,8 |
- 363,0 |
- 85,3 |
140,3 |
- 54,2 |
59,3 |
270,6 |
278,7 |
279,7 |
275,7 |
277,1 |
278,4 |
0,0 |
63,5 |
126,4 |
188,2 |
189,4 |
189,9 |
41,3 |
52,2 |
61,8 |
103,8 |
181,8 |
200,2 |
311,9 |
394,4 |
467,9 |
567,7 |
648,2 |
668,6 |
Technische bijstellingen:
Loon- en prijsbijstelling
Actieplan LeerKracht van Nederland (ilo)
Overige technische bijstellingen
Totaal technische bijstellingen
Totaal verschil
514,7
31,4
382,7
708,1
594,0
727,9
Beleidsagenda
Tabel 2 Bijstellingen t.o.v. geautoriseerde ontvangstenbegroting 2012 (bedragen x € 1 |
miljoen) |
|||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2013 Stand geautoriseerde begroting 2012 |
1 169,9 1 197,6 |
1 190,5 1 267,4 |
1 251,2 1 345,3 |
1 296,2 1 415,7 |
1 356,2 1 499,5 |
1 402,8 1 564,6 |
Totaal verschil |
|
|
|
|
|
|
Leerlingen- en studentenontwikkeling Ramingsbijstelling studiefinanciering Rentemutatie studiefinanciering Totaal bijstellingen |
- 27,7 |
- 36,6 |
5,4
- 39,9 |
9,6
- 45,1 |
9,2
- 50,5 |
9,0
- 51,5 |
Technische bijstellingen Totaal technische bijstelling |
0,0 0,0 |
- 40,3 - 40,3 |
- 54,2 - 54,2 |
- 74,4 |
- 92,9 |
- 110,3 |
Totaal verschil |
|
|
|
|
|
|
Toelichting:
Leerlingen- en studentenontwikkeling
In de begroting is, zoals gebruikelijk, de actuele raming van de leerlingen-en studentenaantallen verwerkt. Deze referentieraming 2012 is lager dan de eerdere raming. Dit wordt veroorzaakt door demografische ontwikkelingen en nieuwe tel- en stroomgegevens 2011. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling over de onderwijssectoren.
Ramingsbijstelling studiefinanciering
De raming voor studiefinanciering laat een meevaller zien. De meevaller komt voornamelijk voort uit minder geraamd gebruik van de aanvullende beurs, een lager geraamd bedrag aan omzettingen van prestatiebeurs in een gift en een meevaller bij de WTOS.
Dekking incidentele taakstelling
De incidentele taakstelling uit de begroting 2012 (€ 59,1 miljoen in 2016) is binnen de OCW-begroting gedekt.
Reservering op nominaal en onvoorzien
De meevallers bij de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de raming studiefinanciering zijn bij voorjaarsnotabesluitvorming, na aftrek van de incidentele taakstelling, geboekt op het artikel Nominaal en onvoorzien. Deze middelen worden volledig ingezet voor het Begrotingsakkoord 2013 (zie tabellen 3 en 4).
Begrotingsakkoord 2013
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden verderop in deze beleidsagenda toegelicht.
Eindejaarsmarge
De budgetten die in 2011 niet volledig tot besteding zijn gekomen, zijn voor 2012 aan de OCW-begroting toegevoegd. De eindejaarsmarge is ingezet ter dekking van een aantal overlopende verplichtingen uit 2011 en de taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013.
Intertemporele compensatie
Op diverse budgetten vinden intertemporele compensaties plaats omdat middelen in latere (of eerdere) jaren benodigd zijn.
Beleidsagenda
Diversen
Dit betreft met name het aandeel van OCW in het masterplan kantoorhuisvesting Den Haag. In dit plan is besloten SZW en I&M te compenseren voor het vroegtijdig afkopen van hun huisvestingscontract en dit via het generale beeld bij voorjaarsnota te verwerken.
Loon- en prijsbijstelling
De loonbijstelling tranche 2012 is uitgekeerd aan de departementen. Het betreft alleen een vergoeding voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten en een specifieke compensatie voor de inkomensafhankelijke bijdrage (Iab) voor de zorgverzekeringswet. Daarnaast is de prijsbijstelling tranche 2012 uitgekeerd aan de departementen. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de artikelen.
Actieplan LeerKracht van Nederland (ilo)
De middelen voor de verdere uitvoering van de maatregelen van het actieplan LeerKracht van Nederland zijn overgeheveld van de aanvullende post naar de OCW-begroting.
Overige technische bijstellingen
Het betreft overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen met de ontvangsten. Daarnaast is er per saldo sprake van een toename van de niet-kader relevante uitgaven bij studiefinanciering. Op basis van realisatiecijfers worden minder spontane aflossingen verwacht, wordt er minder aanvullende beurs toegekend en is er meer onterecht uitgekeerde studiefinanciering ontdekt.
Rentemutatie studiefinanciering (ontvangsten)
De tegenvaller op de rente-inkomsten bij de studiefinanciering wordt veroorzaakt doordat er minder spontane aflossingen verwacht worden dan eerder geraamd.
Begrotingsakkoord 2013
Onderstaande tabel geeft de financiële gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting weer.
Tabel 3 Begrotingsakkoord 2013: gevolgen voor de OCW-begroting (bedragen x € 1 miljoen)
2013
2014
2015
2016
2017
Struc
Intensivering kwaliteit onderwijs
Extra middelen voor kwaliteit leraren/schoolleiders
Totaal intensiveringen
Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs
Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs
Niet invoeren mbo leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging
Mbo vereenvoudiging kwalificatiestructuur (1 jaar vertraagd)
Mbo kwaliteitsverbetering (1 jaar vertraagd)
Studeren is investeren
Totaal terugdraaien/wijzigen maatregelen RA
Inhouden meevaller leerlingenraming Departementale taakstelling
30,0 |
30,0 |
30,0 |
30,0 |
30,0 |
30,0 |
75,0 |
75,0 |
75,0 |
75,0 |
75,0 |
75,0 |
105,0 |
105,0 |
105,0 |
105,0 |
105,0 |
105,0 |
100,0 |
200,0 |
300,0 |
300,0 |
300,0 |
300,0 |
|
|
|
|
|
|
80,0 |
110,0 |
170,0 |
170,0 |
170,0 |
170,0 |
30,0 |
20,0 |
90,0 |
5,0 |
5,0 |
0,0 |
110,0 |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
20,0 |
50,0 |
70,0 |
120,0 |
90,0 |
260,0 |
510,0 |
305,0 |
310,0 |
340,0 |
100,0 |
|
|
|
|
|
340,0 |
|
|
|
|
|
Totaal Begrotingsakkoord 2013
245,0
75,0
175,0
30,0
25,0
5,0
Beleidsagenda
Toelichting:
Intensivering kwaliteit onderwijs en extra middelen voor en kwaliteit leraren/schoolleiders
Voor versterking van de kwaliteit van het onderwijs is een extra bedrag van € 30 miljoen beschikbaar. Daarnaast is er een extra bedrag van € 75 miljoen beschikbaar om in te zetten voor versterking van de kwaliteit van leraren en schoolleiders.
In het primair en voortgezet onderwijs worden de middelen ingezet om een impuls te geven aan de kwaliteit en slagkracht van schoolleiders, onder meer door scholing en begeleiding. Deze impuls wordt ondersteund door registratie in het schoolleiderregister en certificering van opleidingen. Daarnaast wordt voor het versterken van de kwaliteit van de leraren en docenten extra geïnvesteerd in de aansluiting van pabo’s bij de wensen van schoolbesturen in het po, in de lerarenbeurs (vo en hbo: opscholing naar master-niveau), in de verdere professionalisering van het management en het onderwijspersoneel in het mbo en in de opscholing van hbo-docenten naar PhD-niveau. Tot slot wordt ingezet op meer differentiatie in het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs om scholen de stap te laten zetten van voldoende naar goed of zelfs uitstekend op het gebied van onderwijskwaliteit.
De middelen worden als volgt over de onderwijssectoren verdeeld: € 44,0 miljoen voor primair onderwijs (inclusief het (voortgezet) speciaal onderwijs), € 26,0 miljoen voor voortgezet onderwijs, € 15,0 miljoen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en € 20,0 miljoen voor hoger beroepsonderwijs (zie voor de verdeling over de beleidsartikelen het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk).
Wijzigen maatregelen regeerakkoord
Een aantal maatregelen uit het regeerakkoord wordt gewijzigd:
– De ombuiging op passend onderwijs wordt niet doorgezet en voor de voorbereiding van de invoering van de stelselwijziging passend onderwijs komt één jaar extra beschikbaar;
– De middelen voor prestatiebeloning in het onderwijs worden ingehouden;
– De leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging in het mbo wordt niet ingevoerd;
– De ombuiging «MBO vereenvoudiging kwalificatiestructuur, tegengaan vertraging, verkorten en intensiveren (doorlopende) leerlijnen, kenniscentra breder organiseren» en de intensivering «MBO kwaliteitsverbetering» worden beide één jaar vertraagd, met een aanpassing van het kasritme tussen 2013 en 2014;
– De invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en verlenging van de aflossingstermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar (beide onderdeel van Studeren is investeren) worden nu niet doorgevoerd.
Inhouden meevaller leerlingenraming
De meevaller bij de raming leerlingen- en studentenontwikkeling wordt voor € 100 miljoen ingehouden voor de dekking van het Begrotingsakkoord 2013.
Departementale taakstelling
Het aandeel van OCW in de departementale taakstelling bedraagt € 340,0
miljoen. Onderstaande tabel laat zien hoe OCW deze taakstelling invult.
Beleidsagenda
Tabel 4 Dekking departementale taakstelling (bedragen x € 1 miljoen)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Restant meevaller leerlingenraming en studiefinanciering |
|
|
|
|
|
|
Prestatiebeloning |
0,0 |
|
|
|
0,0 |
0,0 |
Inzet eindejaarsmarge |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Taakstelling (vanaf 2014) |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
OV-jaarkaart |
171,5 |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Totaal taakstelling
0,0
340,0
340,0
340,0
340,0
340,0
Toelichting:
Restant meevaller leerlingenraming en studiefinanciering Het restant van de meevaller bij de raming leerlingen- en studentenont-wikkeling en de raming studiefinanciering dat is gereserveerd op het artikel Nominaal en onvoorzien, wordt ingezet ter dekking van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord.
Prestatiebeloning
Uit de intensivering «Prestatiebeloning op basis van leerwinst» wordt voor de jaren 2013 t/m 2015 € 10 miljoen ingezet ter dekking van de taakstelling. De rest van de intensivering wordt ingehouden in het kader van het Begrotingsakkoord 2013 (zie tabel 3).
Inzet eindejaarsmarge
Een deel van de eindejaarsmarge wordt ingezet ter dekking van de taakstelling.
Taakstelling (vanaf 2014)
Het restant van de taakstelling wordt ingevuld met een (lumpsum)korting vanaf 2014. Voor de invulling van het restant van de taakstelling heeft het demissionaire kabinet gekozen voor een (lumpsum)korting vanaf 2014. Het is aan een volgend kabinet om er al dan niet voor te kiezen dit met specifieke maatregelen te beleggen. Zie het algemene deel van de verdiepingsbijlage voor de verdeling over de beleidsartikelen.
OV-jaarkaart
Een deel van de verplichtingen voor de reisvoorziening studenten voor
2013 wordt in 2012 vooruitbetaald.
Monitor streefdoelen
Box 1: Monitor streefdoelen onderwijs
1 In genoemde indicatoren wordt gesproken over het niveau van score 537 en 545. Het gaat hier dan om het prestatieniveau dat hoort bij de score 537 en 545 in 2010 en niet noodzakelijk om de score 537 en 545 in 2015. In de praktijk kan door wijzigingen in de voorspellende waarde en de inhoud van de toets de vergelijkbaarheid tussen de jaren enigszins zijn aangepast.
-
1.Gemiddelde score in basisvakken Primair onderwijs:
-
a)gemiddelde score CITO-eindtoets omhoog van 535,4 in 2010 naar het niveau van 537 in 20151
-
b)gemiddelde taalvaardigheidsscores in groep 8 van het bao hoger dan 250
-
c)gemiddelde rekenvaardigheidsscores in groep 8 van het bao hoger dan 250
Voortgezet onderwijs:
-
d)gemiddelde PISA-score wiskunde van 526 in 2009 naar 536 in 2015 en 541 in 2018
Beleidsagenda
-
e)gemiddelde PISA-score lezen van 508 in 2009 naar 516 in 2015 en 520 in 2018
-
f)gemiddelde PISA-score science van 522 in 2009 naar 526 in 2015 en 528 in 2018
-
2.Excellente leerlingen en studenten
-
a)po: de grensscore voor de beste 20% van de leerlingen stijgt naar 545 in 2015 (2010: 543/544)
-
b)vo: de gemiddelde eindexamencijfers (CE+SE) van de 20% best presterende vwo-leerlingen van 7,6 in 2010 naar 7,8 in 2015
-
3.Verhogen percentage deelnemers per mbo niveau dat de opleiding succesvol afrondt
Jaarresultaat per niveau:
-
a)niveau 1: van 66% in 2008 naar 70% in 2015
-
b)niveau 2; van 62% in 2008 naar 70% in 2015
-
c)niveau 3; van 63% in 2008 naar 70% in 2015
-
d)niveau 4; van 65% in 2008 naar 70% in 2015
-
4.Verhogen rendement
-
a)verminderen aantal voortijdig schoolverlaters van 42 600 in 2009 naar 35 000 in 2012 en 25 000 in 2016
-
b)hbo:
verminderen studie-uitval (cohort 2010: 28,0% in 2011), verminderen switch (cohort 2010: 9,0% in 2011) en verhogen rendement n+1 (cohort 2006: 65,7% in 2011)
-
c)wo:
verminderen studie-uitval (cohort 2010: 18,9% in 2011), verminderen switch (cohort 2010: 9,0% in 2011) en verhogen rendement n+1 (cohort 2007: 60,9% in 2011)
-
5.Percentage opbrengstgerichte scholen
-
a)in po van 30% naar 60% in 2015 en naar 90% in 2018
-
b)in vo naar minstens 50% in 2015, en naar 90% in 2018
-
c)in het (v)so naar minstens 25% in 2012, minstens 50% in 2015 en minstens 75% in 2018
-
6.Intensivering onderwijstijd
-
a)uitbreiding van het aanbod van VVE, schakelklassen en zomerscholen aan kinderen met risico op taalachterstand (bestuursafspraken gemaakt met de G37)
-
7.Onderpresterende scholen / opleidingen
-
a)in po reductie van zeer zwakke scholen van 57 naar 35 in 2015; de taal- en rekenzwakke scholen van 238 naar 119 in 2015
-
b)in (v)so verdere reductie (zeer) zwakke scholen
-
c)in vo geen stijging van het aantal (zeer) zwakke scholen
-
d)in het mbo geen stijging van het aantal (zeer) zwakke opleidingen
-
8.Aantal leraren, docenten dat over een master- of PhD-graad beschikt
-
a)hbo: percentage leraren / docenten dat op master- of
PhD-niveau is opgeleid, bedraagt 80% in 2016 (in 2009 63%)
-
9.Bekwame leraren en schoolleiders
-
a)in 2016 voldoen alle leraren in po en vo aan de bekwaamheidseisen op de onderdelen «afstemmen op verschillen en opbrengstgericht werken» (indicatoren van de onderwijsinspectie)
-
b)in 2016 voldoen alle schoolleiders po en vo en teamleiding/ middenmanagement in het mbo aan de dan geldende bekwaamheidseisen
-
10.Geregistreerde leraren
Beleidsagenda
In 2014 is 40% van de leraren in po, vo en mbo die voldoen aan de bekwaamheidseisen opgenomen in het register voor leraren. In 2018 is dat 100% en heeft het register civiel effect
-
11.Deelname eindtoets basisonderwijs Vanaf voorjaar 2013 leggen alle leerlingen in het basisonderwijs de verplichte eindtoets af
-
12.Percentage opleidingen met voldoende examenkwaliteit in mbo
In 2012 is het percentage opleidingen mbo met voldoende examenkwaliteit 85% (2012: 63%)
-
13.Tevredenheid studenten, docenten en bedrijfsleven
-
a)van mbo-studenten: indicator moet verder ontwikkeld worden
-
b)van mbo-docenten over organisatie/begeleiding studie: indicator wordt nog ontwikkeld
-
c)van bedrijfsleven over mbo onderwijs en mbo-afgestudeerden: indicator en streefwaarde volgen na aanbesteding en ontwikkeling
-
d)van hbo-studenten: 65,6% scoort 4 of 5 op algemene studenttevredenheid
-
e)van wo-studenten: 80,1 % scoort 4 of 5 op algemene studenttevredenheid
Box 2: Monitor streefdoelen wetenschap
-
1.Mondiale top-5 positie op basis van citatiescores (2007–2010 3e positie mondiaal, op basis van een gemiddelde van 1,44)
-
2.Inzet middelen NWO voor economische topsectoren/grand challenges cf. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap: maximaal € 275 miljoen in 2015 (afhankelijk van private bijdragen en kwaliteitstoetsing)
-
3.Versterken privaat-publieke samenwerking in kader van topsecto-renaanpak: streefwaarde nog uit te werken
-
4.Valorisatie versterken: streefwaarde is 2,5% van de publieke onderzoeksmiddelen in 2016
Box 3: Monitor streefdoelen cultuur en media
-
1.Percentage cultuurproducerende instellingen in de BIS dat voldoet aan de eigen inkomstennorm van minimaal 17,5%: 100% in 2013
-
2.Bezoeken gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland) voor 2013 af te leiden van de komende instellingsplannen
-
3.Aantal bezoeken gesubsidieerde musea: 6 miljoen in 2013
-
4.Aantal monumenten met een restauratiebehoefte: 10% in 2013
-
5.% wekelijks gemiddeld publieksbereik landelijke publieke televisie is minimaal 85% in 2015
-
6.Onderscheidende programmering publieke televisie: % zendtijd informatie en jeugd is minimaal 70% in 2015
-
7.Bekendheid Kijkwijzer is minimaal 95% in 2015
Box 4: Monitor streefdoelen emancipatiebeleid
-
1.Sociale acceptatie homoseksuelen van 91% in 2010 naar groter of gelijk aan 91% in 2014
-
2.Aantal gemeenten waarmee bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over homo-emancipatiebeleid van 18 (2011) naar 36 (2014)
-
3.Aantal scholen met gay-straight alliantie verdubbelt: van 150 (2011) naar 300 (2014)
Beleidsagenda
Beleidsdoorlichtingen
Tabel 5 Beleidsdoorlichtingen
Artikel / Doelstelling
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Nieuwe ambities en beleidsdoelen
1, 3, 4, 6, 7, 11 en 12. Onderwijs
Prestaties van leerlingen en studenten omhoog
Scholen en instellingen met een ambitieus leerklimaat
Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk
Doelmatigheid en focus op het onderwijs
-
9.Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid
Goed opgeleide en professionele leraren, docenten en schoolleiders
-
14.Cultuur
Een sterke cultuursector die ondernemend en innovatief is en goed zorgt voor ons erfgoed
-
15.Media
Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod
-
16.Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Behoud van kwaliteit wetenschap, wetenschappelijk talent en versterken impact wetenschap
-
25.Emancipatie
Het bevorderen van emancipatie
Afgeronde en eerder toegezegde beleidsdoorlichtingen
-
4.Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie
Leren & werken Voortijdig Schoolverlaten
-
8.Internationaal beleid
-
9.Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid
Actieplan LeerKracht
-
13.Lesgeld
-
14.Cultuur
Waarborgen aanbod en participatie
-
16.Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Voldoende toegerust onderzoekstelsel
-
25.Emancipatie
Geen beleidsdoorlichting1
Geen beleidsdoorlichting2
√ Zie nieuwe ambities en beleidsdoelen
1 Voor artikel 8 Internationaal beleid is geen beleidsdoorlichting gepland, omdat artikel 8 een restartikel is en geen beleidsartikel. Internationaal beleid draagt bij aan de beleidsdoelstellingen op andere artikelen. Er worden op onderdelen van dit artikel wel evaluaties uitgevoerd, die inzicht geven in de effectiviteit van het beleid.
2 Het doel van het heffen van lesgeld is het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs. Dit is een financieel doel. Omdat het hier geen beleidsmatig doel betreft, ligt een beleidsdoorlichting niet in rede.
Tabel 5 Beleidsdoorlichtingen
Belastinguitgaven
Artikel / Doelstelling
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Afdrachtvermindering onderwijs
389
395
396
409
414
423
436
Vrijstelling kunstvoorwerpen
Aftrek kosten monumentenwoning
Verlaagd tarief informatiedragers
Verlaagd tarief bibliotheken c.a.
Verlaagd tarief circussen, bioscopen, theaters en concerten
5 |
5 |
5 |
6 |
6 |
6 |
6 |
66 |
59 |
57 |
56 |
55 |
55 |
54 |
476 |
499 |
561 |
568 |
575 |
583 |
590 |
105 |
110 |
124 |
126 |
127 |
129 |
130 |
74
120
175
180
184
189
193
V
i
i
V
i
Beleidsagenda
Voor een toelichting op deze belastinguitgaven op OCW-terrein zij verwezen naar internetbijlage 4 van de Miljoenennota. Voor een toelichting op de mutaties in de belastinguitgaven zij verwezen naar het Belastingplan 2013.
De beleidsartikelen (artikel 1)
-
3.DE BELEIDSARTIKELEN
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid
Indicatoren/kengetallen
ARTIKEL 1. PRIMAIR ONDERWIJS
Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving. De overheid houdt hiervoor een stelsel van (speciale) basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in stand en waarborgt de kwaliteit van het onderwijs.
De minister is verantwoordelijk voor een primair onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren: De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren: De minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Indicatoren voor het primair onderwijsstelsel worden beschreven in het Onderwijsverslag 2010–2011 en in Trends in Beeld 2012.
Tabel 1.1 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Leerlingen basisonderwijs – geen gewicht – 0.3 – 1.2
Subtotaal1
1 330,2 |
1 326,8 |
1 316,3 |
1 305,2 |
1 293,7 |
1 283,9 |
1 277,4 |
104,5 |
97,4 |
92,5 |
88,3 |
85,3 |
83,5 |
82,5 |
82,5 |
77,9 |
75,8 |
74,0 |
72,4 |
71,2 |
70,3 |
1 517,3 |
1 502,1 |
1 484,6 |
1 467,5 |
1 451,5 |
1 438,6 |
1 430,2 |
Leerlingen trekkende bevolking |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
Totaal |
1 517,7 |
1 502,5 |
1 485,1 |
1 468,0 |
1 451,9 |
1 439,1 |
1 430,6 |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs |
41,8 |
40,6 |
39,2 |
38,0 |
36,8 |
35,6 |
34,5 |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs |
70,1 |
70,9 |
71,9 |
72,7 |
73,3 |
73,7 |
73,9 |
Ambulant begeleide leerlingen (bao, sbao, vo en mbo) |
42,3 |
42,3 |
42,3 |
42,3 |
42,3 |
42,3 |
42,3 |
1 Subtotaal geeft een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.
Bron: Referentieraming 2012, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren.
De beleidsartikelen (artikel 1)
Tabel 1.2 (Gesaldeerde) uitgaven per leerling, excl. uitvoeringskosten en apparaatskosten (bedragen x € 1 000)
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
WPO: basisonderwijs en speciaal basison- |
|||||||
derwijs |
5,1 |
5,3 |
5,3 |
5,3 |
5,3 |
5,3 |
5,3 |
WEC: (voortgezet) speciaal onderwijs |
21,9 |
22,1 |
21,6 |
21,0 |
20,7 |
20,3 |
20,1 |
Totaal primair onderwijs |
5,8 |
6,0 |
6,1 |
6,0 |
6,1 |
6,0 |
6,0 |
Bron: Referentieraming 2012, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren.
Beleidswijzigingen Passend onderwijs en LGF
Het doel van passend onderwijs is voor ieder kind een passend onderwijsaanbod te realiseren. Daartoe krijgen de schoolbesturen een «zorgplicht». Waar mogelijk zal een leerling die extra ondersteuning nodig heeft in het regulier onderwijs opgenomen worden. Daarnaast blijft het speciaal onderwijs bestaan voor die leerlingen die dat nodig hebben.
De stelselwijziging is vormgegeven in het wetsvoorstel passend onderwijs. Dit wetsvoorstel is op 15 maart 2012 door de Tweede Kamer aanvaard. Na de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zijn de randvoorwaarden voor invoering van het nieuwe stelsel veranderd als gevolg van de val van het kabinet. De Eerste Kamer is hiervan per brief op de hoogte gesteld (Kamerstuk 33 106, B). De verandering van de randvoorwaarden houdt in dat de stelselwijziging passend onderwijs niet langer gepaard gaat met een bezuiniging van € 100 miljoen in 2013, € 200 miljoen in 2014 en structureel € 300 miljoen vanaf 2015. Daarnaast is er voor schoolbesturen een jaar extra de tijd om passend onderwijs inhoudelijk vorm te geven. Dit betekent dat de zorgplicht per 1 augustus 2014 van start gaat. Samenwerkingsverbanden krijgen dus meer tijd om het ondersteuningsplan op te stellen, het gesprek daarover te voeren met leraren, ouders en gemeenten, en om leraren beter toe te rusten. De huidige samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs en de regionale expertise centra (rec’s) blijven nog een jaar langer, tot 1 augustus 2014, in stand.
De behandeling van de wetsvoorstellen passend onderwijs en kwaliteit (voortgezet) speciaal onderwijs staat in de Eerste Kamer geagendeerd.
Begrotingsakkoord 2013
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 1 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
De beleidsartikelen (artikel 1)
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 1.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen1 |
9 909 093 |
9 768 892 |
9 726 096 |
9 583 645 |
9 521 034 |
9 365 310 |
9 320 079 |
Waarvan garantieverplichtingen |
6 097 |
||||||
Totale uitgaven1 |
9 549 482 |
9 764 011 |
9 727 312 |
9 584 861 |
9 522 251 |
9 366 527 |
9 321 296 |
Waarvan juridisch verplicht (%) |
99,7% |
||||||
Bekostiging |
9 105 352 |
9 234 422 |
9 179 182 |
9 043 596 |
8 982 308 |
8 828 563 |
8 783 369 |
|
9 034 252 |
9 050 174 |
8 985 514 |
8 866 681 |
8 813 476 |
8 828 563 |
8 783 369 |
– Bekostiging Primair Onderwijs |
9 024 015 |
9 037 658 |
8 972 783 |
8 853 898 |
8 800 674 |
8 816 210 |
8 771 016 |
– Bekostiging Caribisch Nederland |
10 237 |
12 516 |
12 731 |
12 783 |
12 802 |
12 353 |
12 353 |
|
0 |
132 500 |
167 100 |
157 400 |
157 400 |
0 |
0 |
|
71 100 |
51 748 |
26 568 |
19 515 |
11 432 |
0 |
0 |
– Conciërgeregeling |
9 724 |
21 815 |
19 515 |
19 515 |
11 432 |
0 |
0 |
– Subsidieregeling Passend |
26 000 |
14 706 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onderwijs |
|||||||
– Onderwijstijdverlenging |
14 584 |
15 227 |
7 053 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Overig |
20 791 |
||||||
Subsidies |
132 446 |
130 249 |
113 894 |
110 480 |
110 617 |
110 647 |
110 681 |
– Regeling Onderwijsvoorziening |
21 500 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
jonggehandicapten |
|||||||
– Nederlands onderwijs buitenland |
17 969 |
17 449 |
17 449 |
17 655 |
17 655 |
17 655 |
17 655 |
– Herstart en Op de Rails |
18 730 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
– Basis voor Presteren (School aan |
0 |
11 300 |
10 000 |
6 400 |
5 100 |
0 |
0 |
Zet en Bèta Techniek) |
|||||||
– Humanistisch vormend en |
8 196 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
godsdienstonderwijs |
|||||||
– Overig |
66 052 |
48 475 |
33 421 |
33 400 |
34 837 |
39 967 |
40 001 |
Opdrachten |
14 972 |
25 825 |
21 761 |
21 172 |
21 245 |
21 255 |
21 266 |
Bijdrage aan baten/lastendiensten |
26 700 |
33 654 |
31 550 |
29 121 |
27 857 |
25 890 |
25 863 |
– Dienst Uitvoering Onderwijs |
26 700 |
33 654 |
31 550 |
29 121 |
27 857 |
25 890 |
25 863 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
9 025 |
8 874 |
8 616 |
8 184 |
7 916 |
7 865 |
7 809 |
– Stichting Vervangingsfonds en |
6 775 |
6 674 |
6 416 |
5 984 |
5 716 |
5 665 |
5 609 |
Particpatiefonds |
|||||||
|
2 250 |
2 200 |
2 200 |
2 200 |
2 200 |
2 200 |
2 200 |
Bijdrage aan medeoverheden |
260 987 |
330 987 |
360 987 |
360 987 |
360 987 |
360 987 |
360 987 |
– Gemeentelijk |
260 987 |
260 987 |
260 987 |
260 987 |
260 987 |
260 987 |
260 987 |
onderwijsachterstanden-beleid |
|||||||
– Convenant G37 |
0 |
70 000 |
95 000 |
95 000 |
95 000 |
95 000 |
95 000 |
– Ondersteuning niet G37 |
0 |
0 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
Bijdrage aan begrotingsfondsen/ |
0 |
0 |
11 321 |
11 321 |
11 321 |
11 321 |
11 321 |
sociale fondsen |
|||||||
– Brede Scholen |
0 |
0 |
11 321 |
11 321 |
11 321 |
11 321 |
11 321 |
Ontvangsten |
20 668 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatsuitgaven. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Bekostiging
Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekosting voor de personele en materiële kosten die scholen maken. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen, de gemiddelde leeftijd van leraren en het aantal groepen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met groei en grootte van de school (kleine scholentoeslag en directietoeslag). Met de groeibekostiging is circa € 55 miljoen
De beleidsartikelen (artikel 1)
gemoeid, met de kleine scholentoeslag circa € 100 miljoen en met de directietoeslagen circa € 200 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een beperkt aantal specifieke kenmerken van leerlingen, met name voor onderwijsachterstandenbeleid. Met het onderwijsachterstandenbeleid (zowel gewichten als impuls) is circa € 400 miljoen gemoeid.
Het (voortgezet) speciaal onderwijs ontvangt naast de basisbekostiging tevens ondersteuningsmiddelen per leerling. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging tevens beschikbaar zijn voor lichte en zware ondersteuning. In de bedragen in de tabel zijn ook ondersteuningsmiddelen opgenomen die via andere instrumenten worden verstrekt.
Lichte ondersteuning betreft voornamelijk de ondersteuningsmiddelen voor het speciaal basisonderwijs (sbao). De middelen voor zware ondersteuning zijn onder te verdelen in middelen voor leerling-gebonden financiering en ondersteuningsmiddelen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). In het kader van passend onderwijs gaan de middelen voor zware ondersteuning naar de samenwerkingsverbanden.
Tabel 1.4 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 |
miljoen) |
||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
||
Lichte ondersteuning vrnl. sbao Zware ondersteuning lgf (v)so |
360 400 900 |
360 400 900 |
360 400 900 |
350 400 900 |
|
Totaal |
1 660 |
1 660 |
1 660 |
1 650 |
Meer informatie over de bekostiging van het primair onderwijs is te vinden op: (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiering-onderwijs/financiering-primair-onderwijs)
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging aan scholen in Caribisch Nederland.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de PO-raad en de ambities uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!» ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van opbrengstgericht werken, professionalisering van leraren en schoolleiders en cultuureducatie. De regeling is gepubliceerd in de Stcrt 2012, 1714.
Naast de middelen die voorheen onderdeel waren van de bestemmingsbox voor taal en rekenen en de middelen vanuit het programma «Cultuureducatie met Kwaliteit», wordt de prestatiebox gevoed door de intensiveringen voor het primair basisonderwijs uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte. Deze aanvullende middelen hebben betrekking op taal en rekenen, hoogbegaafden, toetsen en professionalisering van leraren en schoolleiders. Daarnaast zijn de middelen voor het programma wetenschap en techniek toegevoegd aan de prestatiebox.
De beleidsartikelen (artikel 1)
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De belangrijkste aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor conciërges, de invoering van passend onderwijs en pilots onderwijstijdverlenging.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de subsidiebijlage).
De belangrijkste subsidies zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland en de subsidies voor «Herstart», «Op de rails», «Basis voor presteren» («School aan Zet» en «Bèta en Techniek») en Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs. «Herstart» helpt thuiszittende kinderen bij een nieuwe start op school. «Op de Rails» helpt leerlingen die dreigen te ontsporen om op de rails te blijven. «School aan Zet» biedt in de periode 2012–2016 een programma aan dat is gericht op de ondersteuning van schoolbesturen en scholen bij de implementatie van de beleidsprioriteiten uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!». De middelen zijn daarnaast bestemd voor het project «Meer Betere Bèta’s». De subsidie voor Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs wordt toegekend aan de samenwerkende landelijke organisaties op dit gebied.
Opdrachten
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De omvangrijkste opdracht is die voor het professionaliseren van VVE-personeel en het onderzoeken van de effecten van VVE over de periode 2010–2020. Deze loopt structureel af.
Bijdrage aan baten/lastendiensten
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangingsfonds en het Participatiefonds vergoeden, worden gedekt uit de premieopbrengsten van schoolbesturen.
Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jongehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, onder andere voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. Voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid in de G37 zijn vanaf 2012 extra middelen beschikbaar gekomen. Met de G37 zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit voor met name de voorschoolse educatie te verbeteren en daarnaast het aantal kinderen dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen,
De beleidsartikelen (artikel 1)
kopklassen en zomerscholen van goede kwaliteit aanzienlijk uit te breiden (Kamerstuk 31 293, 136). Voor de gemeenten die niet onder de G37 vallen, zal het geld worden ingezet voor het opheffen van specifieke knelpunten op het gebied van VVE, schakelklassen en zomerscholen.
Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen
Aan het gemeentefonds worden jaarlijks middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefuncties).
De beleidsartikelen (artikel 3)
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid
Indicatoren/kengetallen
ARTIKEL 3. VOORTGEZET ONDERWIJS
Het voortgezet onderwijs heeft de taak om voor kwalitatief goed onderwijs te zorgen. Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.
De minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren: de minister draagt verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van het onderwijs. Dit borgt zij door aan de onderwijsinstellingen voor voortgezet onderwijs bekostiging te verstrekken en door middel van wet- en regelgeving.
Stimuleren: de minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door middel van het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 (Kamerstuk 31 289, nr. 110), het beschikbaar stellen van aanvullende bekostiging en via wet- en regelgeving. Tevens maakt de minister gebruik van de dialoog met scholen, ouders, leerlingen en belangenorganisaties. Namens de minister ondersteunt het programma School aan Zet de scholen bij de realisatie van de met de sector overeengekomen (kwantitatieve en kwalitatieve) ambities.
Regisseren: de minister is eveneens verantwoordelijk voor (het borgen van) de onderwijskwaliteit van scholen. Borging van de kwaliteit verloopt (primair) via het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving.
Indicatoren voor het stelsel voortgezet onderwijs worden beschreven in Trends in Beeld 2012.
Tabel 3.1 Kengetallen (aantallen/bedragen)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
|
925 500 |
931 300 |
941 100 |
949 500 |
955 200 |
954 200 |
944 900 |
Nader te verdelen in: |
|||||||
Vmbo, excl. lwoo (excl. «groen |
308 100 |
310 600 |
311 300 |
310 100 |
306 600 |
300 800 |
292 000 |
onderwijs») |
|||||||
Lwoo, (excl. «groen onderwijs») |
86 900 |
86 800 |
87 700 |
88 300 |
88 700 |
88 800 |
87 900 |
Havo |
241 800 |
244 000 |
248 700 |
253 400 |
257 700 |
259 500 |
259 700 |
Vwo |
254 300 |
255 500 |
258 900 |
262 900 |
267 200 |
269 900 |
270 200 |
Pro |
26 500 |
26 500 |
26 800 |
27 100 |
27 200 |
27 100 |
26 700 |
Vavo |
7 900 |
7 900 |
7 700 |
7 700 |
7 800 |
8 100 |
8 400 |
2. |
Uitgaven per leerling (x € 1) |
7 539 |
7 707 |
7 566 |
7 526 |
7 467 |
7 401 |
7 410 |
3. |
Totaal aantal scholen |
647 |
649 |
650 |
650 |
650 |
650 |
650 |
4. |
Gemiddeld aantal leerlingen per school |
1 430 |
1 435 |
1 448 |
1 461 |
1 470 |
1 468 |
1 454 |
1 Op de teldatum. Ten behoeve van de nadere verdeling in de diverse schoolsoorten zijn de leerlingen uit de brugklassen toebedeeld. Bron: DUO
De beleidsartikelen (artikel 3)
Toelichting:
– Om beter bij de bekostiging aan te sluiten, zijn de uitgaven per onderwijsdeelnemer – in afwijking van de vorige begrotingen – nu berekend door het totaal van de uitgaven van ieder jaar (bijvoorbeeld T) te delen door het aantal leerlingen per 1 oktober van ieder jaar daarvoor (in dit voorbeeld T-1). De uitgaven per onderwijsdeelnemer betreffen alleen de uitgaven die in deze begrotingsstand zijn geboekt op dit artikel (voortgezet onderwijs). De uitgaven per onderwijsdeelnemer zullen de komende jaren overigens nog toenemen door middelen die op artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid zijn gereserveerd voor o.a. het voortgezet onderwijs.
– Een school kan bestaan uit meerdere vestigingen. Het aantal vestigingen is ruim het dubbele van het aantal scholen.
Beleidswijzigingen In het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 zijn de ambities voor het voortgezet onderwijs voor de periode tot en met 2015 vastgelegd, uitgedrukt in meetbare streef- en tussendoelen. Deze doelen vinden hun oorsprong in de professionaliseringsagenda van de VO-raad en de actieplannen «Beter Presteren» (Kamerstuk 32 500, nr. 176) en «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» (Kamerstuk 32 500, nr. 176). Het kabinet zet hiermee gericht in op vijf thema’s: kernvakken en brede vorming, opbrengstgericht werken, excellentie en hoogbegaafdheid, professionele leraren die kunnen omgaan met verschillen en lerende organisatie en goed HRM-beleid.
Begrotingsakkoord
De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor artikel 3 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
De beleidsartikelen (artikel 3)
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 3.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1 000) |
|||||
2011 |
2012 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Verplichtingen1 7 049 704 Waarvan garantieverplichtingen 9 000 |
7 136 955 7 043 703 4 000 |
7 078 329 |
7 084 677 |
7 062 336 |
7 063 705 |
Totale uitgaven1
Waarvan juridisch verplicht
Bekostiging
-
•Hoofdbekostiging
-
-Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum
-
-Bekostiging Caribisch Nederland
-
•Prestatiebox
-
-Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs
-
•Aanvullende bekostiging
-
-Regeling kwaliteitsagenda VO
-
-Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het VO
-
-Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2
2008-2013 incl. borgingscohort vmbo-mbo2
-
-Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)
-
-Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen
-
-Regeling regionaal zorgbudget en reboundvoorzieningen
-
-Regeling visueel gehandicapten
-
-Regeling doorontwikkeling vmbo/pro
-
-Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo
Subsidies
-
-Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BVE
-
-ICT-projecten
-
-Beter presteren (Scholen aan
Zet en Platform Beta en Techniek)
-
-Onderwijs Bewijs
-
-Regionale verwijzingscommissies VO
-
-Overige projecten
Opdrachten
-
-In- en uitbesteding
Bijdragen aan baten/lastendiensten
-
-Dienst Uitvoering Onderwijs
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
-
-ZBO: College voor Examens
6 942 483 |
7 164 072 |
7 074 820 99,95% |
7 109 446 |
7 115 794 |
7 093 453 |
7 094 822 |
6 775 166 6 467 886 6 455 883 |
6 999 582 6 653 926 6 639 985 |
6 924 719 6 563 846 6 551 413 |
6 960 515 6 600 312 6 587 704 |
6 968 457 6 625 414 6 612 788 |
6 948 506 6 733 910 6 721 897 |
6 950 458 6 735 796 6 723 770 |
12 003 0 0 |
13 941 110 000 110 000 |
12 433 130 000 130 000 |
12 608 132 000 132 000 |
12 626 133 000 133 000 |
12 013 0 |
12 026 0 |
307 280 55 703 55 233 |
235 656 0 47 308 |
230 873 0 47 893 |
228 203 0 48 091 |
210 043 0 51 176 |
214 596 0 55 729 |
214 662 0 55 795 |
27 423
3 327
93 970
65 123
830
27 181
3 741
86 205
66 885
24 113
3 741
86 205
66 885
21 245
3 741
86 205
66 885
3 741
86 205
66 885
3 741
86 205
66 885
830
830
830
830
830
3 741
86 205
66 885
1 071 |
1 206 |
1 206 |
1 206 |
1 206 |
1 206 |
1 206 |
4 600 |
2 300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
830
77 327 |
63 223 |
53 810 |
51 899 |
49 502 |
49 195 |
48 634 |
20 847 |
20 500 |
19 229 |
19 967 |
19 964 |
19 963 |
19 963 |
11 026 |
1 858 |
1 090 |
700 |
700 |
700 |
700 |
9 800 |
5 950 |
5 700 |
5 750 |
5 500 |
5 500 |
5 500 |
5 342 |
4 715 |
3 092 |
1 663 |
1 269 |
561 |
0 |
6 862 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
23 450 |
23 215 |
17 714 |
16 834 |
15 084 |
15 486 |
15 486 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
374 |
27 531 |
30 240 |
27 284 |
25 597 |
24 421 |
22 873 |
22 851 |
27 531 |
30 240 |
27 284 |
25 597 |
24 421 |
22 873 |
22 851 |
61 525 |
69 806 |
68 339 |
70 855 |
72 824 |
72 289 |
72 289 |
3 604 |
3 472 |
3 321 |
3 321 |
3 321 |
3 321 |
3 321 |
0
0
0
De beleidsartikelen (artikel 3)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
– SLOA: onderwijs ondersteunende |
57 921 |
66 334 |
65 018 |
67 534 |
69 503 |
68 968 |
68 968 |
instellingen PO/VO/BVE (incl. |
|||||||
examens) |
|||||||
Bijdragen aan (inter)nationale |
560 |
847 |
294 |
206 |
216 |
216 |
216 |
organisaties |
|||||||
– GRAZ (ECML) en PISA |
560 |
847 |
294 |
206 |
216 |
216 |
216 |
Ontvangsten |
9 450 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Hoofdbekostiging
Personele en materiële bekostiging
Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort.
Voor leerlingen met een indicatie voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (pro) ontvangen scholen extra bekostiging bovenop de reguliere bekostiging. Het pro is een vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt en is bedoeld voor leerlingen die naar verwachting géén vmbo-diploma kunnen halen. Voor de leerlingen pro zijn de volgende zorgmiddelen beschikbaar:
Tabel 3.3 Zorgmiddelen pro (bedragen x € 1 miljoen) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Praktijkonderwijs |
119 |
117 |
115 |
113 |
111 |
109 |
Lwoo is bedoeld voor leerlingen die extra begeleiding behoeven in een van de leerwegen van het vmbo, opdat ze wel hun vmbo-diploma halen. Voor de extra begeleiding zijn de volgende middelen beschikbaar:
Tabel 3.4 Begeleidingsmiddelen lwoo (bedragen x € 1 miljoen) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Lwoo |
399 |
404 |
410 |
415 |
419 |
419 |
Bekostiging Caribisch Nederland
Voor de komende periode is voor het onderwijs in Caribisch Nederland een eigen onderwijsagenda opgesteld. Jaarlijks zullen de betrokkenen de voortgang van acties uit de onderwijsagenda evalueren en zo nodig bijstellen. De Inspectie voor het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. De rapportages van haar bevindingen zullen worden betrokken bij de evaluatie van de voortgang. De Eerste en Tweede Kamer zullen hierover op hoofdlijnen worden geïnformeerd.
De beleidsartikelen (artikel 3)
Prestatiebox
Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs
Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de VO-raad en de ambities uit de actieplannen «Beter Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep» ontvangen schoolbesturen tot en met 2015 jaarlijks extra middelen via de prestatiebox (Staatsscourant 2012 nr. 215 d.d. 5 januari 2012). Via deze prestatiebox ontvangen scholen aanvullende middelen om de op deze thema’s gestelde doelen te realiseren. Het gaat voor de hele sector voortgezet onderwijs om een bedrag van € 110 miljoen in 2012, € 130 miljoen in 2013, € 132 miljoen in 2014 en € 133 miljoen in 2015. Verantwoording over de besteding gebeurt via reguliere systematiek van de jaarrekening en het jaarverslag. De voortgang op sectorniveau wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van een jaarlijkse monitor. Op basis van de monitor in 2013 («midterm review») wordt besloten hoe het geld uit de prestatiebox in de jaren 2014 en 2015 beschikbaar wordt gesteld. Tegenvallende resultaten of onvoldoende (financiële) inspanningen op sectorniveau kunnen ertoe leiden dat er andere voorwaarden gaan gelden voor de besteding van de aanvullende middelen in de resterende jaren.
Aanvullende bekostiging
Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs
In de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs is aangegeven welke prioriteiten en basisvoorwaarden nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Tot en met 2011 ontvingen scholen op grond van de Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs hiervoor een financiële bijdrage. De middelen voor de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs zijn vanaf 2012 opgegaan in de middelen voor de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs.
Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs
De maatschappelijke stage valt vanaf het schooljaar 2011–2012 onder de lumpsumbekostiging. Op 5 juli 2011 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel hierover aangenomen (Kamerstuk 32 531, nr. A). Hierdoor is de maatschappelijke stage officieel een feit. Alle scholieren in het voortgezet onderwijs lopen vanaf september 2011 eens in hun schoolcar-rière minimaal 30 uur maatschappelijke stage.
Tijdelijke regeling subsidiering experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013, inclusief borgingscohort vmbo-mbo2
In het schooljaar 2008–2009 is het experiment vmbo-mbo2 (VM2) gestart. Het doel van dit experiment is om de overstap te vergemakkelijken van vmbo naar mbo voor een kwetsbare groep leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg en daarmee voortijdig school verlaten te voorkomen. In 2013 wordt het experiment geëvalueerd.
Vanaf schooljaar 2010–2011 is het mogelijk om een borgingscohort te starten voor de reeds deelnemende VM2 scholen van het eerste en/of tweede cohort, die daadwerkelijk onderwijs voor de leergang VM2 verzorgen.
Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs) De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de minister dit onderwijs
De beleidsartikelen (artikel 3)
bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden leerlingen IGVO bekostigd als havo- en vwo leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.
Regeling leerplusarrangement VO, nieuwkomers VO en eerste opvang
vreemdelingen
Deze regeling bestaat uit 3 onderdelen:
– Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement. Scholen die te maken hebben met opeenstapeling van problemen (zoals veel leerlingen met een verhoogd risico van spijbelen, vertraging in de schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek), worden in staat gesteld om maatwerk te leveren om uiteindelijk even goed te presteren als de overige scholen.
– Nieuwkomers: de aanvullende bekostiging is bestemd voor leerlingen die op enige teldatum korter dan een jaar, dan wel één tot twee jaar in Nederland zijn en die vreemdeling zijn volgens de Vreemdelingenwet 2000.
– Eerste opvang vreemdelingen: de aanvullende bekostiging is bestemd voor vreemdelingen die op twee peildata als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven en die op beide peildata korter dan één jaar in Nederland verblijven.
Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2006 en reboundvoorzieningen Samenwerkingsverbanden VO (swv’s) ontvangen een regionaal zorgbudget voor niet-geïndiceerde leerlingen die toch extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast ontvangen de swv’s reboundmiddelen bestemd voor de tijdelijke herplaatsing van leerlingen.
Regeling visueel gehandicapten
Scholen krijgen op aanvraag aanvullende bekostiging voor leerlingen die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om het onderwijs aan de school te volgen.
Regeling doorontwikkeling vmbo/pro
Tot en met 2012 wordt jaarlijks aan scholen voor praktijkonderwijs een bedrag per school en een bedrag per leerling verstrekt om deel te nemen in netwerken waarin scholen samenwerken om de kwaliteit van het praktijkonderwijs te verbeteren en om een goede overdracht van leerlingen naar de arbeidsmarkt te bevorderen in samenwerking met arbeidsmarktinstanties, gemeenten, werkgevers en werknemersorganisaties.
Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo Vmbo-scholen kunnen leerwerktrajecten aanbieden in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. Het leerwerktraject is een maatwerkroute binnen de basisberoepsgerichte leerweg; een combinatie van binnen-schools en buitenschools leren zorgt voor een aantrekkelijk en inspirerend leerklimaat voor leerlingen.
De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn actief betrokken bij de totstandkoming van leerwerktrajecten in het vmbo. Hiervoor ontvangen zij jaarlijks een rijksbijdrage.
De beleidsartikelen (artikel 3)
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4:
Subsidies).
De drie grootste subsidies zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en
ICT projecten, voor het programma School aan Zet van het Platform Bèta en Techniek en voor de Regionale Verwijzingscommissies.
Opdrachten
In- en uitbesteding
Voor diverse ad hoc projecten is extra personeel of expertise aangewend.
Bijdragen aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
ZBO: College voor Examens
Het College voor Examens (CvE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie, de staatsexamens voor VO en voor Nederlands als tweede taal (NT2). De taak van het CvE is om namens de overheid de kwaliteit van al deze examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze afname.
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (inclusief examens) Het budget van de onderwijsondersteunende instellingen bedraagt in 2013 totaal circa € 65 miljoen. De onderwijsondersteunende instellingen APS, CPS en KPC ontvangen voor in totaal circa € 10 miljoen voor praktijkgericht onderwijs onderzoek. CITO en SLO ontvangen samen circa € 55 miljoen voor examens, toets- en leerplanontwikkeling (incl. diagnostische tussentijdse toets) en normering.
De structuur van de huidige Wet Sloa (Stb. 1997, 290) zal na 2013 veranderen volgens accenten in het regeerakkoord. Voor CITO en SLO gaat dat om een sectoroverstijgende doorlopende leer- en toetslijn. In het onderwijsonderzoek zal een efficiëntere en sterkere kennisketen worden ontwikkeld. De financiering voor de onderwijsondersteunende instellingen zal hierdoor anders gaan lopen. De middelen voor de LPC worden ter beschikking gesteld aan een coördinatie- en regieorgaan voor onderwijsonderzoek onder auspiciën van NWO. SLO en CITO blijven subsidie ontvangen voor de activiteiten die ze op basis van de Wet SLOA uitvoeren.
De beleidsartikelen (artikel 3)
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
European Centre for Modern Languages (ECML) te Graz Het European Centre for Modern Languages (ECML) is een mede door Nederland opgericht Europees expertisecentrum voor het talenonderwijs. Nederlandse sleutelfiguren op het vlak van talenonderwijs maken in workshops van dit centrum kennis met de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied en verspreiden die kennis nationaal.
PISA
Nederland heeft zich internationaal verplicht tot deelname aan het internationale vergelijkend onderzoek van de OECD «Programme for International Student Assessment». Met de deelname aan het PISA project houdt OCW bij hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science». Als zodanig is PISA een toetssteen voor het succes van innovaties en de kennisinfrastructuur in Nederland.
Toetsing van leerlingen vindt eenmaal in de drie jaar plaats. Over de uitkomsten van PISA 2012 verschijnt eind 2013 de publicatie.
De beleidsartikelen (artikel 4)
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid
Indicatoren/kengetallen
ARTIKEL 4. BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Deelnemers worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
De minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het middelbaar beroepsonderwijs is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een cruciale schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren: De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren: De minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
De verantwoordelijkheid voor de educatie is belegd bij de gemeenten, omdat zij het beste zicht hebben op de lokale behoefte. Educatie bestaat uit voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en basiseducatie. Gemeenten ontvangen via het Participatiebudget de rijksbijdrage educatie voor de inkoop van educatieve activiteiten bij roc’s. Per 2013 wordt de bekostiging van het volwassenenonderwijs gecentraliseerd.
De hoofdlijnen van het beleid voor het mbo in deze kabinetsperiode zijn uitgewerkt in het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).
Indicatoren voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie worden beschreven in Trends in Beeld 2012.
Tabel 4.1 Kengetallen
Indicator
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1. |
Aantal deelnemers mbo (excl. «groen onderwijs») |
480 977 |
476 772 |
477 305 |
474 599 |
468 387 |
466 556 |
bol |
330 141 |
336 219 |
345 491 |
349 205 |
347 998 |
345 401 |
|
bbl (oud) |
143 383 |
134 379 |
127 498 |
122 086 |
117 388 |
118 096 |
|
dt-bol |
7 454 |
6 174 |
4 317 |
3 308 |
3 000 |
3 059 |
Bron: OCW-Referentieraming 2011
De beleidsartikelen (artikel 4)
Indicator
2012
2013
2014
2015
2016
2017
-
2.Gewogen gemiddelde onderwijsuitgaven per mbo-deelnemer (x € 1 000)
7,4
7,4
7,5
7,6
7,6
7,6
Bron: Lumpsum budget/specifieke regelingen en gewogen bekostigingsdeelnemers mbo
Beleidswijzigingen
De maatregel «MBO invoeren leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging», waardoor de publieke bekostiging voor mbo-studenten van 30 jaar en ouder stopgezet zou worden, zal geen doorgang vinden. Het wetsvoorstel «bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs» blijft inhoudelijk ongewijzigd, maar wordt één jaar vertraagd met het oog op een goed invoeringstraject.
Begrotingsakkoord
De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor artikel 4 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 4.2. Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen1 |
3 555 445 |
3 574 815 |
3 564 888 |
3 636 905 |
3 554 107 |
3 567 361 |
3 566 931 |
Waarvan garantieverplichtingen |
104 200 |
21 147 |
|||||
Totale uitgaven1 |
3 476 052 |
3 491 167 |
3 500 665 |
3 555 068 |
3 629 906 |
3 563 101 |
3 568 894 |
Waarvan juridisch verplicht2 |
99% |
||||||
Bekostiging |
3 262 317 |
3 299 523 |
3 358 110 |
3 424 137 |
3 514 244 |
3 448 074 |
3 454 583 |
|
2 954 378 |
3 020 540 |
3 098 315 |
3 129 111 |
3 263 280 |
3 190 410 |
3 196 919 |
– Bekostiging roc’s/overige |
2 852 729 |
2 916 064 |
2 928 356 |
2 960 570 |
3 095 655 |
3 024 976 |
3 031 577 |
regelingen |
|||||||
– Bekostiging kbb’s |
98 820 |
99 873 |
107 496 |
106 065 |
105 143 |
102 937 |
102 841 |
– Bekostiging Caribisch |
2 829 |
4 603 |
4 142 |
4 155 |
4 161 |
4 176 |
4 180 |
Nederland |
|||||||
– Bekostiging vavo |
0 |
0 |
58 321 |
58 321 |
58 321 |
58 321 |
58 321 |
|
0 |
4 100 |
30 700 |
123 800 |
123 800 |
123 800 |
123 800 |
– Taal en Rekenen |
0 |
0 |
0 |
56 600 |
56 600 |
56 600 |
56 600 |
– Stagebox |
0 |
0 |
26 600 |
26 600 |
26 600 |
26 600 |
26 600 |
VSV |
0 |
4 100 |
4 100 |
40 600 |
40 600 |
40 600 |
40 600 |
|
307 939 |
274 883 |
229 095 |
171 226 |
127 164 |
133 864 |
133 864 |
– Schoolmaatschappelijk werk |
14 017 |
14 017 |
14 017 |
14 017 |
14 017 |
14 017 |
14 017 |
in het mbo |
|||||||
– Versterken centrale en |
0 |
1 584 |
13 612 |
13 612 |
13 612 |
13 612 |
13 612 |
uniforme toetsing |
|||||||
RMC’s |
31 599 |
31 885 |
31 885 |
31 885 |
31 885 |
31 885 |
31 885 |
– Plusvoorzieningen overbelaste |
72 |
30 400 |
30 400 |
30 400 |
30 400 |
30 400 |
30 400 |
jongeren en wijkscholen |
|||||||
– Programmagelden regio’s |
44 389 |
0 |
19 700 |
19 450 |
19 150 |
25 850 |
25 850 |
– Convenanten met RMC-regio’s |
39 590 |
61 038 |
12 100 |
17 100 |
17 100 |
17 100 |
17 100 |
– Aanvullende vergoeding |
3 788 |
3 103 |
5 099 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
experimenten vmbo-mbo 2 |
|||||||
– Leerlinggebonden financiering |
38 221 |
43 762 |
43 762 |
43 762 |
0 |
0 |
0 |
(LGF) |
|||||||
– Taal en Rekenen |
58 313 |
54 094 |
58 520 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Stagebox |
34 900 |
35 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Innovatiebox |
43 050 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De beleidsartikelen (artikel 4)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Subsidies |
51 480 |
33 320 |
37 261 |
39 059 |
27 961 |
28 099 |
28 204 |
waarvan: |
|||||||
– Actieplan Laaggeletterdheid |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
– Pilots laaggeletterdheid |
0 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
– Sectorplan mbo-hbo techniek |
400 |
400 |
400 |
3 065 |
735 |
0 |
0 |
Netwerkscholen |
4 500 |
3 000 |
3 000 |
3 500 |
0 |
0 |
0 |
– Innovatiearrangement |
10 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Stageoffensief |
3 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Loopbaanorientatie |
1 740 |
3 760 |
3 000 |
3 000 |
3 000 |
3 000 |
3 000 |
– Overige projecten |
27 840 |
17 160 |
21 861 |
20 494 |
15 226 |
16 099 |
16 204 |
Opdrachten |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
– In- en uitbesteding |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
6 441 |
Garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schatkistbankieren |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan baten/ |
19 549 |
18 491 |
16 969 |
16 550 |
16 074 |
15 334 |
15 321 |
lastendiensten |
|||||||
– DUO |
19 549 |
18 491 |
16 969 |
16 550 |
16 074 |
15 334 |
15 321 |
Bijdrage aan (inter)nationale orgamisaties/ |
12 756 |
13 064 |
19 877 |
6 874 |
3 179 |
3 146 |
2 338 |
medeoverheden |
|||||||
– Caribisch Nederland |
12 756 |
13 064 |
19 877 |
6 874 |
3 179 |
3 146 |
2 338 |
Bijdrage aan begrotings |
115 863 |
111 604 |
53 283 |
53 283 |
53 283 |
53 283 |
53 283 |
fondsen/sociale fondsen |
|||||||
– Participatiebudget |
115 863 |
111 604 |
53 283 |
53 283 |
53 283 |
53 283 |
53 283 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
7 646 |
8 724 |
8 724 |
8 724 |
8 724 |
8 724 |
8 724 |
– College voor Examens |
411 |
363 |
363 |
363 |
363 |
363 |
363 |
– Wet SLOA |
7 235 |
8 361 |
8 361 |
8 361 |
8 361 |
8 361 |
8 361 |
Ontvangsten |
11 108 |
2 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
2 De resterende middelen (1%) zijn grotendeels bestuurlijk gebonden
Toelichting op de financiële instrumenten
Hoofdbekostiging
Bekostiging roc’s
Momenteel ligt het wetsvoorstel dat zich richt op het doelmatiger inrichten van mbo-opleidingen en de modernisering van de mbo-bekostiging in de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel wordt een aantal maatregelen uit het actieplan mbo nader uitgewerkt. Het gaat om de maatregelen «verkorten en intensiveren van mbo-opleidingen», «afschaffen drempelloze instroom mbo-2» en «de herinrichting van mbo-1 opleidingen in entreeopleidingen». De nadere uitwerking van de bekostigingsvoorwaarden en verdeelmaatstaven wordt vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB). Beoogd wordt dit wetsvoorstel vanaf 2014 in werking te laten treden.
De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan deze lumpsum wordt berekend. De middelen worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten (80%) en het aantal diploma’s (20%). Bij de weging van de studenten wordt onderscheid gemaakt tussen bol, bbl en deeltijd-bol studenten. Het budget voor voorbereidende en ondersteunende activiteiten is bedoeld voor studenten die extra begeleiding nodig hebben om hun studie succesvol af te ronden.
De beleidsartikelen (artikel 4)
Deze middelen worden verdeeld op basis van het aantal studenten op de niveaus 1 en 2.
Bekostiging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven Op de begroting zijn middelen beschikbaar voor de 16 kenniscentra (exclusief het groene onderwijs) om hun wettelijke taken uit te voeren. De kenniscentra dragen bij aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Dit doen zij door te beschrijven wat een beginnend beroepsbeoefenaar aan kennis en vaardigheden moet hebben om een diploma te kunnen behalen. Daarnaast dragen de kenniscentra zorg voor een toereikend aantal erkende bedrijven en organisaties dat de beroepspraktijkvorming verzorgt voor zowel de deelnemers in de beroepsbegeleidende als in de beroepsopleidende leerweg . De Inspectie van het onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de (wettelijke) werkzaamheden van de kenniscentra. Vanaf 2013 worden de middelen uit de stagebox bestemd voor de kbb’s structureel toegevoegd aan de bekostiging. Voor de bekostiging van de kenniscentra wordt beoogd per 2013 een nieuw bekostigingsmodel in te voeren. Dit verdeelmodel is gebaseerd op de wettelijke taken en de verdeling van de werklast over de kenniscentra.
Bekostiging Caribisch Nederland
In Caribisch Nederland wordt op Bonaire middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. Vanaf 1 augustus 2012 zal ook op St. Eustatius en Saba middelbaar beroepsonderwijs aangeboden worden (het gaat om een beperkt aantal opleidingen, vooralsnog alleen op niveau 2). Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten, die middelbaar beroepsonderwijs volgen. In jaren 2012 t/m 2014 ontvangen de instellingen ook middelen om het beroepsonderwijs op de eilanden Saba en St. Eustasius op te starten en op alle drie de eilanden te verbeteren.
Bekostiging vavo
In het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88, p. 7 en 8) is aangekondigd dat het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk zal worden gebracht. Beoogde inwerkingtreding van de aanpassingen in wet- en regelgeving is 2013. In 2013 en 2014 is er een overgangsbekostiging, omdat de benodigde bekostigings-gegevens, vanwege de t-2 systematiek, pas voor het bekostigingjaar 2015 beschikbaar zijn.
Prestatiebox
Er is een prestatiebox ingevoerd om individuele resultaatafspraken met instellingen te kunnen maken. Instellingen krijgen een bijdrage uit de prestatiebox op basis van geleverde prestaties (Kamerstuk 31 524, nr. 88). De vsv-middelen voor mbo-instellingen zijn geoormerkt aan de prestatiebox toegevoegd. In de jaren 2012 en 2013 betreft dit € 4,1 miljoen en vanaf 2014 is dit € 40,6 miljoen. Vanaf 2013 worden de middelen voor de stagebox bestemd voor de mbo-instellingen structureel aan de prestatiebox toegevoegd.
De beleidsartikelen (artikel 4)
Aanvullende bekostiging
Schoolmaatschappelijk werk
Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan het mbo-veld ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen voor de studenten, die dit tijdelijk nodig hebben, snel en adequaat hulpverlening inschakelen. Hierdoor wordt het risico op uitval van deze student verkleind. De mbo-instellingen worden in 2013 voor het laatst ondersteund bij de verdere ontwikkeling van de zorgstructuur binnen hun instelling. Deze ondersteuning is geïntegreerd met de introductie van Passend Onderwijs in het mbo.
Versterken van centrale en uniforme toetsing
In het regeerakkoord is afgesproken de centrale en uniforme toetsing te intensiveren en de onafhankelijke examinering in het mbo te versterken-,waarbij kernvakken centraal worden geëxamineerd. De standaardisering van examens voor de beroepsgerichte examenonderdelen wordt versterkt en de centrale examinering van Nederlandse taal, rekenen en Engels wordt gefaseerd ingevoerd. Dit sluit aan op de maatregelen uit het Actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).
RMC’s
Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de niet meer kwalificatieplichtige vsv’ers uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk. De daarvoor beschikbare middelen worden over de rmc-regio’s verdeeld volgens een verdeelsleutel die is vastgelegd in het «Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten». Het bedrag voor elke rmc-regio wordt uitgekeerd aan de rmc-contactgemeente van de regio.
Programmagelden regio’s/plusvoorziening
Op grond van de Regeling regionale aanpak ontvangt iedere RMC-regio subsidie voor een regionaal programma vsv met als doel het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het programma bevat maatregelen die, blijkens een regionale analyse door de contactschool over de RMC-regio, zijn gericht op structurele borging van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen en op het bevorderen van de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen onderling en gemeenten in de RMC-regio.
Het regionaal programma vsv omvat ten minste één plusvoorziening ten behoeve van de onderwijsinstellingen en scholen uit die RMC-regio. Een plusvoorziening bestaat uit een gecombineerd programma van onderwijs (leidend naar het behalen van een startkwalificatie), zorg, hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding. Deze voorziening is bedoeld voor jongeren tot 23 jaar, die zodanig ernstige problemen ondervinden op het gebied van financiën, gezondheid, huisvesting, sociale omgeving of maatschappelijk functioneren dat zij de onderwijsinstelling zonder diploma dreigen te verlaten.
Convenanten met RMC-regio’s
In het regeerakkoord is afgesproken het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen naar maximaal 25 000 in 2016. Om deze doelstelling te realiseren zijn in 2012 meerjarige prestatiegerichte convenanten afgesloten voor de periode 2012–2015. De convenant-
De beleidsartikelen (artikel 4)
partners zijn scholen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroeps-onderwijsonderwijs en de contactgemeenten van de 39 RMC-regio’s (regionale meld- en coördinatiefunctie vsv) en het Rijk. Op basis van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten (Staatscourant nr. 5841, 27 maart 2012) en de Regeling prestatiebox (Staatscourant nr. 5808, 26 maart 2012) ontvangen de onderwijsinstellingen een vaste vergoeding en een (variabele) prestatiesubsidie. De variabele vergoeding wordt per jaar vastgesteld aan de hand van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters per studiejaar per categorie beroepsopleiding. Toekenning vindt plaats als één of meer procentuele vsv-normen is behaald.
Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo
Het geld is bedoeld voor de projectorganisatie van het experiment met de leergang vmbo-mbo2 (VM2). In het schooljaar 2008–2009 zijn de eerste scholen gestart met een eerste cohort VM2. Het tweede cohort startte in schooljaar 2009–2010. Sinds het schooljaar 2010–2011 zijn er voor de deelnemende VM2 scholen zogenaamde «borgingscohorten». Op dit moment volgen circa 3 500 leerlingen een VM2 traject. Het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) voert sinds de start van VM2 de monitor uit. De monitor brengt de ontwikkeling binnen VM2 in beeld. Dat gebeurt door middel van dataverzameling en analyse en aansluitend een rapportage. De monitor moet uitwijzen wat het resultaat van het experiment met de leergang VM2 is. Het onderzoek wordt afgerond in 2013. Een externe projectleider ondersteunt en begeleidt daarnaast de deelnemende VM2 scholen bij het experiment.
Leerlinggebonden financiering
Voor de ondersteuning en begeleiding van studenten met een beperking of chronische ziekte kunnen de mbo-instellingen leerlinggebonden financiering aanvragen. Op die manier worden ook deze studenten in staat gesteld hun opleiding succesvol af te ronden. De leerling gebonden financiering (LGF) wordt per 1 augustus 2014 toegevoegd aan de bekostiging voor de mbo-instellingen
Taal en rekenen
In het mbo worden vanaf het studiejaar 2013–2014 centrale examens Nederlandse taal en rekenen ingevoerd (Kamerstuk 31 332, nr. 16). De onderwijsinstellingen ontvangen in het kader van de «Regeling Intensivering taal- en rekenonderwijs» geld ten behoeve van de intensivering van het taal- en rekenonderwijs en de voorbereiding op de centrale examinering ervan.
Regeling stagebox
Vanaf 2013 worden de middelen (€ 35 000 000) uit de Regeling overgeheveld naar de prestatiebox Kamerstuk 31 524, nr. 88 en het budget dat betrekking heeft op de kenniscentra wordt onderdeel van de lumpsum voor de kenniscentra.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).
De beleidsartikelen (artikel 4)
Actieplan laaggeletterdheid
Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid is jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het Actieplan laaggelet-terdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland» (Kamerstuk 28 760, nr. 22.).
Pilots laaggeletterdheid
Vanaf 2012 worden vanuit het educatiebudget middelen ter beschikking gesteld voor pilots laaggeletterdheid (Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland», Kamerstuk 28 760, nr. 22, p. 6). In de pilots zullen nieuwe werkwijzen worden uitgeprobeerd, gebaseerd op ervaringen in het buitenland en op basis van wetenschappelijke inzichten, in de aanpak van laaggeletterdheid.
Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016
Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek (Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 148). Hiermee worden drie centers of expertise hbo en zes centra voor innovatief vakmanschap mbo opgericht. Deze centra, die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties in het bedrijfsleven.
Netwerkscholen
Beroepsgericht onderwijs vraagt om bedrijfsvoering die daar goed op aansluit. Om te stimuleren dat mbo-instellingen hun bedrijfsvoering verder moderniseren, loopt van 2011 tot en met 2014 het experiment De Netwerkschool. Het doel van dit experiment is een bijdrage leveren aan het terugdringen van het lerarentekort door wetenschappelijk onderzoek te doen naar methoden om de arbeidsproductiviteit in het onderwijs te verhogen op het vlak van een slimmere organisatie van het onderwijs en effectieve inzet van ict.
Overige projecten
Hieronder vallen posten zoals internationalisering, gehandicaptenbeleid en kwaliteitsbeleid.
Opdrachten
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Omdat bij deze opdrachten sprake is van een concreet eindproduct/resultaat is er sprake van uitbesteding.
Bijdrage aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan medeoverheden
Verbetermiddelen Caribisch Nederland
Deze middelen worden ingezet voor het verhogen van de leerprestaties van de leerlingen op alle scholen in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat om incidentele investeringen en voorzieningen die (nog) niet uit de lumpsum bekostigd
De beleidsartikelen (artikel 4)
kunnen worden. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.
Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen
Participatiebudget
Sinds 1 januari 2009 maakt het educatiebudget onderdeel uit van het Participatiebudget, een specifieke uitkering voor gemeenten. Het bedrag is gelijk aan de bijdrage van OCW aan het Participatiebudget die gemeenten moeten besteden aan de inkoop van educatieopleidingen bij roc’s. Het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) zal budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk worden gebracht. Beoogde inwerkingtreding van de aanpassingen in wet- en regelgeving is 2013.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
College voor Examens
Het College voor Examens (CvE) is een ZBO die verantwoordelijk is voor de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.
Wet SLOA
Hieronder vallen posten zoals «Ontwikkeling staatsexamens cito» en het
Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo).
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
Artikel
Algemene doelstelling
ARTIKEL 6 en 7. HOGER ONDERWIJS
Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.
Financieren: De minister financiert het stelsel van het hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de prestatiebox, afzonderlijke subsidies en de inzet van andere instrumenten, zoals prestatieafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.
Regisseren: De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs vult de minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en daarnaast op het functioneren van het accreditatiestelsel als geheel.
Kengetallen hoger onderwijs
Tabel 6.1 Kengetallen
(aantallen x 1 000)
2011/2012 2012/2013 2013/2014 2014/2015 2015/2016
-
1.Ingeschreven studenten (inclusief langstudeerders, exclusief groen onderwijs) 1)
Hbo-voltijd bachelor 354,1 359,1 363,7 368,6 373,8
Hbo-voltijd master 2,7 2,9 3,2 3,5 3,6
Hbo-deeltijd bachelor 51,3 49,0 47,6 46,1 45,2
Hbo-deeltijd master 9,4 8,8 8,5 8,4 8,3
Totaal hbo
Wo-voltijd bachelor Wo-voltijd master Wo-deeltijd bachelor Wo-deeltijd master
Totaal wo
417,5 |
419,8 |
423,0 |
426,5 |
430,9 |
152,3 |
153,1 |
154,5 |
155,5 |
156,5 |
75,5 |
76,8 |
78,3 |
80,1 |
82,0 |
4,2 |
3,7 |
3,5 |
3,3 |
3,2 |
4,7 |
4,3 |
4,0 |
3,9 |
3,7 |
236,7
238,0
240,3
242,8
245,4
Bron: Referentieraming 2012 (begroting)
-
2.Gediplomeerden (inclusief langstudeerders, exclusief groen onderwijs) 1) Hbo-voltijd bachelor Hbo-voltijd master Hbo-deeltijd bachelor Hbo-deeltijd master
Totaal hbo
52,0 |
53,0 |
53,9 |
54,7 |
55,5 |
1,1 |
1,1 |
1,1 |
1,3 |
1,3 |
9,1 |
9,0 |
8,8 |
8,6 |
8,5 |
3,2 |
3,0 |
2,9 |
2,8 |
2,8 |
65,4
66,0
66,7
67,4
68,1
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
(aantallen x 1 000)
2011/2012 2012/2013 2013/2014 2014/2015 2015/2016
Wo-voltijd bachelor Wo-voltijd master Wo-deeltijd bachelor Wo-deeltijd master
26,5 |
26,7 |
26,9 |
27,2 |
27,3 |
30,6 |
30,8 |
31,2 |
31,6 |
32,3 |
0,6 |
0,6 |
0,5 |
0,5 |
0,5 |
1,4 |
1,3 |
1,3 |
1,2 |
1,2 |
Totaal wo |
59,1 |
59,4 |
60,0 |
60,5 |
61,4 |
Bron: Referentieraming 2012 (Radon) |
|||||
(bedragen x € 1 000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
3.Onderwijsuitgaven per student Hbo
Onderwijsuitgaven per student 2)
Bedrag per student aan ontvangsten verhoogd collegegeld conform langstudeerdersmaatregel 3)
Totaal Wo
Onderwijsuitgaven per student 2)
Bedrag per student aan ontvangsten verhoogd collegegeld conform langstudeerdersmaatregel 3)
Totaal
6,0 |
6,0 |
6,0 |
6,0 |
0,2 |
0,2 |
0,2 |
0,2 |
6,2 |
6,2 |
6,2 |
6,2 |
5,8 |
5,9 |
5,9 |
5,9 |
0,3 |
0,3 |
0,3 |
0,3 |
6,1
6,2
6,2
6,2
Toelichting:
-
1.De Referentieraming 2012 is gemaakt met een nieuw ramingsysteem. Dit systeem maakt een grotere detaillering mogelijk, zodat nu ook voor het wo onderscheid kan worden gemaakt naar voltijd/deeltijd en voor zowel hbo als wo naar bachelor/master. Daarmee wordt aangesloten bij de bekostiging, die gebaseerd is op o.a. het aantal bekostigde studenten en graden bachelor en masteropleidingen. Vanaf de begroting 2013 worden dus de gediplomeerden van de bacher- en masteropleidingen afzonderlijk geteld (bij de begroting 2012 was dit nog niet het geval).
Het aantal eerstejaars speelt bij de bekostiging geen rol meer en zijn in deze begroting niet (meer) als kengetallen opgenomen.
-
2.De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2012 (overeenkomstig tabel 6.1, onder 1; omgerekend naar kalenderjaren).
-
3.Deze bedragen geven de ontvangsten per student weer van het verhoogde collegegeld conform de langstudeerdersmaatregel.
Vanaf het collegejaar 2012–2013 vindt er als gevolg van de collegegeldverhoging voor langstudeerders een verschuiving plaats van publieke naar private financiering. De geraamde ontvangsten van het verhoogde collegegeld als gevolg van de langstudeerdersmaatregel zijn in mindering gebracht op de budgetten van het hbo en het wo. Om de vergelijking met voorgaande begrotingen mogelijk te maken, zijn ook in deze begroting naast de publieke onderwijsuitgaven per student (2) ook de private onderwijsuitgaven als gevolg van de collegegeldverhoging voor langstu-deerders (3) gepresenteerd.
Indicatoren/kengetallen
Indicatoren en kengetallen voor het stelsel hoger onderwijs zijn opgenomen in de beleidsagenda, in het Onderwijsverslag 2010–2011 (Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 185) en in Trends in Beeld 2012.
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
In het jaar 2011 ondersteunden de bekostigde instellingen 668 niet-EER studenten uit het Profileringsfonds (Kamerstuk 31 821, nr. 44). In de toekomst zal deze informatie worden opgenomen in het jaarverslag (voor het eerst in 2013 met informatie over de aantallen in 2012).
Beleidswijzigingen
Begrotingsakkoord
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 6 en 7 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 6.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1 000) |
|||
2011 |
2012 2013 2014 2015 |
2016 |
2017 |
Verplichtingen1 2 503 819 Waarvan garantieverplichtingen 40 000 |
2 483 912 2 468 852 2 502 380 2 540 849 10 000 |
2 575 700 |
2 575 509 |
Totale uitgaven1
Waarvan juridisch verplicht
Bekostiging
-
•Hoofdbekostiging
-
-Onderwijsdeel hbo
-
-Deel Ontwerp en ontwikkeling
-
-Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo
-
-Bekostiging experimenten open bestel
-
-Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo
-
•Prestatiebox
-
-Kwaliteit en profiel (behoort tot Onderwijsdeel hbo)
Subsidies
-
-Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen
-
-Regeling stimulering Bèta/techniek (Sectorplan mbo-hbo techniek 2011-2016)
-
-Studiekeuze-informatie hoger onderwijs
-
-Bestuurlijk arrangement Hogeschool
Zeeland
-
-Praktijkgericht onderzoek (Raak)
-
-Overig
Opdrachten
-
-Uitbesteding
Bijdragen aan baten/lastendiensten
-
-Dienst Uitvoering Onderwijs
2 509 283 |
2 509 035 |
2 464 254 99,9% 2 |
2 492 375 |
2 501 818 |
2 539 837 |
2 575 687 |
2 466 582 |
2 461 746 |
2 423 882 |
2 451 193 |
2 461 938 |
2 505 431 |
2 541 294 |
2 466 582 |
2 409 515 |
2 264 956 |
2 282 795 |
2 288 339 |
2 324 015 |
2 352 139 |
2 384 034 |
2 322 429 |
2 177 865 |
2 202 640 |
2 218 242 |
2 254 083 |
2 282 114 |
69 748 |
68 605 |
68 607 |
68 671 |
68 613 |
68 448 |
68 541 |
1 219 |
2 000 |
2 000 |
||||
10 705 |
15 000 |
15 000 |
10 000 |
|||
876 |
1 481 |
1 484 |
1 484 |
1 484 |
1 484 |
1 484 |
52 231 |
158 926 |
168 398 |
173 599 |
181 416 |
189 155 |
|
52 231 |
158 926 |
168 398 |
173 599 |
181 416 |
189 155 |
|
28 186 |
29 200 |
23 284 |
25 462 |
25 086 |
21 088 |
21 088 |
12 055 |
22 267 |
19 967 |
19 300 |
16 899 |
16 899 |
16 899 |
2 000
4 000
2 400 |
2 455 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 000 |
||||||
6 828 |
||||||
4 903 |
4 478 |
917 |
1 762 |
1 787 |
1 789 |
1 789 |
559 |
284 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
559 |
284 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
13 956 |
17 805 |
16 988 |
15 620 |
14 694 |
13 218 |
13 205 |
13 956 |
17 805 |
16 988 |
15 620 |
14 694 |
13 218 |
13 205 |
Ontvangsten
3 948
5 124
1 213
1 213
1 213
1 213
1 213
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
Tabel 6.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen
Waarvan garantieverplichtingen
3 946 917
35 000
3 917 551
0
3 936 841 3 937 676 3 955 953 3 989 300 3 988 977
Totale uitgaven
Waarvan juridisch verplicht
3 954 885 3 928 649
3 894 582
99,9% 1
3 934 775 3 932 166 3 956 007 3 989 255
Bekostiging
-
•Hoofdbekostiging
Onderwijsdeel wo Onderzoeksdeel wo Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek Bekostiging tweede mastergraden in het wo
-
•Prestatiebox
Kwaliteit en profiel
(behoort tot Onderwijsdeel wo)
Subsidies
Subsidieregeling Sirius Programma2 Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme Subsidieregeling Libertas Noodfonds Subsidieregeling Programma Akademie assistenten 3TU’s samenwerking Toetsing en Toetsgestuurd leren Overig
Opdrachten
Uitbesteding
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Organisaties excl. NVAO en SKI 123 (zie tabel 6.4)
3 888 292
3 888 292
1 592 895
1 705 386
585 754
4 257
3 874 338
3 847 664
1 558 750
1 707 741
576 979
4 194
3 843 622
3 724 001
1 428 563
1 705 386
585 552
4 500
3 891 841
3 763 977
1 458 751
1 712 926
592 300
3 897 239
3 764 837
1 460 217
1 711 355
593 265
3 923 633
3 784 386
1 482 183
1 707 027
595 176
3 956 211
3 810 130
1 503 407
1 709 290
597 433
26 675 |
119 621 |
127 864 |
132 402 |
139 247 |
146 081 |
|
26 675 |
119 621 |
127 864 |
132 402 |
139 247 |
146 081 |
|
39 721 |
26 218 |
23 028 |
15 233 |
7 882 |
5 351 |
6 046 |
10 929 |
11 543 |
10 302 |
7 954 |
2 407 |
||
10 351 |
||||||
1 000 |
765 |
745 |
605 |
265 |
||
954 |
957 |
|||||
6 066 |
6 000 |
3 500 |
1 500 |
|||
2 426 |
2 426 |
2 260 |
||||
7 995 |
4 527 |
6 221 |
5 174 |
5 210 |
5 351 |
6 046 |
1 625 |
1 630 |
1 583 |
1 660 |
1 660 |
1 660 |
1 660 |
1 625 |
1 630 |
1 583 |
1 660 |
1 660 |
1 660 |
1 660 |
3 270 |
3 986 |
3 874 |
3 724 |
3 608 |
3 586 |
3 561 |
3 270 |
3 986 |
3 874 |
3 724 |
3 608 |
3 586 |
3 561 |
21 977 |
22 477 |
22 475 |
22 317 |
21 777 |
21 777 |
21 777 |
21 977 |
22 477 |
22 475 |
22 317 |
21 777 |
21 777 |
21 777 |
Ontvangsten
25 117
16
16
16
16
16
16
1 De resterende 0,1% is vrijwel geheel bestuurlijk gebonden.
2 Middelen zijn inclusief de oude middelen uit het Fonds Economische Structuurverkenning (fes). De middelen zijn bestemd voor zowel het hbo als het wo.
Tabel 6.4 Middelen organisaties1 (bedragen x € 1 000)
2013
2014
2015
2016
2017
United Nations University (UNU)
Europees Universitair Instituut Florence
Stichting Nederlandse Organisatie voor Internationale samenwerking in het Hoger Onderwijs (NUFFIC)
Platform Bèta/techniek (PBT)
Stichting Handicap en Studie
Stichting UAF Steunpunt (SUS) / UAF
Stichting Studiekeuze 123 (SKI 123)
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)
874 |
882 |
882 |
882 |
882 |
1 583 |
1 583 |
1 583 |
1 583 |
1 583 |
17 266 |
16 943 |
16 063 |
15 798 |
15 798 |
1 529 |
445 |
287 |
||
499 |
504 |
504 |
504 |
504 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
249 |
255 |
255 |
255 |
255 |
249 |
255 |
255 |
255 |
255 |
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
2013 2014 2015 2016 2017
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) 3 874 3 724 3 608 3 586 3 561
1 In deze tabel zijn de subsidieontvangers vermeld en de bedragen waarop de subsidies ten hoogste kunnen worden vastgesteld. Voor zover geen andere juridische grondslag van toepassing is, vormt deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht voor de subsidieverlening aan deze subsidieontvangers.
Toelichting op de financiële Bekostiging
instrumenten Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen een rijksbijdrage voor onderwijs en onderzoek. Dit bedrag wordt jaarlijks via een verdeelsleutel aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum-bekostiging.
De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend (zie ook: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiering-onderwijs/financiering-hoger-onderwijs).
De rijksbijdrage voor het hoger onderwijs heeft een hoofdbekostiging en een prestatiebox. Daarnaast wordt bekostiging verstrekt voor tweede bachelorgraden hbo en tweede mastergraden hbo en wo (die parallel zijn gestart), experimenten open bestel hbo, en postinitiële masteropleidingen hbo.
Onderwijsdeel hbo en wo
Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage om een dekkend aanbod aan geaccrediteerde opleidingen te verzorgen. Er is één bekostigingsmodel voor hbo en wo. De rijksbijdrage is met name gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:
-
a.een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), zowel in het hbo als het wo zijn er drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),
-
b.een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en
-
c.een onderwijsopslag als percentage, waarin o.a. de langstudeerders-maatregel wordt verwerkt.
Deel Ontwerp en ontwikkeling hbo en Onderzoeksdeel wo Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage voor ontwerp en ontwikkeling gebaseerd op bedragen voor lectoren bij lerarenopleidingen en een regulier bedrag.
Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:
-
a.een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden,
-
b.een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerpcertificaten,
-
c.een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over o.a. sectorplannen en toponderzoeksscholen (inclusief de extra € 19,7 miljoen die per 2012 beschikbaar is gekomen voor de universiteiten met in begrip van de Wageningen Universiteit), en
-
d.een voorziening onderzoek in percentages.
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De bekostiging bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, en uit een procentueel deel (o.a. voor huisvesting).
Bekostiging tweede bachelorgraden hbo en tweede mastergraden hbo en
wo
In overleg met de VSNU en de HBO-raad worden tot en met 2013 tweede bachelor- en mastergraden hbo en tweede mastergraden wo bekostigd.
Deze tweede studie moet parallel aan een eerste studie zijn gestart en het diploma moet ten minste zes maanden na het eerste diploma zijn behaald.
Bekostiging experimenten open bestel hbo
De middelen worden ingezet voor de bekostiging van experimenten open bestel. Doel van de experimenten open bestel is om kennis op te doen over de effecten van het toelaten tot de publieke financiering van andere dan de huidige bekostigde aanbieders in het hoger onderwijs, en over de voorwaarden waaronder in het publiek bekostigde stelsel ruimte kan worden gemaakt voor deze aanbieders. De experimenten eindigen 2014.
Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo De middelen zijn beschikbaar voor de afwikkeling van de tijdelijke financiering van (eerder goedgekeurde) arbeidsmarktrelevante hbo-masters in prioritaire gebieden.
Prestatiebox
Kwaliteit en profiel hbo en wo
Met ingang van 2013 worden er extra middelen ingezet voor kwaliteit en profiel, ter grootte van ongeveer 7% van de onderwijsbekostiging. Hiervan is 5% bestemd voor kwaliteit (voorwaardelijke financiering) en 2% voor profiel (selectief budget). Deze middelen worden in de periode 2013 – 2016 toegekend op basis van prestatieafspraken met de individuele universiteiten en hogescholen (zie ook de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap «Kwaliteit in verscheidenheid», Kamerstuk 31 288, nr. 194, en de Hoofdlijnenakkoorden OCW-HBO-raad en OCW-VSNU, Kamerstuk 31 288, nrs. 246 en 247). Voor onderwijskwaliteit en studiesucces (kwaliteit) is er (inclusief het groen onderwijs) een bedrag van € 200 miljoen beschikbaar in 2013 oplopend naar € 245 miljoen in 2016. De afspraken worden gemaakt op basis van concrete indicatoren. Het is een voorwaardelijke financiering: indien er geen prestatieafspraak tot stand komt tussen OCW en de instelling, dan wordt de 5% voor kwaliteit niet toegekend en komt de instelling ook niet in aanmerking voor het 2%-budget voor profiel. Daarnaast kan een instelling bij het niet behalen van de overeengekomen prestatieafspraken in de periode in 2017 – 2020 (deels) gekort worden op het budget voor kwaliteit.
Voor het stimuleren van zwaartepuntvorming en profilering in het onderwijs (profiel) wordt met ingang van 2013 € 80 miljoen op jaarbasis (inclusief het groen onderwijs) selectief toegewezen aan de beste plannen: € 38 miljoen voor het wo en € 42 miljoen voor het hbo. Van het voor het hbo beschikbare bedrag is tenminste € 21 miljoen bestemd voor zwaartepuntvorming. Dit kan vorm krijgen door aansluiting bij centres of expertise. De € 2 miljoen die afzonderlijk was geraamd voor centres of expertise wordt hieraan toegevoegd. In 2014 vindt een tussentijdse
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
beoordeling van de voortgang plaats (midterm review). Als dit onvoldoende is, kan een instelling in 2015 en 2016 het budget voor profiel niet meer toegekend krijgen.
In verband met de invoering van de prestatiebekostiging in het hoger onderwijs is een AMvB opgesteld en aan de Tweede Kamer voorgelegd.
Subsidies
Subsidieregeling bevordering kennisfunctie hogescholen (hbo) Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Dit betekent dat de meest actuele kennis moet worden onderwezen en er een actieve rol moet worden vervuld bij kennisuitwisseling en kennisontwikkeling door zelf onderzoek te doen naar verbetering van de beroepspraktijk en professionals op te leiden die in staat zijn te innoveren. Ten behoeve van deze kennisontwikkeling en ter bevordering van het praktijkgericht onderzoek bij hogescholen worden met de subsidieregeling de volgende activiteiten in financiële zin ondersteund:
-
a.het praktijkgericht onderzoek bij hogescholen en
-
b.de kennisuitwisseling tussen enerzijds de hogescholen en anderzijds het midden- en kleinbedrijf, de publieke sector, buitenlandse kennisinstellingen en buitenlandse bedrijven.
Subsidieregeling stimulering Bèta/techniek (Sectorplan mbo-hbo techniek
2011–2016)
Hiermee worden de centres of expertise hbo en de centra voor innovatief vakmanschap mbo gefinancierd (zie ook het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek; Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 148). Deze centra,
die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties.
Studiekeuze-informatie hoger onderwijs (ho)
Met deze middelen wordt gefaciliteerd dat aanstaande studenten via onder andere een website beschikken over deugdelijke vergelijkingsinformatie over de opleidingsmogelijkheden in het hoger onderwijs, en de bijbehorende beroepsprofielen en arbeidsmarktperspectieven (zie ook tabel 6.4: Stichting Studiekeuze 123).
Subsidieregeling Sirius programma (ho)
Het onderwijs moet voor excellente studenten een passend en uitdagend aanbod bieden. Om excellentie verder te stimuleren, worden met de universiteiten en hogescholen prestatieafspraken gemaakt over het percentage studenten dat deelneemt aan excellent onderwijs.
Subsidieregeling Libertas Noodfonds (ho)
Het Libertas Noodfonds (Libertas Support Fund) is er voor studenten die niet in hun land van herkomst kunnen (blijven) studeren, omdat vanwege politieke redenen hen het studeren onmogelijk wordt gemaakt of zij daarin ernstig worden belemmerd. Met financiële steun uit het fonds kunnen zij hun studie aan een instelling voor hoger onderwijs in Nederland vervolgen. Op dit moment zijn er geen landen aangewezen wiens ingezetenen een beroep kunnen doen op het Libertas Noodfonds. De geraamde middelen hebben betrekking op de afwikkeling van eerder toegekende financiële steun aan studenten uit Zimbabwe en Wit-Rusland (deze landen waren eerder aangewezen).
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
3TU’s samenwerking (wo)
De middelen (het betreft hier middelen uit het voormalig Fonds Economische Structuurversterking) zijn beschikbaar voor de voortzetting van de focus die is bereikt met het onderzoek in de vijf centres of excellence (onderzoeksprogramma’s met leerstoelen en masterprogramma’s).
Toetsing en Toetsgestuurd Leren (ho)
Met de subsidie aan het programma «Toetsen en Toetsgestuurd Leren» wordt op het gebied van toetsen en toetsgestuurd leren een financiële ondersteuning gegeven voor: a. het initiëren, opschalen en verduurzamen van projecten, b. het bundelen en ontwikkelen van expertise, en c. het inrichten van een nationale technische infrastructuur.
Overig (hbo en wo)
Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo de subsidies en overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn, alsmede om subsidies die gedurende de uitvoeringsjaren op ad hoc basis worden toegekend.
Opdrachten
Uitbesteding (hbo en wo)
Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek. Omdat bij deze opdrachten sprake is van een concreet eindproduct/resultaat is sprake van uitbesteding.
Bijdragen aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdragen ZBO’s / RWT’s
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. De hier geraamde middelen betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Organisaties als bedoeld in tabel 6.4 (met uitzondering van de NVAO en SKI 123)
Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.
De beleidsartikelen (artikel 6 en 7)
Ontvangsten
Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij hogescholen en andere subsidieontvangers (bv. als gevolg van eindafrekeningen van toegekende subsidies).
De beleidsartikelen (artikel 8)
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid
Indicatoren/kengetallen
ARTIKEL 8. INTERNATIONAAL BELEID
Algemene doelstelling: bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.
Bij het uitvoeren van die algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals het Europees Platform, Neth-er en het Duitsland Instituut. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.
Indicatoren voor internationaal beleid worden beschreven in Trends in Beeld 2012.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 8.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1 000)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
HGIS-deel 2013 |
|
Verplichtingen1 |
12 591 |
7 354 |
8 573 |
15 972 |
15 901 |
16 532 |
16 578 |
1 037 |
Totale uitgaven1 |
16 543 |
17 101 |
16 969 |
17 122 |
16 601 |
16 557 |
16 578 |
1 037 |
Waarvan juridisch verplicht |
90% |
|||||||
Subsidies |
1 641 |
1 610 |
1 471 |
1 491 |
1 021 |
1 021 |
1 021 |
314 |
Subsidieregelingen |
1 641 |
1 610 |
1 471 |
1 491 |
1 021 |
1 021 |
1 021 |
314 |
– Duitsland Instituut |
800 |
732 |
707 |
707 |
707 |
707 |
707 |
|
Amsterdamn (DIA) |
||||||||
– Frans-Nederlandse |
194 |
114 |
20 |
|||||
academie (FNA) |
||||||||
– Netherlands house for |
500 |
450 |
450 |
450 |
||||
Education and Research |
||||||||
(Nether) |
||||||||
– Incidentele subsidies |
147 |
314 |
314 |
314 |
314 |
314 |
314 |
314 |
voor het uitwisselen |
||||||||
van cultuur |
||||||||
Opdrachten |
140 |
442 |
373 |
390 |
380 |
336 |
357 |
|
– Beleidsonderzoek en |
40 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
|
benchmarking |
||||||||
– Incidentele Internationale |
100 |
242 |
173 |
190 |
180 |
136 |
157 |
|
activiteiten |
De beleidsartikelen (artikel 8)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
HGIS-deel 2013 |
|
Bijdragen aan (inter) |
14 262 |
14 549 |
14 625 |
14 741 |
14 700 |
14 700 |
14 700 |
223 |
nationale organisaties |
||||||||
OCW-vertegenwoordiging |
1 549 |
2 199 |
2 191 |
2 189 |
2 148 |
2 148 |
2 148 |
133 |
in het buitenland |
||||||||
– Europees Platform |
5 677 |
5 411 |
5 456 |
5 560 |
5 560 |
5 560 |
5 560 |
|
– Nederlandse Taalunie |
3 287 |
3 124 |
3 186 |
3 186 |
3 186 |
3 186 |
3 186 |
|
– Europa College Brugge |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
|
– Unesco |
20 |
40 |
20 |
20 |
20 |
20 |
20 |
|
– OESO CERI |
74 |
76 |
76 |
76 |
76 |
76 |
76 |
|
– Fulbright Center |
408 |
408 |
408 |
408 |
408 |
408 |
408 |
|
– SICA Cultureel Contact |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
Punt |
||||||||
– Stichting Ons Erfdeel |
205 |
205 |
185 |
185 |
185 |
185 |
185 |
|
– Nationaal Agentschap |
1 731 |
1 748 |
1 748 |
1 762 |
1 762 |
1 762 |
1 762 |
|
Leven Lang Leren |
||||||||
(EU-programma) |
||||||||
– Programma’s Agentschap |
1 161 |
1 168 |
1 185 |
1 185 |
1 185 |
1 185 |
1 185 |
|
NL (inclusief uitvoerings- |
||||||||
kosten) |
||||||||
– Incidentele |
30 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
|
EU-programma’s en |
||||||||
activiteiten |
||||||||
Bijdragen aan andere begrotings- |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
hoofdstukken |
||||||||
Vlaams-Nederlandshuis |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
DeBuren (Hoofdstuk 5 |
||||||||
BuZa) |
||||||||
Ontvangsten |
16 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Subsidies
– Duitsland Instituut: genereert en verspreidt kennis over het veranderende Duitsland in Nederland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Zij doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (co-financiering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)).
– Frans-Nederlandse Academie: financiering stopgezet. Middelen beschikbaar voor afbouw financiering.
– NethER: Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (o.a. TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO, Europees Platform). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten.
Opdrachten
– Beleidsonderzoek en benchmarking: middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties.
– Incidentele internationale samenwerking: middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen.
Bijdragen aan Internationale Samenwerking
– Om de Nederlandse belangen in het buitenland optimaal te behartigen is op sommige plekken in de wereld extra ondersteuning nodig vanuit
De beleidsartikelen (artikel 8)
Nederland, c.q. het ministerie van OCW. Dat geldt o.m. voor de PVEU en de PV Unesco, voor de Europese Commissie via het ENDprogramma én op enkele bilaterale posten.
– Het Europees Platform en Fulbright Center verzorgen voor het primair en voortgezet onderwijs, respectievelijk het hoger onderwijs mobiliteitsprogramma’s. Voor wat betreft het Europees Platform gaat het om programma’s voor docenten en leerlingen, bij het Fulbright Center gaat het om beurzen voor studie in de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).
– De Nederlandse Taalunie is de verdragsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van het Nederlands. Ze ondersteunt het leren van de Nederlandse taal in het buitenland, bewaakt de kwaliteit daarvan en houdt zomercursussen voor buitenlanders die Nederlands doceren of willen blijven spreken.
– Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancieerd door EU en EU-Lidstaten.
– De post Unesco betreft de deelname aan diverse projecten in het kader van de Unesco.
– OESO CERI betreft deelname diverse onderwijsprojecten en
-onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.
– Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA).
– Stichting Ons Erfdeel: De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen. Onder meer met behulp van het tijdschrift Ons erfdeel en het Jaarboek The Low Countries.
– Nationaal Agentschap Leven Lang Leren: Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van de Europese mobiliteitsprogramma’s Comenius (voortgezet onderwijs), Erasmus (hoger onderwijs), Leonardo da Vinci (beroepsonderwijs) en Grundtvig (volwasseneneducatie).
– Agentschap NL verricht uitvoerende taken, vooral waar het gaat om internationalisering van het (beroeps-) onderwijs op het scheidsvlak tussen onderwijs en bedrijfsleven. Voert ook projecten uit in kader van Turkije 2012 en Rusland 2013.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).
Internationale uitgaven OCW-breed Het vergroten van internationale mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen dient ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van de onderwijs-, cultuur- en wetenschapsbeoefening in Nederland én ter versterking van de Nederlandse positie op die terreinen in de wereld. Het is een doelstelling die nauw verweven is met de specifieke beleidsdoelstellingen op elk der onderscheiden terreinen. De daarbij behorende internationale uitgaven zijn dan ook grotendeels ondergebracht op de onderscheiden beleidsartikelen in de begroting. Het hier geboden overzicht betreft een samenvattend overzicht van de totale
De beleidsartikelen (artikel 8)
internationale uitgaven van OCW per beleidsartikel, met daaraan gekoppeld een overzicht van de onderdelen van die uitgaven, die deel uit maken van de zogenoemde Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), gecoördineerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Tabel 8.2: Internationale uitgaven OCW (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Primair onderwijs (artikel 1) |
20 291 |
20 455 |
20 440 |
20 440 |
20 440 |
20 440 |
20 440 |
Voortgezet onderwijs (artikel 3) |
4 660 |
4 674 |
4 121 |
4 033 |
4 043 |
4 043 |
4 043 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
830 |
1 028 |
850 |
850 |
850 |
850 |
850 |
(artikel 4) |
|||||||
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
Wetenschappelijk onderwijs |
87 582 |
72 929 |
72 907 |
72 426 |
71 543 |
71 543 |
71 543 |
(artikel 7) |
|||||||
Internationaal beleid (artikel 8) |
16 543 |
17 101 |
16 969 |
17 122 |
16 601 |
16 557 |
16 578 |
Studiefinanciering (artikel 11) |
55 165 |
49 152 |
50 152 |
50 152 |
50 152 |
50 152 |
50 152 |
Kunsten (artikel 14) |
19 211 |
17 932 |
10 389 |
9 351 |
9 236 |
9 236 |
9 236 |
Cultureel erfgoed (artikel 14) |
2 129 |
2 892 |
2 855 |
2 931 |
2 931 |
2 931 |
2 931 |
Media (artikel 14 en 15) |
50 306 |
50 144 |
3 795 |
3 795 |
3 795 |
3 795 |
3 795 |
Onderzoek en wetenschappen |
91 964 |
85 317 |
84 782 |
85 599 |
85 634 |
85 644 |
85 649 |
(artikel 16) |
|||||||
Totaal |
352 134 |
325 077 |
270 713 |
270 152 |
268 678 |
268 644 |
268 670 |
Toelichting:
De uitgaven in de tabel zijn – waar nodig en relevant- toegelicht bij de betreffende beleidsartikelen.
Voor artikel 11 geldt dat de uitgaven voor internationale studiefinanciering niet afzonderlijk worden geraamd, maar meelopen in de uitgavenramingen, zoals opgenomen bij artikel 11.3.1 (Studiefinanciering; waarborgen van de algemene financiële toegankelijkheid van het onderwijs voor de studerenden). De gegeven bedragen zijn indicatief.
Tabel 8.3: Homogene groep internationale samenwerking (bedragen € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)
Internationaal beleid (artikel 8)
Kunsten (artikel 14)
Cultureel erfgoed (artikel 14)
Media (artikel 14 en 15)
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
3 453 |
61 643 |
57 845 |
57 845 |
57 845 |
57 845 |
57 845 |
57 845 |
887 |
1 044 |
1 037 |
1 045 |
1 039 |
1 039 |
1 039 |
5 733 |
5 765 |
3 665 |
3 665 |
3 665 |
3 665 |
3 665 |
395 |
395 |
395 |
395 |
395 |
395 |
395 |
506 |
506 |
506 |
506 |
506 |
506 |
506 |
642 |
706 |
706 |
454 |
454 |
454 |
454 |
Totaal
73 259
69 714
67 607
67 363
67 357
67 357
67 357
Toelichting:
De uitgaven op de Homogene Groep Internationale Samenwerking maken deel uit van de uitgaven opgenomen in tabel 8.2 «Internationale uitgaven
OCW».
De beleidsartikelen (artikel 9)
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid
Indicatoren/kengetallen
ARTIKEL 9. ARBEIDSMARKT- EN PERSONEELSBELEID
De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.
De minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.
Regisseren: De minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken levert zij een bijdrage aan het zorgen van voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Zij doet dat door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.
Stimuleren: De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van het in 2007 uitgebrachte actieplan «LeerKracht van Nederland» (kamerstuk 27 923, nr. 45) en het in mei 2011 uitgebrachte actieplan «Leraar 2020, een krachtig beroep»! (kamerstuk 32 500 VIII, nr. 176) en de op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenanten en bestuursakkoorden.
Financieren: De minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het financieren van de onderwijssectoren voor een betere beloning van docenten en van projecten op het gebied van arbeidsmarkt- en personeelsbeleid. Dit via aanvullende bekostiging, subsidies en opdrachten.
Indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in Trends in Beeld 2012.
Beleidswijzigingen
Begrotingsakkoord
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 9 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 9.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen1 |
310 054 |
322 827 |
422 534 |
471 660 |
509 688 |
652 240 |
799 548 |
Totale uitgaven1 |
270 983 |
322 827 |
422 534 |
471 660 |
509 688 |
652 240 |
799 548 |
Waarvan juridisch verplicht |
92% |
||||||
Bekostiging |
113 636 |
126 967 |
219 104 |
287 511 |
328 174 |
477 962 |
630 990 |
|
0 |
0 |
64 835 |
129 932 |
170 525 |
198 403 |
350 241 |
– Beloning LeerKracht lumpsum |
0 |
0 |
64 835 |
129 932 |
170 525 |
198 403 |
350 241 |
po/vo/bve |
|||||||
|
0 |
21 640 |
34 140 |
37 240 |
37 240 |
158 100 |
158 100 |
– Professionalisering po/vo/bve |
0 |
21 640 |
34 140 |
37 240 |
37 240 |
158 100 |
158 100 |
De beleidsartikelen (artikel 9)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aanvullende bekostiging
– Functiemix VO Randstadre-gio’s
– Salarismix MBO Randstadre-gio’s
– Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
– Loonkosten Onderwijsondersteunend personeel
Subsidies
Lerarenbeurs/zij-instroom Prestatiebeloning Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen Verankering academische opleidingsschool
113 636 52 140 |
105 327 52 496 |
120 129 61 152 |
120 339 61 152 |
120 409 61 152 |
121 459 61 152 |
122 649 61 152 |
34 787 |
34 851 |
40 997 |
40 997 |
40 997 |
40 997 |
40 997 |
13 080 |
17 980 |
17 980 |
18 190 |
18 260 |
19 310 |
20 500 |
13 629 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
142 767 87 432 0 0 |
177 679 87 327 10 000 0 |
185 331 106 527 0 11 500 |
166 104 106 527 0 0 |
163 576 106 527 0 0 |
156 466 109 727 0 0 |
150 751 107 327 0 0 |
660
2 520
2 520
2 310
2 240
1 190
– InnovatieImpuls Onderwijs |
7 416 |
4 559 |
3 791 |
1 872 |
0 |
0 |
0 |
– Stimulering Krachtig meester- |
3 543 |
2 100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
schap |
|||||||
– Educatieve minor |
648 |
2 616 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Afstemming |
6 248 |
4 213 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
onderwijsarbeids-arkt vo |
|||||||
– G.O.- en vakbondsfaciliteiten |
5 465 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
Arbeidsmarkt-/ |
2 209 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
kennisactiviteiten po |
|||||||
Onderwijscoöperatie |
2 900 |
2 900 |
2 930 |
2 930 |
2 930 |
2 930 |
2 930 |
– Open Universiteit (LOOK) |
7 780 |
6 370 |
3 930 |
3 930 |
3 930 |
3 930 |
3 930 |
– Promotiebeurs voor leraren |
1 200 |
2 300 |
7 700 |
8 000 |
6 800 |
6 500 |
6 500 |
– Projecten professionalisering |
0 |
13 910 |
12 370 |
12 290 |
12 710 |
4 775 |
4 775 |
– Projecten regionale arbeids- |
0 |
2 000 |
4 000 |
6 000 |
6 000 |
6 000 |
6 000 |
marktproblematiek |
|||||||
– Overige projecten |
17 266 |
29 146 |
22 345 |
14 527 |
14 721 |
13 696 |
11 571 |
Opdrachten |
3 656 |
3 910 |
3 864 |
3 940 |
3 940 |
3 940 |
3 940 |
– Onderzoek, ramingen en |
3 656 |
3 910 |
3 864 |
3 940 |
3 940 |
3 940 |
3 940 |
communicatie |
|||||||
Bijdrage aan baten/lasten |
3 072 |
6 338 |
6 302 |
6 172 |
6 065 |
5 939 |
5 934 |
diensten |
|||||||
– Uitvoeringsorganisatie DUO |
3 072 |
6 338 |
6 302 |
6 172 |
6 065 |
5 939 |
5 934 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
7 852 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
– Stichting Vervangingsfonds/ |
7 852 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
7 933 |
Bedrijfsgezondheid |
|||||||
Ontvangsten |
5 216 |
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Hoofdbekostiging
Beloning LeerKracht lumpsum
De investeringen in beloning van het onderwijspersoneel, ter verbetering van de arbeidsmarktpositie, voorvloeiend uit de convenanten LeerKracht van Nederland worden doorgezet. In totaal is in 2013 € 544 miljoen aan beloningsmaatregelen beschikbaar dat aan de lumpsum van de instellingen voor po, vo, mbo en ho wordt toegevoegd. Van dit bedrag is € 481 miljoen naar de onderwijssectoren overgeboekt (respectievelijk artikel 1 voor po, artikel 3 voor vo, artikel 4 voor mbo en artikel 6 voor ho).
0
De beleidsartikelen (artikel 9)
Prestatiebox
Professionalisering po, vo en mbo
Voor de verdere verbetering van de professionele kwaliteit van leraren en schoolleiders in het po, vo en mbo worden in 2012 tot en met 2015 jaarlijks extra middelen ter beschikking gesteld. Hierover zijn afspraken gemaakt in de met de sectorraden afgesloten Bestuursakkoorden. De middelen voor po (in 2013 € 70,1 miljoen) en vo (in 2013 € 42 miljoen) zijn naar de sectoren overgeboekt en opgenomen in de prestatieboxen van die sectoren. De middelen voor het mbo (in 2013 € 34,1 miljoen, dit is inclusief de vanuit het Begrotingsakkoord 2013 toegevoegde middelen van € 14 miljoen) worden via een afzonderlijke subsidieregeling aan de sector ter beschikking gesteld.
Aanvullende bekostiging
Functiemix vo/Salarismix mbo Randstadregio’s
In de sectoren vo en mbo zijn aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen afspraken gemaakt over de versterking van de functie-/salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsmarktproblematiek en (een optelsom) van grootstedelijke problemen. De middelen worden op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en het afnemend veld te verbeteren zijn 56 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo en mbo) erkend. Zij ontvangen jaarlijks aanvullende bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden.
Subsidies
Lerarenbeurs/zij-instroom
De lerarenbeurs – voor zowel opleidingskosten als de vervangingskosten tijdens het studieverlof – wordt ingezet voor geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen ter verkrijging van hogere kwalificaties voor leraren in het po, vo, mbo en ho. In 2013 is circa € 48 miljoen beschikbaar voor nieuwe beurzen, waarmee aan ruim 5 000 leraren een beurs kan worden toegekend. Dit is inclusief de extra beurzen die vanuit het Begrotingsakkoord 2013 voor het vo (structureel 200 extra) en het ho (structureel 700 extra) beschikbaar zijn gekomen.
De zij-instroom voorziet in een subsidie voor de opleiding van onbevoegde zij-instromers in het vo en mbo. Het budget in 2013 bedraagt € 8 miljoen, waarmee voor ruim 400 personen een zij-instroomtraject bekostigd kan worden.
Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen Om de inhoudelijke aansluiting van de pabo op de behoeften van scholen in het po (afnemend veld) te versterken worden vanuit het Begrotingsakkoord 2013 middelen ingezet voor een subsidieregeling, gericht op de uitvoering van regionale plannen van aanpak.
De beleidsartikelen (artikel 9)
Verankering academische opleidingsschool
De academische opleidingsschool is een opleidingsschool die het opleiden van leraren verbindt met praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling. Voor de verdere ontwikkeling en verankering van de academische opleidingsschool ontvangen 35 projecten in de periode 2012–2016 een afzonderlijke aanvullende subsidie. Na afloop hiervan is het de bedoeling deze te integreren in de aanvullende bekostigingsregeling «Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen».
InnovatieImpuls Onderwijs
Het doel van dit project, dat doorloopt tot eind 2014, is tweeledig: het implementeren van innovatieve maatregelen in schoolorganisatie po en vo, gericht op verhoging van de arbeidsproductiviteit met behoud van onderwijskwaliteit en zonder verhoging van de werkdruk, en het meten van de effecten van deze maatregelen op de arbeidsproductiviteit.
G.O.- en vakbondsfaciliteiten po
Het bedrag voor de G.O.- en vakbondsfaciliteiten wordt, via de Stichting Financiering Structureel Vakbondsverlof Onderwijs (SFSVO), aan de scholen voor po beschikbaar gesteld voor de vergoeding van de kosten van vervanging van onderwijspersoneel, dat buitengewoon verlof is verleend voor deelname aan georganiseerd overleg en voor het verrichten van overige vakbondswerkzaamheden. De faciliteiten voor de sector po zullen op termijn, gelijk aan die voor de overige sectoren, worden opgenomen in de lumpsum van de instellingen.
Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po
Met uitzondering van de sector po zijn de sectorale arbeidsmarktmiddelen opgenomen in de lumpsum van de betreffende sectorale instellingen. Voor de sector po zal dit niet eerder geschieden dan 2015, tot die tijd worden de sectorale po-arbeidsmarktmiddelen beschikbaar gesteld aan de door de sociale partners in het po opgerichte Stichting Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs.
Onderwijscoöperatie
De onderwijscoöperatie is van start gegaan op 1 oktober 2011 en wordt gevormd door de grootste onderwijsberoepsverenigingen in Nederland. Het belangrijkste uitgangspunt voor de coöperatie is dat deze van, voor en door de leraar is. Doel is het zorgen voor een krachtige beroepsgroep, met als speerpunten de bekwaamheid van de leraar (waaronder lerarenre-gister), de professionele ruimte van de leraar en een goed imago van het beroep. Om deze ambities te realiseren en te waarborgen is tussen de onderwijscoöperatie en OCW het Bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012–2015 gesloten, waarin ook afspraken zijn gemaakt over het door OCW ter beschikking stellen van financiële middelen.
Open Universiteit (LOOK)
Het Ruud de Moor Centrum gaat sinds medio 2012 verder onder een nieuwe naam: LOOK, Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek. Kernactiviteit is het doen van praktijkgericht onderzoek naar het professionaliseren van, voor en door leraren. Leraren doen actief mee aan het onderzoek en reflecteren op onderzoek. Doel is het versterken van de beroepsgroep leraren en daarmee de kwaliteit van het onderwijs als geheel, van wetenschap tot dagelijkse praktijk.
De beleidsartikelen (artikel 9)
Promotiebeurs voor leraren
Leraren in het po, vo, mbo en ho worden in staat gesteld om onderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. De leraren krijgen, met behoud van salaris, vier jaar lang twee dagen per week vrij om te werken aan onderzoek. Vanuit het Begrotingsakkoord 2013 zijn voor het ho extra middelen (€ 5 miljoen) toegekend, waardoor voor de sector ho structureel 38 extra beurzen kunnen worden toegekend.
Projecten professionalisering
Ten behoeve van de begeleiding/ondersteuning van de instellingen voor po, vo en mbo bij de professionalisering van hun onderwijspersoneel en de borging ervan worden aan School aan Zet en MBO Diensten subsidies verstrekt voor de periode 2012–2015. Ook voor het Leraren- en schoollei-dersregister worden middelen beschikbaar gesteld. Tenslotte worden via diverse subsidies projecten en plannen ter versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen ondersteund.
Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek Via een vraaggestuurde aanpak wordt ondersteuning geboden aan regio’s, die acute knelpunten ervaren of verwachten op de onderwijsarbeidsmarkt. Een raming maakt inzichtelijke hoe deze markt zich regionaal ontwikkelt en welke knelpunten zich voordoen. Op basis hiervan stellen de betrokken besturen in de regio een plan van aanpak op met gerichte en concrete oplossingen voor de korte termijn. Bijvoorbeeld het beperken van de uitstroom uit het beroep of de uitval uit de lerarenopleidingen en het bieden van voldoende stageplaatsen door schoolbesturen.
Overige projecten
In de actieplannen «LeerKracht van Nederland» en «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» is de noodzaak onderschreven dat er voldoende en goed opgeleide leraren komen en dat de professionele school, een school met een goed personeel- en opleidingsbeleid, verder ontwikkeld wordt. Daarom worden de komende jaren impulsen, experimenten, pilots en onderzoeken ondersteund naar o.a. het bereiken van nieuwe doelgroepen aan leraren, het personeel- en opleidingsbeleid bij scholen, de verbetering van de begeleiding van startende leraren en de verlichting van werkdruk door een andere organisatie van het onderwijs. Te noemen in dit verband zijn subsidies ten behoeve van de kennisbases en -toetsen, het programma 1e de Klas, het opzetten van een begeleidingsprogramma voor beginnende vo-leraren, de educatieve minor in het wo en uitbreiding kopopleiding in het ho. Ook wordt hieruit het gehele professionaliseringsprogramma voor leraren in Caribisch Nederland bekostigd.
Opdrachten
Onderzoek, ramingen en communicatie
Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen aangewend.
Bijdrage aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-
De beleidsartikelen (artikel 9)
voorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid
Via deze subsidie investeert OCW in het arbeidsomstandighedenbeleid, (ziekte) verzuimbeleid en re-integratiebeleid (AVR-taken) in de sector po. Voor de overige sectoren loopt dit via de lumpsumbekostiging.
De beleidsartikelen (artikel 11)
Artikel
ARTIKEL 11. STUDIEFINANCIERING
Algemene doelstelling
Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg (vanaf 18 jaar) de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
Rol en verantwoordelijkheid van de minister
De minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren: De minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd: er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering door de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren over studiefinanciering wordt verwezen naar Trends in Beeld 2012.
Tabel 11.1 Normbedragen studiefinanciering per maand in euro’s
Normbedragen ho
Normbedragen mbo/bol
Uitwonend |
Thuiswonend |
Uitwonend |
Thuiswonend |
||
basisbeurs aanvullende beurs maximaal leenbedrag collegegeldkrediet |
266,23 242,76 285,70 142,75 |
95,61 222,84 285,70 142,75 |
basisbeurs aanvullende beurs maximaal leenbedrag collegegeldkrediet |
246,00 329,33 164,21 n.v.t. |
75,39 309,40 164,21 n.v.t. |
Totaal |
937,44 |
746,90 |
Totaal |
739,54 |
549,00 |
Peildatum 1 januari 2012
Beleidswijzigingen
De uitkomst van het Begrotingsakkoord 2013 is dat de volgende elementen uit het wetsvoorstel Studeren is Investeren (Kamerstuk 33 145, nr. 2) geen doorgang vinden: – vervanging van de basisbeurs voor masterstudenten door een sociaal leenstelsel, – verlenging van de terugbetaalperiode van 15 naar 20 jaar, – meerdere vereenvoudigingen van de studiefinanciering.
Begrotingsakkoord
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 11 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Elementen die wel doorgang vinden (kamerstuk 33 145, nr. 32) zijn: – inkorten van het reisrecht voor ho-studenten van C+3 naar C+1, – verhoging boetebedrag bij onterecht bezit reisvoorziening, – buiten beschouwing laten van de bijverdiengrens voor studentonder-nemers in het jaar van afstuderen.
Met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is duidelijk geworden dat de 3 uit 6-eis niet meer gesteld kan worden aan migrerende werknemers (Commissie-Nederland C-542/09). De 3 uit 6-eis houdt in dat studenten, om aanspraak te maken op meeneembare
De beleidsartikelen (artikel 11)
studiefinanciering, 3 van de 6 jaren voorafgaand aan inschrijving bij de buitenlandse instelling in Nederland moeten hebben gewoond. Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof is er het voornemen om in de Wet studiefinanciering 2000 de mogelijkheid op te nemen om een maximum te stellen aan het aantal nieuwe studenten dat aanspraak kan maken op meeneembare studiefinanciering. Het kabinet streeft ernaar het hiervoor benodigde wetsvoorstel zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer te sturen.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 11.2 Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit artikel 11 (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen |
4 131 887 |
3 867 952 |
4 039 626 |
4 342 370 |
4 431 092 |
4 538 511 |
4 639 781 |
Totale uitgaven |
4 131 887 |
3 867 952 |
4 039 626 |
4 342 370 |
4 431 092 |
4 538 511 |
4 639 781 |
Waarvan juridisch verplicht |
100,0% |
||||||
Inkomensoverdracht |
2 688 924 |
2 300 889 |
2 402 502 |
2 714 913 |
2 731 855 |
2 783 946 |
2 839 459 |
|
1 170 522 |
1 206 354 |
1 225 778 |
1 249 204 |
1 275 245 |
1 319 795 |
1 378 111 |
– Gift (R) |
873 053 |
952 708 |
1 038 274 |
1 113 094 |
1 170 252 |
1 243 636 |
1 289 330 |
– Prestatiebeurs (NR) |
297 470 |
253 646 |
187 505 |
136 111 |
104 993 |
76 160 |
88 781 |
|
583 465 |
611 422 |
623 533 |
644 866 |
638 791 |
642 743 |
645 936 |
– Gift (R) |
489 779 |
516 196 |
547 623 |
577 018 |
592 043 |
603 544 |
616 875 |
– Prestatiebeurs (NR) |
93 685 |
95 226 |
75 910 |
67 848 |
46 749 |
39 198 |
29 061 |
|
803 237 |
328 169 |
407 351 |
697 953 |
731 604 |
767 637 |
798 021 |
– Bijdrage aan vervoers- |
996 331 |
547 964 |
601 109 |
869 571 |
898 985 |
926 543 |
955 692 |
bedrijven (R) |
|||||||
– Gift (R) |
463 234 |
504 426 |
547 780 |
598 484 |
626 713 |
656 326 |
679 993 |
– Prestatiebeurs (R) |
-656 328 |
-724 222 |
-741 539 |
-770 102 |
-794 094 |
-815 231 |
-837 664 |
|
131 700 |
154 944 |
145 840 |
122 890 |
86 214 |
53 771 |
17 391 |
– Overige uitgaven |
70 468 |
103 595 |
110 532 |
114 590 |
118 235 |
120 861 |
123 653 |
relevant (R) |
|||||||
– Overige uitgaven niet- |
61 232 |
51 349 |
35 308 |
8 300 |
-32 021 |
-67 090 |
-106 262 |
relevant (NR) |
|||||||
Leningen |
1 354 449 |
1 466 772 |
1 535 667 |
1 533 144 |
1 605 879 |
1 661 783 |
1 707 023 |
– Rentedragende lening (NR) |
1 252 579 |
1 277 551 |
1 308 632 |
1 329 958 |
1 391 200 |
1 435 970 |
1 470 752 |
– Collegegeldkrediet (NR) |
101 870 |
189 221 |
227 035 |
203 186 |
214 679 |
225 813 |
236 271 |
Bijdrage aan baten/ |
88 514 |
100 291 |
101 457 |
94 313 |
93 358 |
92 782 |
93 299 |
lastendiensten |
|||||||
– DUO (R) |
88 514 |
100 291 |
101 457 |
94 313 |
93 358 |
92 782 |
93 299 |
Ontvangsten |
662 979 |
717 405 |
763 301 |
811 728 |
861 580 |
915 980 |
970 082 |
– Ontvangen rente |
240 832 |
260 157 |
287 914 |
313 938 |
339 296 |
367 526 |
394 288 |
en relevant hoofdsom (R) |
|||||||
– Kortlopende vorderingen (R) |
61 536 |
71 875 |
60 974 |
52 629 |
52 656 |
52 628 |
52 629 |
– Terugontvangen |
360 611 |
385 373 |
414 413 |
445 161 |
469 628 |
495 826 |
523 165 |
hoofdsom (NR) |
De beleidsartikelen (artikel 11)
Tabel 11.3 Indeling Budgettaire gevolgen van beleid naar Relevant en Niet-relevant (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Totaal programma-uitgaven
-
•Waarvan relevant (R)
-
•Waarvan niet-relevant (NR)
4 131 888 3 867 952 4 039 626 4 342 370 4 431 092 4 538 511 4 639 781
2 325 051 2 000 959 2 205 237 2 596 968 2 705 492 2 828 460 2 921 178 1 806 836 1 866 993 1 834 389 1 745 402 1 725 600 1 710 051 1 718 603
Totaal ontvangsten
-
•Waarvan relevant (R)
-
•Waarvan niet-relevant (NR)
662 979 |
717 405 |
763 301 |
811 728 |
861 580 |
915 980 |
970 082 |
302 368 |
332 032 |
348 888 |
366 567 |
391 952 |
420 154 |
446 917 |
360 611 |
385 373 |
414 413 |
445 161 |
469 628 |
495 826 |
523 165 |
Toelichting:
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en rentedragende leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen.
Toelichting op de instrumenten
Inkomensoverdracht
Basisbeurs
Een basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat studenten in het hoger onderwijs en deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten.
Voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Deelnemers in de bol niveau 1 en 2 zijn destijds niet onder het prestatiebeursregime gebracht omdat deelnemers op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het verwijderen van financiële belemmeringen voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2.
Deelnemers in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het instrument basisbeurs waarborgt de algemene doelstelling door het wegnemen van financiële belemmeringen voor studerenden in het ho en de bol. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.
De beleidsartikelen (artikel 11)
Tabel 11.4 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering (vanaf 2012 afgeronde raming)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Studerenden met basisbeurs
bol hbo wo
618 730 |
643 300 |
655 900 |
670 200 |
679 000 |
683 900 |
689 400 |
220 271 |
230 100 |
236 700 |
244 700 |
247 800 |
246 800 |
245 300 |
266 876 |
277 500 |
281 900 |
286 300 |
290 300 |
294 400 |
299 100 |
131 583 |
135 700 |
137 300 |
139 200 |
140 900 |
142 700 |
145 000 |
99 020 |
101 200 |
102 500 |
104 100 |
105 600 |
106 800 |
108 500 |
2 146 |
2 200 |
2 200 |
2 300 |
2 400 |
2 300 |
2 300 |
43 151 |
44 300 |
45 000 |
45 700 |
46 400 |
47 000 |
47 800 |
53 723 |
54 700 |
55 300 |
56 100 |
56 800 |
57 500 |
58 400 |
Alleen (nul)lening
bol hbo wo
Totaal
717 750
744 500
758 400
774 300
784 600
790 700
797 900
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
Deze gegevens geven een indicatie van het gebruik van de regeling. Het aantal studerenden met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studerenden in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere studerende die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak heeft op studiefinanciering.
Naast de groep studerenden met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (maximale duur is verbruikt), maar nog wel recht heeft op een lening en de reisvoorziening. In de gegevens zijn de aantallen studerenden die met meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen opgenomen. Ter indicatie: in 2011 betrof dit circa 8 000 studenten in het ho en 400 in de bol.
Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het niet het streven is van de overheid dat zoveel mogelijk studerenden gebruik maken van de basisbeurs. Indien studerenden op een andere wijze hun studie kunnen financieren is de toegankelijkheid van het onderwijs ook gewaarborgd. Uit eerdere analyse van doorstroomgegevens blijkt dat tussen de 15% en 25% van de scholieren met voldoende vooropleiding niet onmiddellijk kiest voor een opleiding in het hoger onderwijs. Financiële motieven spelen bij deze keuze nauwelijks een rol.
Tabel 11.5 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma) bol omzettingen prestatiebeurs in gift ho direct gift (ho met diploma) ho omzettingen prestatiebeurs in gift
113 286 |
123 951 |
125 161 |
130 589 |
132 343 |
131 852 |
131 073 |
158 486 |
177 414 |
204 645 |
219 731 |
237 440 |
245 610 |
249 103 |
6 047 |
5 228 |
5 376 |
5 479 |
5 577 |
5 678 |
5 789 |
595 233 |
646 116 |
703 093 |
757 296 |
794 892 |
860 496 |
903 364 |
Totaal
873 053 952 708 1 038 274 1 113 094 1 170 252 1 243 636 1 289 330
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
De beleidsartikelen (artikel 11)
Tabel 11.6 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
bol toekenningen bol omzettingen ho toekenningen ho omzettingen
222 000 |
222 167 |
228 129 |
235 917 |
158 486 |
|
|
|
873 050 |
900 966 |
914 740 |
926 503 |
639 094 |
|
|
|
238 875 237 960 236 518
237 440 - 245 610 - 249 103
951 050 1 004 269 1 067 339
847 491 - 920 459 - 965 972
Totaal
297 470
253 646
187 505
136 111
104 993
76 160
88 781
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
In de tabellen 11.5 en 11.6 worden de geraamde relevante- en niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de investering van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen. Deelnemers in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.
Studerenden in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Deelnemers in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Deze maatregel stelt studerenden in staat om aan het begin van de studie zonder al te grote financiële consequenties een betere studiekeuze te maken. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.
Tabel 11.7 Totaal aantal studerenden met aanvullende beurs (vanaf 2012 afgeronde raming)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
bol hbo wo |
102 301 81 252 25 785 |
106 100 83 400 26 200 |
109 200 84 800 26 600 |
113 000 86 100 26 900 |
114 200 87 300 27 300 |
113 500 88 500 27 600 |
112 600 89 900 28 100 |
Totaal |
209 338 |
215 700 |
220 600 |
226 000 |
228 800 |
229 600 |
230 600 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
Het aantal studerenden met een aanvullende beurs geeft een indicatie van het gebruik van deze regeling. Uit de vergelijking van deze gegevens met de aantallen basisbeurs uit tabel 11.4 blijkt dat in 2013 ongeveer 34% van de studerenden met een basisbeurs een aanvullende beurs ontvangt. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo. Er zijn geen basiswaarden en
De beleidsartikelen (artikel 11)
streefwaarden vastgesteld, omdat de overheid er niet op aanstuurt dat meer of minder studerenden een aanvullende beurs ontvangen.
Tabel 11.8 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma) bol omzettingen prestatiebeurs in gift ho direct gift (ho met diploma) ho omzettingen prestatiebeurs in gift
209 098 |
221 249 |
227 748 |
236 303 |
237 717 |
234 874 |
231 600 |
103 191 |
112 913 |
122 329 |
130 933 |
138 196 |
147 868 |
158 896 |
36 792 |
37 311 |
38 480 |
39 288 |
40 248 |
41 140 |
42 179 |
140 698 |
144 723 |
159 066 |
170 494 |
175 882 |
179 662 |
184 200 |
Totaal 489 779 516 196 547 623 |
577 018 |
592 043 |
603 544 |
616 875 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF |
||||
Tabel 11.9 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1 000) |
||||
2011 2012 2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
bol toekenningen bol omzettingen ho toekenningen ho omzettingen
137 708 |
144 076 |
147 350 |
152 920 |
154 998 |
155 449 |
155 173 |
103 191 |
|
|
|
|
|
|
217 390 |
228 459 |
231 586 |
238 674 |
243 547 |
249 619 |
255 787 |
158 221 |
|
|
|
|
|
|
Totaal
93 685
95 226
75 910
67 848
46 749
39 198
29 061
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
In de tabellen 11.8 en 11.9 worden de geraamde relevante- en niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd. Deze is naast het inkomen van de ouders onder andere afhankelijk van de woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend). De aanvullende beurs wordt vanaf 2010 met € 22 per jaar verhoogd (prijspeil 2009) conform een wetswijziging betreffende het collegegeld (Kamerstuk 31 790, A). Naast de prijscomponent is het verloop van deze uitgaven voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkeling in het aantal studerenden met minder draagkrachtige ouders. Naast de deelname aan het onderwijs spelen hierbij exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen. Studerenden kunnen kiezen tussen een week- of een weekendreisproduct.
Alle studenten in het hoger onderwijs kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studieduur. Met ingang van het studiejaar 2012/2013 geldt voor het gebruik van de reisvoorziening één uitloopjaar in plaats van drie uitloopjaren (Kamerstuk 33 145, nr. 32). De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor deelnemers in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.
De beleidsartikelen (artikel 11)
Tabel 11.10 Aantal studenten met reisvoorziening (vanaf 2012 afgeronde raming)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aantal gebruikers van het reisrecht |
644 700 |
657 700 |
626 000 |
639 700 |
648 700 |
654 500 |
661 100 |
bol |
192 548 |
196 000 |
201 600 |
208 400 |
211 000 |
210 200 |
209 000 |
ho |
452 152 |
461 700 |
424 400 |
431 300 |
437 700 |
444 300 |
452 100 |
Aantal RBS |
17 828 |
18 300 |
18 500 |
18 800 |
19 100 |
19 200 |
19 500 |
bol |
2 418 |
2 500 |
2 500 |
2 600 |
2 700 |
2 600 |
2 600 |
ho |
15 410 |
15 800 |
16 000 |
16 200 |
16 400 |
16 600 |
16 900 |
Totaal |
662 528 |
676 000 |
644 500 |
658 500 |
667 800 |
673 700 |
680 600 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een elektronisch reisproduct op een ov-chipkaart of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (RBS).
Tabel 11.11 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Betaling aan vervoersbedrijven |
996 331 |
547 964 |
601 109 |
869 571 |
898 985 |
926 543 |
955 692 |
bol prestatiebeurs |
-174 316 |
-197 215 |
-207 767 |
-220 005 |
-228 110 |
-232 699 |
-236 848 |
bol omzettingen |
117 951 |
131 637 |
148 731 |
162 590 |
175 167 |
189 207 |
197 219 |
ho prestatiebeurs |
-482 012 |
-527 007 |
-533 772 |
-550 096 |
-565 984 |
-582 532 |
-600 816 |
ho omzettingen |
325 744 |
350 849 |
376 357 |
412 393 |
427 305 |
442 153 |
457 024 |
RBS en overig |
19 539 |
21 940 |
22 693 |
23 501 |
24 241 |
24 965 |
25 750 |
Totaal reisvoorziening |
803 237 |
328 169 |
407 351 |
697 953 |
731 604 |
767 637 |
798 021 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; Bron 2012 – 2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
De toelichting op de ontwikkeling van de uitgaven reisvoorziening is voor een groot deel vergelijkbaar met die op de uitgaven basisbeurs.
Leningen
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de rijksoverheid te financieren. Leenfaciliteiten kunnen worden gebruikt als alternatief voor of in combinatie met bijverdiensten. Hiermee kunnen studerenden voorkomen dat bijverdienen ten koste van de studie gaat.
Naast een rentedragende lening voor levensonderhoud kunnen studenten in het hoger onderwijs gebruik maken van het collegegeldkrediet. Studenten kunnen het verschuldigde collegegeld jaarlijks lenen, met een jaarlijks maximum bedrag van 5 keer het wettelijke collegegeldbedrag.
De beleidsartikelen (artikel 11)
Tabel 11.12 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Rentedragende lening Omzettingen prestatiebeurs naar rentedragende lening Collegegeldkrediet
1 169 137 83 442
101 870
1 188 704 1 213 817 1 232 714 1 269 158 1 289 924 1 294 756 88 847 94 816 97 244 122 041 146 045 175 995
185 022
227 035
203 186
214 679
225 813
236 271
Totaal
1 354 449 1 462 573 1 535 667 1 533 144 1 605 879 1 661 783 1 707 023
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het begrotingstekort/EMU-saldo, zoals de rentedragende leningen en het collegekrediet.
Ontvangsten
Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs. Daarnaast kunnen debiteuren met vijf zogenoemde jokerjaren de terugbetaling aan bijzondere omstandigheden aanpassen.
Tabel 11.13 Terugbetaling studieleningen (langlopende vorderingen) (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Hoofdsom (NR) |
360 611 |
385 373 |
414 413 |
445 161 |
469 628 |
495 826 |
523 165 |
Relevante rentedragende lening |
8 467 |
6 299 |
4 677 |
3 473 |
2 579 |
1 915 |
1 422 |
Rente-ontvangsten |
227 478 |
249 298 |
279 359 |
307 167 |
333 912 |
363 226 |
390 838 |
Renteloos voorschot |
4 887 |
4 560 |
3 878 |
3 298 |
2 804 |
2 385 |
2 028 |
Totaal
601 443
645 530
702 327
759 099
808 924
863 352
917 453
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
De ontvangsten ontstaan door terugbetaling van studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer is geleend. De terugontvangen hoofdsom is een niet-relevante ontvangst en de ontvangen rente is relevant. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is. Deze ontvangsten zijn aflopend.
Tabel 11.14 Ontvangsten op kortlopende vorderingen (bedragen x € 1 000)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Achterstallig Lager Recht (ALR) Reisvoorziening Overig |
45 189 16 108 239 |
45 189 16 846 9 839 |
45 189 8 612 7 173 |
45 189 613 6 826 |
45 189 613 6 853 |
45 189 613 6 826 |
45 189 613 6 826 |
Totaal |
61 536 |
71 875 |
60 974 |
52 629 |
52 656 |
52 628 |
52 629 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
De kortlopende vorderingen ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd.
De beleidsartikelen (artikel 11)
Bijdragen aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De beleidsartikelen (artikel 12)
Artikel
ARTIKEL 12. TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN
Algemene doelstelling
De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat (ouders van) leerlingen in het voortgezet onderwijs, deelnemers in de beroepsopleidende leerweg en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.
Rol en verantwoordelijkheid van de minister
De minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.
Indicatoren/kengetallen
Financieren: Ouders zijn ervoor verantwoordelijk dat hun minderjarige kind onderwijs volgt. De overheid financiert een tegemoetkoming indien ouders, gezien hun inkomen, niet draagkrachtig genoeg zijn om de kosten van hun schoolgaande minderjarige kinderen (middelbaar beroepsonderwijs) alleen te dragen. Hiermee borgt de overheid de toegankelijkheid van het onderwijs. Vanaf 18 jaar ligt de verantwoordelijkheid voor het volgen van onderwijs primair bij de leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) zelf. Hij/zij kan dan zelf in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage en een eventuele bijdrage in de schoolkosten.
Voor indicatoren over onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt verwezen naar Trends in Beeld 2012.
Tabel 12.1 Normbedragen WTOS in euro’s (per maand, tenzij anders vermeld)
kosten |
Les- of |
Basistoelage |
Basistoelage |
cursusgeld |
thuiswonend |
uitwonend |
|
658,99 |
|||
324,44 |
1 043,00 |
||
73,16 |
103,77 |
241,93 |
|
100,18 |
86,92 |
103,77 |
241,93 |
80,11 |
103,77 |
241,93 |
|
107,15 |
86,92 |
103,77 |
241,93 |
48,60 |
103,77 |
241,93 |
|
107,15 |
86,92 |
103,77 |
241,93 |
288,37 |
326,40 |
||
194,28 |
217,60 |
TS 17- (onder de 18 jaar)1 mbo 17-vavo en niet bekostigd vo 17-TS 18+ (vanaf 18 jaar) vo onderbouw niet bekostigd vo onderbouw vo bovenbouw niet bekostigd vo bovenbouw Vso Vavo
vo 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd1 bij 540 of meer lesminuten per week tussen 270 en 540 minuten per week
Lerarenopleidingen 1
673,99
567,23
1 bedragen per schooljaar Peildatum schooljaar 2011/2012
Toelichting:
De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de vo bovenbouw gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.
De tegemoetkoming in les- of cursusgeld wordt alleen uitgekeerd als de scholier les- of cursusgeldplichtig is. In het bekostigd onderwijs is dit vanaf 18 jaar, in het aangewezen onderwijs is dit vanaf 16 jaar.
De beleidsartikelen (artikel 12)
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 12.2 Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit artikel 12 (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
Toelichting op de instrumenten
2017
Verplichtingen |
111 158 |
124 734 |
115 298 |
114 490 |
114 794 |
115 770 |
118 068 |
|
Totale uitgaven |
111 158 |
124 734 |
115 298 |
114 490 |
114 794 |
115 770 |
118 068 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
100,0% |
|||||||
Inkomensoverdracht |
97 029 |
107 119 |
97 629 |
96 795 |
97 245 |
98 361 |
100 643 |
|
TS 17- |
23 142 |
32 872 |
24 357 |
24 585 |
24 819 |
24 510 |
24 531 |
|
– Minderjarige deelnemers bol (R) |
23 142 |
32 872 |
24 357 |
24 585 |
24 819 |
24 510 |
24 531 |
|
TS 18+ |
6 752 |
6 952 |
6 952 |
6 952 |
6 952 |
6 992 |
6 952 |
|
– Tegemoetkoming lerarenopleiding |
6 097 |
6 297 |
6 297 |
6 297 |
6 297 |
6 337 |
6 297 |
|
(tlo) (R) |
||||||||
– Deeltijd vo (R) |
655 |
655 |
655 |
655 |
655 |
655 |
655 |
|
VO 18+ |
67 134 |
67 295 |
66 320 |
65 258 |
65 474 |
66 859 |
69 160 |
|
– Meerderjarige leerlingen |
6 480 |
5 826 |
5 281 |
4 776 |
4 624 |
4 682 |
4 864 |
|
volwassenenonderwijs (vavo) (R) |
||||||||
– Meerderjarige scholieren vo |
(R) |
54 989 |
55 734 |
55 144 |
54 516 |
54 833 |
56 097 |
58 042 |
– Meerderjarige scholieren vso (R) |
3 807 |
3 877 |
4 036 |
4 107 |
4 158 |
4 254 |
4 394 |
|
STOEB/ALR (NR) |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 825 |
1 859 |
|
Bijdrage aan baten/lastendiensten |
14 129 |
17 615 |
17 669 |
17 695 |
17 549 |
17 409 |
17 425 |
|
– DUO (R) |
14 129 |
17 615 |
17 669 |
17 695 |
17 549 |
17 409 |
17 425 |
|
Ontvangsten |
16 273 |
6 393 |
6 189 |
6 037 |
5 926 |
5 845 |
5 772 |
|
– TS 17- (R) |
2 539 |
1 324 |
1 120 |
968 |
857 |
776 |
703 |
|
– TS 18+ (R) |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
|
– VO 18+ (R) |
12 799 |
4 134 |
4 134 |
4 134 |
4 134 |
4 134 |
4 134 |
Inkomensoverdracht
Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie ze bedoeld is.
Tabel 12.3 Aantal gebruikers per regeling (vanaf 2012 afgeronde raming)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1 Aantal gebruikers TS 17-2 Aantal gebruikers TS 18+ 3 Aantal gebruikers VO 18+
42 294 |
41 400 |
44 200 |
44 600 |
45 000 |
44 500 |
44 500 |
6 585 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
35 943 |
36 200 |
35 700 |
35 200 |
35 400 |
36 200 |
37 400 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Bijdragen aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De beleidsartikelen (artikel 13)
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid van de minister
ARTIKEL 13. LESGELD
Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.
Financieren: De minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 13.1 Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit artikel 13 (bedragen x € 1 000)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Verplichtingen |
5 708 |
6 963 |
7 000 |
7 004 |
7 358 |
7 321 |
7 317 |
Totale uitgaven
Waarvan juridisch verplicht
5 708
6 963
7 000
100,0%
7 004
7 358
7 321
7 317
Bijdrage aan baten/lastendiensten – DUO |
5 708 5 708 |
6 963 6 963 |
7 000 7 000 |
7 004 7 004 |
7 358 7 358 |
7 321 7 321 |
7 317 7 317 |
Ontvangsten lesgeld |
207 146 |
214 637 |
223 529 |
230 032 |
232 667 |
231 319 |
230 929 |
Toelichting op de instrumenten
Ontvangsten
Met het vragen van lesgeld wordt door deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage geleverd in de kosten van het onderwijs. In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen (vastgesteld tot en met 2012/13) aangegeven.
Tabel 13.2 Lesgeldbedrag (bedragen x € 1) |
|||||
2011/12 2012/13 |
2013/14 |
2014/15 |
2015/16 |
2016/17 |
2017/18 |
Lesgeld 1 043 1 065 |
1 065 |
1 065 |
1 065 |
1 065 |
1 065 |
Bron 2011/12 en 2012/13: OCW; bron 2013/14–2017/18: ramingsmodel SF |
|||||
Tabel 13.3 Aantal lesgeldplichtigen (vanaf 2012 afgeronde raming) |
|||||
2011 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
bol/vo 209 473 215 500 |
221 400 |
229 000 |
231 800 |
230 900 |
229 500 |
Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF
Toelichting:
Deze indicator geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeld-plichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.
De beleidsartikelen (artikel 13)
Bijdragen aan baten/lastendiensten
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De beleidsartikelen (artikel 14)
Artikel
Algemene doelstelling
Rol en verantwoordelijkheid
Beleidswijzigingen
ARTIKEL 14. CULTUUR
Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.
De minister heeft een wettelijke verantwoordelijkheid voor het cultuurbeleid. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend.
Financieren: De minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma’s en regelingen op de terreinen Erfgoed, Kunsten, Letteren en Bibliotheken .
Stimuleren: De minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.
Regisseren: De minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed, op grond van de Monumentenwet, Archeologiewet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van deze wetten ligt bij de Erfgoedinspectie. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is onder andere belast met de uitvoering van de Monumentenwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.
In de brief over de culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016 die gelijktijdig met de begroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, wordt de rijksbegroting nader uitgewerkt. Indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd op www.trendsinbeeld.minocw.nl en www.rijksoverheid.nl/cultuurinbeeld (laatste per eind september 2012).
In de brief Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid van 10 juni 2011 is het nieuwe cultuurstelsel voor de periode 2013–2016 beschreven (Kamerstuk 32 820, nr. 1). Naar aanleiding hiervan zijn de Wet op het specifiek Cultuurbeleid en de Regeling op het specifieke cultuurbeleid aangepast (Kamerstuk 32 820, nr. 42).
In 2012 is als uitvoering van de Archiefvisie (Kamerstuk 26 643, nr. 187) de meerjarige innovatieagenda voor de archiefsector opgesteld. Uitvoering van deze agenda zal grotendeels vanaf 2013 zijn beslag krijgen.
De beleidsartikelen (artikel 14)
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 14.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x |
€ 1 000) |
|||||
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Verplichtingen 1 782 308 Waarvan garantieverplichtingen 513 001 |
2 732 567 634 000 |
983 643 629 000 |
919 271 629 000 |
876 248 629 000 |
883 468 629 000 |
1 304 864 629 000 |
Totale uitgaven 1 Waarvan juridisch verplicht
Bekostiging
– Culturele basisinfrastructuur
Vierjaarlijkse instellingen
Vierjaarlijkse fondsen – Monumentenzorg – Archieven incl. Regionale
Historische Centra – Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea – Cultuureducatie met Kwaliteit – Archeologie
Subsidies
– Verbreden inzet cultuur
– Internationaal cultuurbeleid (incl.
HGIS) – Programma bibliotheekvernieuwing – Programma leesbevordering – Programma CRISP – Programma erfgoed en ruimte – Programma ondernemerschap – Specifiek cultuurbeleid – Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012
Opdrachten
– Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
Bijdragen aan baten/lastendiensten
– Nationaal Archief
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
– Uitvoering internationale verdragen – Uitvoering internationale contributies – Europese samenwerking
866 972 |
845 427 |
789 155 96,6% |
724 783 |
681 760 |
688 980 |
696 675 |
738 672 |
697 313 |
591 637 |
592 402 |
591 481 |
598 903 |
606 320 |
573 119 |
565 053 |
459 177 |
454 253 |
453 825 |
453 747 |
450 664 |
403 749 |
398 754 |
326 002 |
321 766 |
321 766 |
321 766 |
318 766 |
169 370 |
166 299 |
133 175 |
132 487 |
132 059 |
131 981 |
131 898 |
111 353 |
89 627 |
84 145 |
84 145 |
84 145 |
84 145 |
84 145 |
27 649 |
24 652 |
24 023 |
24 505 |
24 505 |
24 505 |
24 505 |
26 376
16 164
12 330
17 537
17 644
17 644
17 644
0 175 |
0 1 817 |
10 000 1 962 |
10 000 1 962 |
10 000 1 362 |
17 500 1 362 |
28 000 1 362 |
106 819 21 481 8 373 |
117 187 17 059 8 686 |
168 277 3 802 6 464 |
102 960 2 760 6 452 |
61 442 2 351 6 515 |
61 379 2 351 6 467 |
61 668 2 351 6 467 |
16 094 |
18 182 |
17 836 |
17 836 |
17 836 |
17 836 |
17 836 |
2 950 0 0 0 57 921 0 |
2 934 2 445 427 4 337 63 117 0 |
2 850 2 375 8 000 4 337 22 613 100 000 |
2 850 2 612 8 000 3 437 21 013 38 000 |
2 850 0 8 000 3 437 20 453 0 |
2 850 0 8 000 3 437 20 438 0 |
2 850 0 8 000 0 24 164 0 |
0 0 |
2 424 2 424 |
2 351 2 351 |
2 351 2 351 |
2 351 2 351 |
2 351 2 351 |
2 351 2 351 |
21 481 21 481 |
24 686 24 686 |
23 148 23 148 |
23 366 23 366 |
22 897 22 897 |
22 758 22 758 |
22 747 22 747 |
0 |
3 817 |
3 742 |
3 704 |
3 589 |
3 589 |
3 589 |
0 |
2 513 |
2 664 |
2 664 |
2 664 |
2 664 |
2 664 |
0 |
1 048 |
1 028 |
990 |
875 |
875 |
875 |
0 |
256 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
Ontvangsten
34 961
5 043
1 945
903
494
494
494
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Bekostiging
Culturele basisinfrastructuur
Met de bekostiging van de culturele basisinfrastructuur financiert de minister instellingen en fondsen voor een periode van vier jaar. De categorieën instellingen die hiervoor in aanmerking kunnen komen, zijn opgenomen in de wijziging van de Regeling culturele basisinfrastructuur
De beleidsartikelen (artikel 14)
2013–2016 van 14 oktober 2011 (bijlage bij Kamerstuk 32 820, nr. 42). De Raad voor Cultuur heeft op 21 mei 2012 advies uitgebracht over de aanvragen voor de periode 2013–2016. In de brief die tegelijk met de rijksbegroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, is tevens het besluit over deze aanvragen opgenomen.
De culturele basisinfrastructuur bestaat uit vierjaarlijkse instellingen op het gebied van de podiumkunsten (toneel, dans, opera en orkesten), de beeldende kunsten, film, musea, letteren en bibliotheken , architectuur, vormgeving, nieuwe media, cultuureducatie en een aantal bovensectorale instellingen. Daarnaast zijn er de vierjaarlijkse cultuurfondsen die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en vernieuwing in de cultuur op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.
Monumentenzorg
Het stelsel om rijksmonumenten te ondersteunen is verbeterd (Kamerstukken 32 433 nr. A en 32 156, nr. 31). Ondersteuning vindt plaats door het convenant met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de fiscale aftrek, het vernieuwde Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM) en de Restauratiefonds-hypotheek-plus. Via dit fonds kunnen eigenaren van andere monumenten dan woonhuizen voor restauratie een laagrentende lening krijgen uit het Revolving Fund van het Nationaal Restauratiefonds (NRF).
Archieven inclusief Regionaal Historische Centra
OCW draagt bij aan de kosten van de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad (behalve in Zuid-Holland) zijn gevestigd en waar de rijksarchieven uit de provincie worden bewaard en gepresenteerd. In 2012–2013 wordt in samenwerking met vertegenwoordigers uit de archiefsector de Archiefvisie (Kamerstuk 26 643, nr. 187) uitgevoerd. Hiermee wordt beoogd overheidsinformatie duurzaam te beheren en een eigentijdse invulling te geven aan het begrip openbaarheid. Het uitvoeringsprogramma wordt gecoördineerd door het Nationaal Archief.
Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea
Deze middelen zijn voor huisvesting van collecties van rijksgesubsidieerde musea. Het doel van deze middelen is huisvesting voor deze collecties geschikt en toegankelijk te maken voor het publiek.
Cultuureducatie met kwaliteit
In 2012 startte het programma «Cultuureducatie met Kwaliteit» dat in de brief over het cultuurbeleid van 10 juni 2011 werd aangekondigd (Kamerstuk 32 820, nr. 1). Door inzet van drie parallelle trajecten waaraan zowel het onderwijs, de culturele instellingen als de gemeenten en provincies deelnemen wordt de kwaliteit van cultuureducatie bewaakt. Scholen in het primair onderwijs ontvangen via de prestatiebox een bedrag van in totaal € 18 miljoen (dit is € 10,90 per leerling). Binnen de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie starten per 1 maart 2013 de uitvoering van lokale projecten en programma’s. Het gaat hierbij om een totaalbudget van € 10 miljoen per jaar van het rijk, dat door gemeenten en provincies met een zelfde bedrag wordt verhoogd. Ten slotte start in 2013 de regeling flankerend beleid Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
De beleidsartikelen (artikel 14)
Archeologie
Naar aanleiding van de evaluatie van de archeologiewetgeving
(Kamerstuk II 2011–2012, 33 053, nr. 1) wordt het archeologiebestel vanaf
2012 versterkt door het ontwikkelen van een nieuwe archeologische kenniskaart. Hiermee wordt alle landelijke informatie over archeologie verzameld, gebundeld en toegankelijk gemaakt voor gemeenten en andere belanghebbenden. Tevens wordt ingezet op de prioriteiten die in de reactie op de evaluatie zijn genoemd (Kamerstuk 33 053, nr. 3). De rijksoverheid besteedt daarnaast middelen aan het beheer en onderhoud van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).
Verbreden inzet cultuur
Deze middelen zijn met name bedoeld voor digitaliseringprojecten in de cultuursector en monitoring van educatiebeleid.
Internationaal Cultuurbeleid
In een gezamenlijke brief hebben de bewindspersonen van OCW en BuZa hun visie op internationaal cultuurbeleid naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 31 482 nr. 84). Het doel is zowel het bijdragen aan het internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen en een vooraanstaande internationale marktpositie van kunstenaars en cultuur als het bijdragen aan de versterking van het Nederlands economisch belang en de culturele diplomatie.
Voor creatieve industrie, één van de negen topsectoren, is het versterken van de internationale marktpositie prioriteit. Het gaat hier om de ontwerpsectoren architectuur, vormgeving, nieuwe media en gaming.
2013 is het bilaterale jaar met Rusland. De samenwerking met dit land wordt versterkt op het gebied van economie, cultuur, sport, onderwijs en wetenschap en rond politiek-maatschappelijke thema’s.
Met de motie Klijnsma/Van der Werff (33 000-VIII, nr. 211) verzoekt de Kamer voor de financiering van de cultuurkaart voor schooljaar 2012–2013 «eenmalig € 0,6 miljoen bij te dragen en daarvoor dekking te vinden in de Voorjaarsnota en/of de middelen voor frictiekosten en/of de middelen voor internationaal cultuurbeleid, op voorwaarde dat CJP de rest van de kosten volledig bijeen brengt». Om de uitvoering te dekken zal voor 2013 het budget voor het cultuurprogramma van het Ruslandjaar worden gehalveerd.
Programma bibliotheekvernieuwing
Dit budget is bestemd voor de opdracht digitale innovatie. Sinds 2012 wordt deze taak uitgevoerd door het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken . Een groot deel van het budget is bestemd voor het beheer, de verdere opbouw en de doorontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek.
De beleidsartikelen (artikel 14)
Programma leesbevordering
Dit budget is bestemd voor de uitvoering van het Actieplan Kunst van lezen 2012–2015 dat met de brief van 6 maart 2012 aan de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 174). Kunst van lezen vormt de culturele pendant van het Actieplan Laaggeletterdheid.
Programma CRISP
Naast de prioriteiten die onder internationaal cultuurbeleid zijn genoemd voor creatieve industrie, is er ook een afzonderlijk onderzoeksprogramma Creative Industry Scientific Programme (CRISP). Dit programma loopt van 2011 tot en met 2014. Het doel is het ontwikkelen van een kennisbasis, methoden en instrumenten bij hogescholen, universiteiten en bij bedrijven met het oog op het ontwerpen van innovatieve fysieke en digitale producten en diensten voor de markt.
Programma erfgoed en ruimte
Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van het programma «Visie Erfgoed en Ruimte» (Kamerstuk 32 156 nr. 29) vanaf 2013. Hierin geeft het rijk aan welke cultuurhistorische gebieden en opgaven hij van (inter)nati-onaal belang vindt en waar het rijk een rol ziet in het gebiedgerichte erfgoedmanagement.
Programma ondernemerschap
Het programma «Ondernemerschap Cultuur» (Kamerstuk 32 820 nr. 57) loopt van half 2012 tot met eind 2016. Het doel van dit programma is het versterken van ondernemerschap in de culturele sector (zowel instellingen als makers). De branche draagt zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor ondersteuning op het gebied van ondernemerschap.
Specifiek Cultuurbeleid
De Actieagenda architectuur en ruimtelijk ontwerp 2013–2016 is een interdepartementaal werkprogramma. De middelen voor architectuur en ruimtelijk ontwerp worden gebruikt om de positie van het ontwerp en de ontwerpers te versterken. Dit is in de Actieagenda uitgewerkt en wordt gelijktijdig met de begroting aan de Tweede Kamer aangeboden. Onder deze post valt het budget voor de Adviescommissie Restitutiever-zoeken Cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog.
Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur Op basis van de Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 november 2011, (Kamerstuk 32 820 nr. 49) kunnen instellingen waarvan de subsidie vanaf 2013 wordt beëindigd of substantieel verlaagd onder omstandigheden aanspraak maken op compensatie van het rijk voor frictie- en transitiekosten.
Opdrachten
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de cultuursector.
Bijdragen aan baten/lastendiensten: Nationaal Archief
Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst worden apart in de begroting opgenomen.
De beleidsartikelen (artikel 14)
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
Naast de prioriteiten die onder internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt het bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor de UNESCO erfgoedverdragen voor werelderfgoed, immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict en de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen. Ook wordt in dit kader bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taal Unie.
Een bedrag ad € 50 000, – wordt ingezet voor een bijdrage aan het archief en archeologiebeleid in Caribisch Nederland.
De beleidsartikelen (artikel 15)
Artikel
Algemene doelstelling
Verantwoordelijkheid van de minister
ARTIKEL 15. MEDIA
15.1 Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.
Media heeft een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de minister vier publieke belangen in het mediabeleid , waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De minister heeft naast een financierende rol, vooral ook een regisserende rol (Beleidsdoorlichting Art.15 Media 2004 – 2009, Bijlage bij Kamerstuk 31 511, nr. 7).
Financieren: De minister financiert de landelijke publieke omroep, en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan sluit de minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep. Verder is de minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma’s (Stichting Nederlandse Culturele Mediaproducties), het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur in ons land (Stichting Stimuleringsfonds voor de Pers) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).
Regisseren: Als regisseur is de minister verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen op het gebied van audiovisuele media en interne markt. Ze gaan over reclame, sponsoring, product-placement en bescherming van minderjarigen, en over het aandeel Europees en onafhankelijk product. Verder is de minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de ontvangst te verzekeren van de belangrijkste publieke zenders en daarnaast in brede zin de toegang te bevorderen tot een gevarieerd radio- en televisieaanbod.
De rijksbegroting wordt in het najaar nader uitgewerkt in de mediabegro-tingsbrief, die als basis dient voor de begrotingsbehandeling door de Tweede Kamer. Deze brief geeft een gedetailleerde vooruitblik op het nieuwe jaar, een uitwerking van de maatregelen op het gebied van media alsmede een terugblik op de realisatie van voorgaand jaar.
Op basis van het vijfjaarlijkse concessiebeleidsplan heeft de minister voor de erkenningperiode die loopt tot en met 2015, een prestatieovereenkomst afgesloten met de landelijke publieke omroep (Bijlage bij Kamerstuk 32 123-VIII, nr. 128). Over de uitvoering van deze prestatieovereenkomst rapporteert de landelijke publieke omroep jaarlijks aan de minister. Deze verantwoording wordt gevalideerd door het Commissariaat voor de Media. Het Commissariaat voor de Media kan ook een boete opleggen als de publieke omroep de prestatieovereenkomst niet naleeft.
De beleidsartikelen (artikel 15)
Zowel de verantwoording als de validatie wordt als bijlage bij de mediabegrotingsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.
Beleidsrelevante indicatoren en kengetallen
Met de mediamonitor) rapporteert het Commissariaat voor de Media jaarlijks over de trends en ontwikkelingen op de gebruikersmarkten voor dagbladen, tijdschriften, radio, televisie en internet. Daarnaast worden pluriformiteit, onafhankelijkheid en gebruik van nieuwstitels gemonitord.
Tenslotte wordt voor indicatoren over media verwezen naar Kerncijfers 2008–2012 en naar Trends in Beeld 2012.
Beleidswijzigingen
De brief over de uitwerking van het regeerakkoord onderdeel Media
(Junibrief, Kamerstuk 32 827, nr. 1) bevat een pakket aan omvangrijke ombuigingen op het mediabudget. De belangrijkste ombuigingen vanaf
2013 zijn:
– het verlagen van het budget landelijke publieke omroep oplopend tot een structurele verlaging met € 127,3 miljoen per 2015. Hiervoor wordt de organisatie van de landelijke publieke omroep gemoderniseerd. Er worden vanaf 2016 nog maximaal zes omroeporganisaties op basis van leden erkend, naast de twee bestaande taakorganisaties NOS en NTR. Zes van de bestaande omroepverenigingen zullen samengaan in drie samenwerkingsomroepen.
– het beëindigen van de bekostiging van de Wereldomroep door het ministerie van OCW. Vanaf 1 januari 2013 wordt de Wereldomroep gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De landelijke publieke omroep wordt verantwoordelijk voor BVN, dat zal worden gefinancierd uit de mediabegroting.
– het verlagen van het budget van het Muziekcentrum van de Omroep en het integreren van de overgebleven omroepensembles van het MCO in de organisatie van de landelijke publieke omroep.
– het verlagen van het budget minderhedenprogrammering en de uiteindelijke beëindiging daarvan per 2015.
– het samenvoegen van Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties en Stichting Stimuleringsfonds voor de Pers.
Voor de modernisering van en de bezuinigingen op de landelijke publieke omroep is een wijziging van de Mediawet noodzakelijk. Een eerste wijziging van de Mediawet is inmiddels goedgekeurd door de Eerste Kamer (Kamerstuk 33 019, nr. C). Een tweede wijziging is voorgelegd aan de Raad van State en wordt in 2012 bij de Tweede Kamer ingediend.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 15.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (Bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen |
937 643 |
949 039 |
875 893 |
835 637 |
729 886 |
740 411 |
749 780 |
Totale uitgaven |
912 434 |
948 461 |
876 224 |
835 968 |
730 217 |
740 742 |
742 780 |
waarvan juridisch verplicht |
99,9% |
||||||
Bekostiging |
907 042 |
943 145 |
871 112 |
831 107 |
725 512 |
736 068 |
738 139 |
– Publieke Omroep (omroepinstel- |
797 671 |
795 717 |
743 267 |
692 074 |
633 557 |
633 534 |
633 509 |
lingen) |
De beleidsartikelen (artikel 15)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Landelijke publieke omroep
Wereldomroep
Minderhedenprogrammering – Beheertaken landelijke publieke omroep
Muziekcentrum voor de Omroep
(MCO)
Uitzenden en uitzendgereedmaken
Nederlands Instituut voor Beeld en
Geluid (NIBG) – Dotaties, bijdragen publieke omroep
Stimuleringsfonds Nederlandse
Culturele Mediaproducties
(Mediafonds)
Stimuleringsfonds voor de Pers
Filmfonds van de omroep en
Telefilm (CoBO)
Mediawijsheid Expertisecentrum
(Bewust mediagebruik)
Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)
Kabelraden – Dotatie/onttrekking Algemene
Mediareserve (AMR) – Overige bekostiging media
(uit rente AMR) – Basisinfrastructuur Cultuur
2013–2016
Vierjaarlijkse instellingen
Subsidies
– Subsidies
Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s
– Commissariaat voor de Media
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties
– Uitvoering internationale contributies
747 448 46 178 4 045 75 498 |
745 683 46 289 3 745 75 370 |
741 522 0 1 745 58 743 |
691 329 0 745 58 743 |
633 557 0 0 57 718 |
633 534 0 0 57 718 |
633 509 0 0 57 718 |
31 926 |
30 904 |
14 277 |
14 277 |
14 277 |
14 277 |
14 277 |
23 974 19 598 |
23 974 20 492 |
23 974 20 492 |
23 974 20 492 |
23 974 19 467 |
23 974 19 467 |
23 974 19 467 |
32 814 |
30 535 |
30 535 |
30 146 |
27 928 |
27 928 |
27 928 |
17 922 |
17 922 |
17 922 |
17 922 |
16 316 |
16 316 |
16 316 |
4 300 7 416 |
2 300 7 416 |
2 300 7 416 |
2 300 7 416 |
2 185 7 045 |
2 185 7 045 |
2 185 7 045 |
2 280 |
2 000 |
2 000 |
2 000 |
1 900 |
1 900 |
1 900 |
508 |
508 |
508 |
508 |
482 |
482 |
482 |
388 -513 |
389 40 645 |
389 37 745 |
0 49 322 |
0 5 487 |
0 16 066 |
0 18 162 |
1 164 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
408 |
378 |
322 |
322 |
322 |
322 |
322 |
408 |
378 |
322 |
322 |
322 |
322 |
322 |
991 991 |
915 915 |
920 920 |
920 920 |
920 920 |
919 919 |
919 919 |
4 366 |
4 366 |
4 157 |
3 906 |
3 750 |
3 720 |
3 687 |
4 366 |
4 366 |
4 157 |
3 906 |
3 750 |
3 720 |
3 687 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
Ontvangsten
190 959
215 510
190 500
197 500
190 500
197 500
190 500
Toelichting op de instrumenten
Bekostiging
Landelijke publieke omroep
Een publieke omroep is de meest efficiënte manier om de doelstellingen van het mediabeleid te bereiken. De publieke omroep waarborgt een hoogwaardig en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt de minister van OCW de landelijke publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke publieke omroep en bepaalt hij het budget van de publieke omroep.
Minderhedenprogrammering
Na de convenantperiodes van Multiculturele Televisie Nederland (MTNL) en FunX, die beide eind 2012 aflopen, beëindigt het kabinet de structurele financiering in deze specifieke zelfstandige minderhedenprogrammering. De budgetten voor 2013 en 2014 zullen worden gebruikt ten behoeve van
De beleidsartikelen (artikel 15)
afbouw- en frictiekosten. In de mediabegrotingsbrief wordt ingegaan op de wijze waarop dit type programmering in het aanbod van de landelijke publieke omroep en de lokale omroepen zal worden geïntegreerd.
Muziekcentrum voor de Omroep (MCO)
Deze bekostiging is bestemd voor de door de minister aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten, omroepkoren en een muziekbibliotheek.
Uitzenden en uitzendgereedmaken
Deze beheertaken bestaan uit het gereedmaken van programma’s voor uitzending en het uitzenden van programma’s van de landelijke publieke omroep.
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
Deze bekostiging is bestemd voor de door de minister aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief.
Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds) Het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Media-fonds) is het instrument binnen het mediabeleid om de vervaardiging van hoogwaardige culturele producties binnen het media-aanbod te stimuleren. De bijdrage is bestemd voor het verstrekken van financiële bijdragen voor de ontwikkeling en productie van media-aanbod van bijzondere Nederlandse culturele aard ten behoeve van de landelijke en regionale publieke media-instellingen.
Stimuleringsfonds voor de Pers
Het Stimuleringsfonds voor de Pers is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het media-aanbod binnen de perssector te stimuleren, in het bijzonder de journalistieke infrastructuur en innovatie daarin. De bijdrage is bestemd voor tijdelijke steun aan noodlijdende persorganen, het stimuleren van onderzoek dat de persbedrijfstak ten goede komt en het steun bieden aan journalistieke producten die via internet worden aangeboden.
Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)
Het CoBO-fonds ondersteunt de documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten.
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken , ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (hierna: CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle
De beleidsartikelen (artikel 15)
media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Daarnaast heeft het CvdM tot taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders en het opvolgen van adviezen van programmaraden.
Ontvangsten
De ontvangsten bestaan uit de reclame-inkomsten van de Stichting Ether Reclame (STER) en de rente op de Algemene Mediareserve (AMR).
De beleidsartikelen (artikel 16)
Artikel
Algemene doelstelling
Verantwoordelijkheid van de minister
Indicatoren/kengetallen
ARTIKEL 16. ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID
De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.
De minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.
Financiering: De minister bekostigt onderzoeks- en wetenschapsinstellingen.
Stimuleren: De minister stimuleert meer zwaartepuntvorming en profilering in het wetenschappelijk onderzoek. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord. Tevens wordt gestreefd de samenwerking in de Gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid te verbeteren, in het topsectorenbeleid zijn hiervoor innovatiecontracten ontwikkeld.
Regisseren: De minister schept voorwaarden voor:
– het doelmatig functioneren van een aantal wetenschappelijke instellingen die zowel zelfstandig als in relatie tot de universiteiten en bedrijven een belangrijke plaats innemen, waaronder onderzoeksorganisaties en wetenschappelijke bibliotheekinstellingen;
– borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek en de Nederlandse onderzoeksfaciliteiten;
– de coördinatie van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.
De minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.
Indicatoren en overige informatie voor het onderzoekstelsel worden ook beschreven in Trends in Beeld 2012.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 16.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen1 |
827 304 |
887 971 |
811 107 |
799 847 |
787 342 |
787 694 |
787 303 |
Waarvan garantieverplichtingen |
|||||||
Uitgaven1 |
906 831 |
934 908 |
885 520 |
872 040 |
812 810 |
808 937 |
807 987 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,9% |
||||||
Bekostiging |
655 234 |
715 163 |
699 007 |
690 755 |
675 613 |
675 124 |
673 153 |
Hoofdbekostiging |
465 774 |
474 732 |
457 994 |
452 974 |
447 029 |
445 657 |
444 106 |
NWO-wet en WHW |
|||||||
NWO |
325 458 |
326 825 |
318 158 |
314 347 |
309 922 |
308 728 |
307 586 |
KNAW |
93 779 |
94 316 |
93 268 |
92 263 |
91 286 |
91 167 |
90 894 |
– KB |
46 537 |
53 591 |
46 568 |
46 364 |
45 821 |
45 762 |
45 626 |
Aanvullende bekostiging |
189 460 |
240 431 |
241 013 |
237 781 |
228 584 |
229 467 |
229 047 |
– NWO Talentenontwikkeling |
169 460 |
168 481 |
169 063 |
165 831 |
163 834 |
163 467 |
163 047 |
NWO STW |
0 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
– NWO Grootschalige |
20 000 |
61 950 |
61 950 |
61 950 |
54 750 |
56 000 |
56 000 |
researchinfrastructuur |
De beleidsartikelen (artikel 16)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Subsidies
Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap
LF TUD bibliotheek
Stichting SURF
CPG
Montesquieu Instituut
Max Planck Instituut
NCB
Nationaal Herbarium
BPRC
NEMO
STT
NTU/INL
EIB
165 566
7 654
7 545 518
1 071 1 600 5 289 1 129
8 645 3 488
234 3 228 1 302
128 267
7 734 7 622
520 1 082 1 622 5 343 1 141 9 395 3 626
236 3 190 1 316
105 249
7 734
7 622 520
1 082 1 622 5 343 1 141
8 895 3 626
236 3 203 1 316
99 095
7 856
7 694 520
1 092 1 637 5 394 1 152
8 906 3 652
239 3 203 1 328
55 007
7 856
7 694 520
1 092 1 637 5 394 1 152
8 906 3 652
239 3 203 1 328
51 623
7 856
7 694 520
1 092 1 637 5 394 1 152
8 906 3 652
239 3 203 1 328
52 644
7 856
7 694 520
1 092 1 637 5 394 1 152
8 906 3 652
239 3 203 1 328
Subsidieregeling St.AAP
1 008
1 015
1 015
1 020
1 020
1 020
1 020
Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetenschap Kust en zeeonderzoek Gezondheidsonderzoek Poolonderzoek Genomics
Nationale coördinatie Bilaterale samenwerking Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN) BSIK GATE
Grootschalige researchfaciliteiten SURFnet
NCB biodiversiteit ITER-2
Hersenen en Cognitie overig
Bijdrage aan baten/lastendienst
Dienst Uitvoering Onderwijs
Bijdrage aan internationale organisaties
EMBC
EMBL
ESA
CERN
ESO
Bijdrage aan mede overheden
Nationaal contactpunt Kaderprogramma Kenniswerkers
2 534 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
1 500 |
1 500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 992 |
2 992 |
2 942 |
2 942 |
2 942 |
1 500 |
1 500 |
44 000 |
44 000 |
40 500 |
40 500 |
0 |
0 |
0 |
6 856 |
7 168 |
6 312 |
7 348 |
7 382 |
7 535 |
7 564 |
4 070 |
3 750 |
3 750 |
3 750 |
3 750 |
3 750 |
3 750 |
1 968 |
2 000 |
1 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
33 405 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 830 |
1 830 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
6 300 |
7 200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8 400 |
6 900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 000 |
3 900 |
3 900 |
2 200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
685 |
990 |
-3 838 |
-5 260 |
-7 355 |
-6 363 |
294 |
297 |
297 |
300 |
300 |
300 |
300 |
294 |
297 |
297 |
300 |
300 |
300 |
300 |
84 366 |
90 722 |
80 487 |
81 403 |
81 403 |
81 403 |
81 403 |
740 |
752 |
760 |
760 |
760 |
760 |
760 |
4 377 |
4 480 |
4 500 |
4 500 |
4 500 |
4 500 |
4 500 |
35 027 |
29 903 |
29 562 |
29 562 |
29 562 |
29 562 |
29 562 |
38 017 |
41 305 |
37 065 |
37 981 |
37 981 |
37 981 |
37 981 |
6 205 |
14 282 |
8 600 |
8 600 |
8 600 |
8 600 |
8 600 |
1 371 |
459 |
480 |
487 |
487 |
487 |
487 |
440 |
459 |
480 |
487 |
487 |
487 |
487 |
931
Ontvangsten
1 520
101
101
101
101
101
101
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Bekostiging
Bekostiging van de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB. Hiermee stelt de minister deze organisaties in staat om binnen de wettelijke kaders en in lijn met de vierjaarlijkse strategische agenda en strategische plannen van de instellingen hun missies en doelstellingen te realiseren. Die zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het
0
0
0
0
0
0
De beleidsartikelen (artikel 16)
wetenschappelijk onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen daarin.
Bijdragen met een structureel karakter aan:
– NWO voor grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen voor de uitvoering van projecten die geselecteerd worden op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie. Met de inzet van deze middelen worden onze onderzoekers in de gelegenheid gesteld om te kunnen werken met onderzoeksfaciliteiten van wereldniveau;
– NWO voor het uitvoeren van een integraal persoonsgebonden talentprogramma waarin naast de «Vernieuwingsimpuls» ook de voormalige middelen voor de specifieke doelgroepen zullen opgaan. Doelen zijn via competitie op basis van wetenschappelijke kwaliteit voldoende ruimte te geven aan (jonge) veelbelovende onderzoekers, excellentie in het onderzoek te bevorderen, en te zorgen voor een adequate in- en doorstroom van onderzoekers zodat er verbetering optreedt in hun loopbaanperspectieven;
– NWO STW budget wordt verhoogd met € 10 miljoen per jaar ter verbetering van de valorisatie van het technologisch en technisch-wetenschappelijk onderzoek.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4:
Subsidies).
Diverse subsidies voor stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur, het gaat hier om bijdragen aan:
– de wetenschappelijke bibliotheek van de TUD, dit vanwege de instellingsoverstijgende functie;
– Stichting SURF voor grensverleggende ICT-innovaties. Hierdoor kunnen onderzoek en het hoger onderwijs optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van ICT om hun kwaliteit te verbeteren. Deze middelen zullen conform de kabinetsreactie op het advies van ICTRegie over de ICT-onderzoeksinfrastructuur in Nederland (kamerstuk 26 643, nr. 140) worden ingezet voor de versterking van de ICT-onderzoeksinfrastructuur zoals computernetwerken (SURFnet, Gigaport), E-science en High Performance Computing;
– het Max Planck Instituut voor psycholinguïstiesch onderzoek;
– Naturalis voor de totstandkoming van het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB). Op termijn zal het Nationaal Herbarium hierin opgaan;
– het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor het primatenon-derzoek en de huisvesting van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;
– het Nederlands Centrum voor Wetenschaps- en techniekcommunicatie (NCWT) voor het science center NEMO en andere regionale science centra en voor de Oktober Kennismaand.
Projectsubsidies aan onder anderen diverse voormalige FES-projecten. Het gaat hier om innovatieve onderzoeksprojecten en investeringsimpulsen in onderzoeksfaciliteiten waarbij sprake is van cofinanciering door kennisinstellingen, andere departementen en bedrijven. De meeste projecten sluiten aan op de doelstellingen van het nieuwe bedrijfsleven-beleid.
De beleidsartikelen (artikel 16)
Bijdrage aan baten/lastendienst
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage internationale organisaties
Contributies aan de grote internationale onderzoeksorganisaties ESA, ESO, CERN, EMBL en EMBC. Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen onze wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van ons nationale onderzoeks-bestel.
Bijdrage aan mede overheden
Opdracht aan Expertisecentrum Internationaal Onderzoek en Innovatie (EIOI, voorheen G-Liaison) voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijke Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.
De beleidsartikelen (artikel 25)
Artikel
Algemene doelstelling
Verantwoordelijkheid van de minister
ARTIKEL 25. EMANCIPATIE
Het bevorderen van emancipatie
Het kabinet wil de emancipatie bevorderen: de emancipatie van meisjes en vrouwen, en de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT).
Doel is de veiligheid van vrouwen, homoseksuelen en transgenders te vergroten en de participatie van vrouwen in alle lagen en sectoren van de arbeidsmarkt te bevorderen.
Een positieve houding en beeldvorming ten aanzien van homoseksuele relaties en vrouwen met ambitie dienen vanzelfsprekend te worden.
De minister is verantwoordelijk voor het bevorderen van de emancipatie van meisjes en vrouwen en voor de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT).
Stimuleren: De instrumenten die de minister ter beschikking heeft zijn wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling emancipatie 2011. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan instellingen voor vrouwenemancipatie en emancipatie LHBT en projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld. Tevens maakt de minister gebruik van communicatie naar het beleidsveld onder andere naar belangenorganisaties.
Indicatoren/kengetallen
Regisseren: Gemeenten en provincies ontvangen via decentralisatie -uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsaf-spraken over versterking en uitvoering van het lokale emancipatiebeleid.
Indicatoren voor emacipatie worden beschreven in Trends in Beeld 2012.
De beleidsartikelen (artikel 25)
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 25.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel x (bedragen x € 1 000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Verplichtingen 1 |
16 585 |
16 915 |
7 620 |
14 503 |
15 547 |
17 832 |
17 895 |
Uitgaven 1 |
14 063 |
16 228 |
15 494 |
17 320 |
17 987 |
17 873 |
17 895 |
Waarvan juridisch verplicht |
54% |
||||||
Bekostiging |
6 756 |
4 760 |
4 460 |
4 148 |
4 148 |
4 148 |
4 148 |
Kennisinfrastructuur |
|||||||
– Vrouwenemancipatie |
5 556 |
3 560 |
3 260 |
2 948 |
2 948 |
2 948 |
2 948 |
LHBT |
1 200 |
1 200 |
1 200 |
1 200 |
1 200 |
1 200 |
1 200 |
Subsidies |
6 293 |
9 288 |
9 246 |
8 649 |
9 704 |
9 654 |
9 654 |
Subsidieregeling emancipatieprojecten |
163 |
||||||
– Vrouwenemancipatie |
163 |
||||||
Wet Overige OCW-subsidies |
1 412 |
803 |
|||||
– Vrouwenemancipatie |
867 |
357 |
|||||
LHBT |
545 |
446 |
|||||
Subsidieregeling emancipatie |
2 891 |
2 229 |
558 |
1 087 |
1 342 |
||
– Vrouwenemancipatie |
1 335 |
1 338 |
2 322 |
1 030 |
1 342 |
||
LHBT |
1 556 |
891 |
236 |
57 |
|||
Subsidieregeling emancipatie 2011 |
1 827 |
5 626 |
6 058 |
7 562 |
8 362 |
9 654 |
9 654 |
– Vrouwenemancipatie |
1 268 |
3 093 |
2 845 |
4 339 |
4 832 |
6 174 |
6 174 |
LHBT |
559 |
2 533 |
3 213 |
3 223 |
3 530 |
3 480 |
3 480 |
Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren |
|||||||
op school |
630 |
630 |
|||||
LHBT |
630 |
630 |
|||||
Opdrachten |
864 |
1 519 |
1 127 |
962 |
1 084 |
1 020 |
1 042 |
– Vrouwenemancipatie |
419 |
769 |
489 |
455 |
585 |
541 |
563 |
LHBT |
445 |
750 |
638 |
507 |
499 |
479 |
479 |
Bijdrage aan baten/lastendiensten |
150 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
– Dienst Uitvoering Onderwijs |
150 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
Bijdrage aan mede-overheden |
510 |
510 |
3 410 |
2 900 |
2 900 |
2 900 |
|
Gemeentefonds BZK |
510 |
510 |
3 010 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
|
– Vrouwenemancipatie |
320 |
320 |
2 320 |
2 000 |
2 000 |
2 000 |
|
LHBT |
190 |
190 |
690 |
500 |
500 |
500 |
|
EL&I Talent naar de Top |
400 |
400 |
400 |
400 |
|||
– Vrouwenemancipatie |
400 |
400 |
400 |
400 |
|||
Ontvangsten |
27 |
1 De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.
Toelichting op de instrumenten
Subsidies
De «Subsidieregeling emancipatieprojecten», de «Wet de overige OCW-subsidies», de «Subsidieregeling emancipatie», de «Subsidieregeling emancipatie 2011» en de «Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school».
De middelen voor opdrachten voor zowel vrouwenemancipatie als LHBT worden besteed aan onderzoeken en symposia.
Actieve gemeenten op het gebied van vrouwenemancipatie/LHBT ontvangen via een decentralisatie -uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.
De beleidsartikelen (artikel 25)
Een subsidie aan COC ad € 100 000 is opgenomen onder de subsidies Subsidieregeling emancipatie 2011 LHBT. Dit is een uitgave ten behoeve van Caribisch Nederland.
Artikel
De niet-beleidsartikelen (artikel 91)
-
4.DE NIET-BELEIDSARTIKELEN
ARTIKEL 91. NOMINAAL EN ONVOORZIEN
Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sectoroverschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:
– Loonbijstelling;
– Prijsbijstelling;
– Nader te verdelen.
Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.
91.1 Budgettaire gevolgen
Tabel 91.1 Budgettaire gevolgen van artikel 91 (bedragen x € 1 000) |
|||||
20111 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Verplichtingen 0 -724 Waarvan garantieverplichtingen |
-818 |
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
Uitgaven
Loonbijstelling Prijsbijstelling Nader te verdelen
0 |
-724 |
-818 |
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
Ontvangsten
0
0
1 Voor 2011 betreft het de standen van voormalig artikel 17
91.2 Loonbijstelling
In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2012. Dit betekent dat de loonbijstellingstranche 2012 die aan de departementen wordt uitgekeerd geen vergoeding bevat voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten. Daarnaast ontvangen de onderwijssectoren een specifieke compensatie voor het nadeel dat ze ondervinden door de wijzigingen per 1 januari 2012 in de inkomensafhankelijke bijdrage (Iab) voor de zorgverzekeringswet.
Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling van de loonbijstelling tranche 2012 en de specifieke compensatie Iab over de beleidsartikelen.
91.3 Prijsbijstelling
De prijsbijstelling tranche 2012 is uitgekeerd aan de departementen. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling over de beleidsartikelen.
91.4 Nader te verdelen
Op het onderdeel Nader te verdelen staan onder andere middelen die een budgettair effect hebben op meer dan één beleidsartikel en waarvan de verdeling over deze artikelen nog niet bekend is. Het kan daarbij zowel gaan om beleidsintensiveringen als om ombuigingen. Dit onderdeel bevat onder meer:
0
0
0
0
0
De niet-beleidsartikelen (artikel 91)
Middelen voor huisvesting in Caribisch Nederland (€ 12,1 miljoen in 2014, € 10,5 miljoen in 2015, € 12,2 miljoen in 2016 en € 11,7 miljoen in 2017). Deze middelen blijven centraal gereserveerd totdat er een goedgekeurd huisvestingplan beschikbaar is.
Een egalisatiereservering van in totaal € 10,5 miljoen (waarvan € 13,5 miljoen in 2015, € 1,5 miljoen in 2016 en – € 4,5 miljoen in 2017). Dit is benodigd om de herschikkingen uit de begroting 2010 in 2018 (€ 10,5 miljoen) op te kunnen vangen. De herschikking sluit over de jaren heen op nul.
De niet-beleidsartikelen (artikel 95)
Artikel
ARTIKEL 95. APPARAATSKOSTEN
Op dit artikel worden de personele en materiële uitgaven van het kerndepartement, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en adviesraden geraamd.
Dit artikel is vanaf 2013 opgebouwd uit de voormalige artikelen 92 Apparaat kerndepartement, artikel 93 Inspecties en artikel 94 Adviesraden en de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), die voorheen op beleidsartikel 14 werden geraamd.
95.1 Budgettaire gevolgen
Tabel 95.1 Budgettaire gevolgen artikel 95 (bedragen x € 1 000) |
|||||
20111 20122 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Verplichtingen 295 497 267 902 Waarvan garantieverplichtingen |
245 973 |
234 511 |
230 811 |
231 190 |
229 210 |
Uitgaven
Personele uitgaven
Waarvan
– eigen personeel
– externe inhuur
Materiële uitgaven
Waarvan
– ICT
– bijdrage aan SSO’s
– Begrotingsreserve schatkistbankieren
295 497
267 902
245 973 |
234 511 |
230 811 |
231 190 |
229 210 |
153 217 |
146 108 |
143 785 |
144 021 |
142 833 |
136 600 6 300 |
130 300 6 000 |
128 200 5 900 |
128 400 5 900 |
127 400 5 800 |
92 756 |
88 403 |
87 026 |
87 169 |
86 377 |
21 844 31 802 0 |
20 820 30 264 0 |
20 523 29 870 0 |
20 523 29 870 0 |
20 398 29 633 0 |
Ontvangsten
1 386
567
567
567
567
567
567
1 Betreft alle apparaatsuitgaven van voormalig artikel 18 (Ministerie Algemeen), artikel 19 (Inspecties), artikel 20 (Adviesraden) en de apparaatsuitgaven van de beleidsdirecties en de RCE.
2 Betreft alle apparaatsuitgaven van voormalige artikel 92 (Ministerie Algemeen), artikel 93 (Inspecties), artikel 94 (Adviesraden) en de RCE.
Toelichting:
Op het artikel Apparaatskosten staan vanaf 2013 apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en voorlichting begroot. Tevens worden hier de uitgaven geraamd van de tijdelijke directies, zoals de directie Jeugd, Onderwijs en Zorg en de directie Voortijdig Schoolverlaten.
Op het artikel worden de mutaties op de begrotingsreserve schatkistban-kieren geraamd. OCW staat garant voor het in gebreke blijven van instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel (1, 3, 4, 6 en 7) een reeks op te nemen, maar dit uit te voeren op het artikel 95 Apparaatskosten. De van instellingen ontvangen premies worden jaarlijks via het ministerie van Financiën aan OCW overgemaakt en via de slotwet en de saldibalans (toevoeging premie aan gegroeide reserve) in het jaarverslag verwerkt. Voor het jaar 2011 ging het om een bedrag van € 0,9 miljoen. De geraamde uitgaven vanuit deze reserve zijn als onderdeel van de materiële uitgaven gespecificeerd in tabel 95.1.
De niet-beleidsartikelen (artikel 95)
In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatsuitgaven OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), Inspectie van het Onderwijs (IvhO), Erfgoedinspectie (EGI), Onderwijsraad, Raad voor Cultuur (RvC) en de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).
Tabel 95.2 Apparaatsuitgaven OCW (bedragen x € 1 miljoen)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Totaal ministerie |
295,5 |
267,9 |
246,0 |
234,5 |
230,8 |
231,2 |
229,2 |
Kerndepartement |
171,0 |
154,5 |
141,7 |
132,2 |
130,6 |
131,6 |
129,8 |
Rijksdienst Cultureel Erfgoed |
55,3 |
42,2 |
37,7 |
36,9 |
36,1 |
36,0 |
36,0 |
Inspectie van het Onderwijs |
60,0 |
61,6 |
58,1 |
57,1 |
55,7 |
55,3 |
55,3 |
Erfgoedinspectie |
2,7 |
2,8 |
2,7 |
2,6 |
2,6 |
2,6 |
2,6 |
Onderwijsraad |
2,4 |
2,4 |
2,4 |
2,3 |
2,3 |
2,2 |
2,2 |
Raad voor Cultuur |
2,8 |
3,0 |
2,7 |
2,7 |
2,8 |
2,8 |
2,6 |
Adviesraad voor Wetenschaps- en Technolo- |
|||||||
giebeleid |
1,3 |
1,4 |
0,7 |
0,7 |
0,7 |
0,7 |
0,7 |
In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.
Tabel 95.3 Apparaatsuitgaven kerndepartement in 2013 onderverdeeld naar beleidsartikel (bedragen x € 1 miljoen)
Beleidsartikel
Bedrag
Primair onderwijs
Voortgezet onderwijs
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Hoger onderwijs en Studiefinanciering
Internationaal beleid
Arbeidsmarkt- en personeelbeleid
Cultuur
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Emancipatie
4,9 8,9 4,0 5,7 2,4 2,0 8,3 2,7 1,9
In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatskosten van de baten-lastendiensten en ZBO’s weergegeven.
Tabel 95.4 Apparaatskosten baten-lastendiensten en ZBO’s (bedragen x € 1 miljoen)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Baten-lastendiensten
Dienst Uitvoering Onderwijs Nationaal Archief
257,8 25,7
221,7 24,4
225,0 25,2
216,6 24,6
208,7 24,2
201,7 24,0
202,1 24,0
ZBO’s en RWT’s
Stichting fonds voor de podiumkunsten
Stichting fonds voor cultuurparticipatie
Stichting Mondriaanfonds
Stichting Nederlands fonds voor de film
Stichting stimuleringsfonds voor de creatieve industrie i.o
Stichting Nederlands letteren fonds
Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties (Mediafonds)
Commissariaat voor de Media (CvdM)
3,4 1,8 2,0 1,7
0,4 0,8
1,7 4,2
De niet-beleidsartikelen (artikel 95)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Nederlandse Publieke Omroep (voorheen NOS)
Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) Koninklijke Bibliotheek (KB) Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Stichting Participatiefonds Stichting Vervangingsfonds Stimuleringsfonds voor de Pers
3,0
3,9
15,0 12,0
32,1 2,8
11,5 0,6
De cijfers in bovenstaande tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.
De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten en ZBO’s en RWT’s betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW
ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uitgevoerd.
Toelichting:
In bovenstaande tabel zijn niet alle ZBO’s en RWT’s opgenomen. Niet opgenomen zijn ZBO’s en RWT’s waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is. Dit betreft onder meer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. Opgenomen zijn die ZBO’s en RWT’s waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn. Creatie van een extra informatielast wordt niet wenselijk geacht. Bij de tabel worden voorts de volgende kanttekeningen geplaatst: – De apparaatskosten van de cultuurfondsen zijn geraamd door de realisatie 2011 te verminderen met de ZBO-korting. – De Nederlandse Publieke Omroep is een deeltijd-zbo. Het opgenomen bedrag heeft betrekking op het zbo-deel van de NPO. – De apparaatskosten van de KNAW, KB en NWO zijn gebaseerd op de jaarrekening 2011.
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
-
5.PARAGRAAF INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN
-
1.DIENST UITVOERING ONDERWIJS
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs.
Tabel 1 Begroting 2013 DUO (bedragen x € 1 000)
2013
Totaal baten Totaal lasten Saldo van baten en lasten
231 668 231 668
0
Totaal kapitaalontvangsten Totaal kapitaaluitgaven
0 6 914
DUO begroot voor 2013 een exploitatiesaldo van nihil. De kapitaaluitgaven zijn gelijk aan de aflossing van leningen bij het ministerie van Financiën (€ 0,3 miljoen) en de vervangingsinvesteringen (€ 6,6 miljoen).
Tabel 2 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
SlotweVt ast-gestelde |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
||
2011 |
begroting 2012 |
||||||
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
239 490 |
207 791 |
207 766 |
200 051 |
192 516 |
185 606 |
186 056 |
Omzet overige departementen |
12 760 |
10 537 |
14 172 |
13 538 |
13 144 |
13 026 |
13 026 |
Omzet derden |
11 982 |
11 106 |
9 630 |
9 630 |
9 630 |
9 630 |
9 630 |
Rentebaten |
107 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
264 339 |
229 534 |
231 668 |
223 319 |
215 390 |
208 362 |
208 812 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
257 806 |
221 704 |
224 968 |
216 619 |
208 690 |
201 662 |
202 112 |
– personele kosten |
146 860 |
140 594 |
137 699 |
133 878 |
129 784 |
126 379 |
126 379 |
– waarvan eigen personeel |
120 178 |
119 080 |
117 620 |
114 919 |
112 171 |
109 784 |
109 784 |
– waarvan externe inhuur |
26 682 |
21 514 |
20 079 |
18 959 |
17 613 |
16 595 |
16 595 |
– materiële kosten |
110 946 |
81 110 |
87 269 |
82 741 |
78 906 |
75 283 |
75 733 |
– waarvan apparaat ICT |
16 931 |
16 008 |
16 000 |
16 000 |
16 000 |
16 000 |
16 000 |
– waarvan bijdrage aan SSO’s |
0 |
0 |
930 |
930 |
930 |
930 |
930 |
Rentelasten |
73 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Afschrijvingskosten |
6 656 |
7 730 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
– materieel |
6 656 |
7 730 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
– waarvan apparaat ICT |
5 023 |
4 820 |
4 800 |
4 800 |
4 800 |
4 800 |
4 800 |
– immaterieel |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
264 729 |
229 534 |
231 668 |
223 319 |
215 390 |
208 362 |
208 812 |
Saldo van baten en lasten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
Toelichting op de begroting van baten en lasten:
Slotwet 2011
DUO heeft, mede als gevolg van eenmalige projecttegenvallers over 2011 een nadelig saldo van € 0,4 miljoen gerealiseerd, wat gedekt wordt vanuit de exploitatiereserve. Het streven voor 2013 en verder is een sluitende begroting.
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. De omzet moederdepartement ad € 207,8 miljoen is gerelateerd aan de hoofdproducten Bekostiging instellingen (€ 43,4 miljoen), Studiefinanciering (€ 112,7 miljoen), Examendiensten (€ 20,7 miljoen), Basisregister (€ 24,8 miljoen) en Informatiediensten (€ 6,2 miljoen). De dalende lijn in de opbrengst moederdepartement wordt veroorzaakt door de ingeboekte taakstellingen over de periode 2012 tot en met 2018.
Opbrengst overige departementen
Het betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties (€ 7,5 miljoen), implementatie en uitvoering landelijk register kinderopvang voor het ministerie van Sociale Zaken (€ 5,4 miljoen), de print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,1 miljoen) en werkzaamheden bekostiging groen onderwijs in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (€ 0,2 miljoen).
Opbrengst derden
Het betreft hier met name ontvangen examengelden (€ 2,7 miljoen) en vergoedingen van inburgeringkandidaten (€ 5,3 miljoen) en daarnaast werkzaamheden voor andere opdrachtgevers dan ministeries ten bedrage van € 1,6 miljoen.
Rentebaten
Het betreft hier een raming van rentebaten op basis van de huidige renteontwikkeling.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten bevatten de kosten van eigen personeel (€ 117,6 miljoen) welke worden bepaald door benodigde formatie gerelateerd aan de te leveren prestaties en de gemiddelde loonkosten, en de kosten voor externe inhuur (€ 20,1 miljoen). De daling ten opzichte van de begroting 2012 is gerelateerd aan de opgelegde taakstellingen.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan ondermeer uit vaste lasten, zoals huisvestingskosten inclusief facilitaire kosten (€ 22 miljoen), kosten informatievoorziening en automatisering (€ 16 miljoen), externe diensten en communicatiemiddelen (€ 14 miljoen) en circa € 35 miljoen ten behoeve van de implementatie van beleidswijzigingen in de geautomatiseerde systemen.
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
Rentelasten
Dit betreft de te betalen rente in 2013 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten betreffen uitsluitend materiële vaste activa.
Tabel 3 Kasstroomoverzicht voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
Omschrijving |
Slotwet 2011 |
Vast-gestelde begroting 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari |
68 832 |
51 154 |
47 697 |
47 383 |
47 069 |
47 755 |
46 411 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
|
5 400 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
6 600 |
3a. 3b. 3. |
Totaal investeringen (-) Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) Totaal investeringskasstroom |
- 10 674 0
|
- 8 543 0
|
- 6 600 0
|
- 6 600 0
|
- 6 600 0
|
- 6 600 0
|
- 6 600 0
|
4a. 4b. 4c. 4d. |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-) Eenmalige storting door het moederdepartement (+) Aflossingen op leningen (-) Beroep op leenfaciliteit (+) |
0 0 - 314 0 |
0 0 - 314 0 |
0 0 - 314 0 |
0 0 - 314 0 |
0 0 - 314 0 |
0 0 - 314 0 |
0 0 0 0 |
4. |
Totaal financieringskasstroom |
|
|
|
|
|
|
0 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december |
51 154 |
47 697 |
47 383 |
47 069 |
47 755 |
46 411 |
46 411 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De operationele kasstroom is gelijk aan het totaal van de begrote afschrijvingskosten en de mutatie voorzieningen en kortlopende schulden en overlopende transsistorische posten. Het totaal van investeringen is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en zijn gelijk aan de bruto afschrijvingskosten van deze activa.
Doelmatigheid
Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs). DUO is per 1 januari 2010 opgericht. Hierdoor zijn er geen historische benchmarkgegevens. In de gepresenteerde reeks voor DUO (tabel 4) geldt een sterke focus op kostenbeheersing en kwaliteitsverbetering van dienstverlening. De programma’s INFRA (Infrastructuurprojecten) en PVS (Programma Vernieuwing Studiefinanciering) zijn daar belangrijke voorbeelden van. Door deze vernieuwing is het tevens mogelijk de efficiencytaakstelling van het kabinet te realiseren. De indexgetallen van de onderscheiden producten laten dit zien.
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
Tabel 4 Doelmatigheidsindicatoren
Slotwet |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
2011 |
|||||||
Generiek Deel |
|||||||
Omzet Bekostiging Instellingen1 |
21% |
100,0 |
98,5 |
97,0 |
95,4 |
95,4 |
95,4 |
Omzet Studiefinanciering1 |
55% |
100,0 |
97,7 |
94,6 |
89,7 |
89,7 |
89,7 |
Omzet Examendiensten1 |
10% |
100,0 |
98,5 |
97,0 |
95,4 |
95,4 |
95,4 |
Omzet Basisregister1 |
12% |
100,0 |
98,5 |
93,1 |
91,6 |
91,6 |
91,6 |
Omzet Informatiediensten1 |
2% |
100,0 |
98,5 |
97,0 |
95,4 |
95,4 |
95,4 |
Projecttarief per uur2
Saldo baten en lasten (%)
Bezwaarschriften Studiefinanciering ten behoeve van aantal voor bezwaar vatbare beslissingen (%)
100,0
0,0%
1,4%
100,0
0,0%
1,4%
100,0
0,0%
1,4%
100,0
0,0%
1,4%
100,0
0,0%
1,4%
100,0
0,0%
1,4%
100,0
0,0%
1,4%
1 Index 2012 is gelijk aan 100.
2 Index is gelijk aan 100. Over de ontwikkeling van het projecttarief zijn afspraken gemaakt met de eigenaar. Dit heeft een relatie met de verdeling van de taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s. Er is een lumpsum taakstelling toegedeeld van € 6,1 miljoen. Deze wordt gerealiseerd door het constant houden van de verkoopprijs, terwijl er een daling wordt gerealiseerd op de inkoopprijs. Deze reeks moet wel worden geïndexeerd.
Toelichting Doelmatigheidsindicatoren
Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar 5 producten, te weten Bekostiging instellingen, Studiefinanciering, Examendiensten, Basisregisters en Informatiediensten. De doelmatigheidsindicatoren geven inzicht in de ontwikkeling van de prijsefficiency per product, exclusief volumina ontwikkelingen. Per product gaat het om circa 6% productiviteitsontwikkeling, aangevuld met specifieke maatregelen binnen de producten basisregisters en studiefinanciering. Met de ingegeven prijsefficiency en de samenhangende doelmatigheidsontwikkeling wordt gestreefd om budgetneutraal te realiseren waarbij de gemaakte kosten vanuit de omzet gedekt worden.
Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur is een gemiddeld uurtarief in- en externe inzet ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen. Saldo baten en lasten: DUO begroot en verwacht te realiseren met een exploitatiesaldo van nul.
Bezwaarschriften ten behoeve van aantal voor bezwaar vatbare beslissingen: Het aantal bezwaarschriften met betrekking tot Studiefinanciering en WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage schoolkosten) bedraagt maximaal 1,4% van het aantal voor bezwaar vatbare beslissingen.
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
-
2.NATIONAAL ARCHIEF
2.1 Algemene toelichting
Het Nationaal Archief beheert de archieven van de rijksoverheid, maar ook archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in 110 kilometer archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.
De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door: inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.
Nationaal Archief en Regionale Historische Centra Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en 11 rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een bijdrage ontvangen.
Deze begroting handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 van de begroting van OCW.
Tabel 1 Begroting 2013 NA (bedragen x € 1 000)
2013
Totaal baten 27 593
Totaal lasten 27 593
Saldo van baten en lasten 0
Totaal Kapitaalontvangsten 1 000
Totaal Kapitaaluitgaven 2 940
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
Tabel 2 Begroting van baten-lastendienst Nationaal Archief voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Slotwet |
Vastgestelde begroting |
||||||
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
21 506 |
18 969 |
22 765 |
22 324 |
21 859 |
21 722 |
21 722 |
Omzet overige departementen |
1 200 |
317 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet derden |
1 610 |
2 944 |
3 315 |
3 315 |
3 315 |
3 315 |
3 315 |
CBG baten |
1 796 |
1 751 |
1 751 |
1 751 |
1 751 |
1 751 |
|
Rentebaten |
6 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie vooruitontvangen middelen |
3 446 |
3 507 |
1 513 |
1 513 |
1 513 |
1 513 |
1 513 |
Bijzondere baten |
325 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
28 093 |
27 533 |
27 593 |
27 152 |
26 687 |
26 550 |
26 550 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
25 741 |
24 408 |
25 226 |
24 616 |
24 159 |
24 029 |
24 037 |
– personele kosten |
11 336 |
10 053 |
10 936 |
10 766 |
10 609 |
10 609 |
10 609 |
eigen personeel |
9 113 |
9 030 |
8 980 |
8 810 |
8 653 |
8 653 |
8 653 |
externe inhuur |
2 223 |
1 023 |
1 956 |
1 956 |
1 956 |
1 956 |
1 956 |
– materiële kosten |
14 405 |
14 355 |
14 290 |
13 850 |
13 550 |
13 420 |
13 428 |
waarvan CBG |
1 796 |
1 751 |
1 751 |
1 751 |
1 751 |
1 751 |
|
waarvan apparaat ICT |
1 690 |
2 134 |
2 134 |
2 134 |
2 134 |
2 134 |
2 134 |
Rentelasten |
13 |
90 |
41 |
76 |
68 |
61 |
53 |
Afschrijvingskosten |
2 188 |
3 035 |
2 326 |
2 460 |
2 460 |
2 460 |
2 460 |
– materieel |
472 |
780 |
598 |
732 |
732 |
732 |
732 |
waarvan apparaat ICT |
247 |
276 |
247 |
247 |
247 |
247 |
247 |
– immaterieel |
1 716 |
2 255 |
1 728 |
1 728 |
1 728 |
1 728 |
1 728 |
Overige kosten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
27 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
27 821 |
27 533 |
27 593 |
27 152 |
26 687 |
26 550 |
26 550 |
Saldo van baten en lasten |
272 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting:
In 2011 heeft het Nationaal Archief het jaar afgesloten met een positief resultaat van circa € 0,3 miljoen.
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaat uit structurele middelen voor de primaire processen en incidentele middelen voor specifieke eenmalige producten en diensten, zoals de bijdrage voor het in samenwerking met de ministeries aanpakken van de bewerkingsachterstanden van de rijksarchieven.
Opbrengst overige departementen
Het betreft eenmalige inkomsten van overige departementen voor specifieke producten en diensten. In de komende jaren zullen departementen zich aansluiten op de digitale infrastructuur.
Opbrengst derden
Opbrengsten derden bestaan uit eenmalige inkomsten van derde partijen (onder andere Europese Unie) voor specifieke producten en diensten. Deze baten ontwikkelen zich stabiel als gevolg van afloop van projecten zoals «Beelden voor de Toekomst» en «GCE» en opstart van nieuwe projecten zoals «DWR-archief», «Archiefvisie» en digitaliseringsprojecten.
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
CBG baten
Vanaf 2012 is de subsidie aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG)
opgenomen, die namens het moederdepartement wordt verstrekt.
Rentebaten
Het betreft hier een raming van rentebaten op basis van de huidige renteontwikkeling.
Mutatie vooruitontvangen middelen
Dit betreft gelden die zijn vooruit ontvangen voor de ontwikkeling van specifieke eenmalige producten en diensten voor verschillende opdrachtgevers. Onder andere de afschrijvingen van investeringen in het fysieke en digitale depot worden hieruit betaald en meerjarige projecten zoals «Beelden voor de Toekomst» en de «Teruggave archieven Suriname».
Lasten
Apparaatskosten
– Personele kosten
Personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van 137,03 fte. vermeerderd met de personele kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de specifieke eenmalige producten (circa 19 externen).
– Materiële kosten
Dit betreft onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en ICT kosten. Daarnaast zijn er materiële uitgaven voor projecten zoals de kosten voor digitalisering van archiefmateriaal in de projecten «Beelden voor de Toekomst» en «Metamorfoze».
Vanaf 2012 is het Nationaal Archief de subsidieverstrekker voor het CBG namens het moederdepartement. Zowel bij de baten als bij de lasten is deze bijdrage zichtbaar.
Rentelasten
De rentelasten vloeien voort uit het beroep op de leenfaciliteit in de voorgaande jaren. De gehanteerde rentepercentages zijn conform de rentebrief van het ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten
De stabiele lijn van de afschrijvingskosten wordt veroorzaakt door instandhoudingsinvesteringen in het fysieke en digitale depot en de ontwikkeling van de publieke ruimte.
Tabel 3 Kasstroomoverzicht over het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Slotwet |
Vastgestelde begroting |
|||||
6 615 |
3 292 |
1 886 |
759 |
956 |
923 |
1 520 |
|
|
813 |
947 |
947 |
947 |
947 |
56 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
0 |
0 |
-
1.Rekening-courant RHB per 1 januari 2011
-
2.Totaal operationele kasstroom
– Desinvesteringen in vaste activa – Investeringen in vaste activa
Paragraaf inzake baten-lastendiensten
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
||
Slotwet |
Vastgestelde begroting |
|||||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
|
|
|
|
|
0 |
0 |
– Eenmalige uitkering aan moederde- |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
partement (-/-) |
||||||||
– Eenmalige storting door moederde- |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
partement (+) |
||||||||
– Aflossing langlopende leningen (-/-) |
|
|
|
|
|
|
|
|
– Beroep op leenfaciliteit (+) |
0 |
2 500 |
1 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
|
2 009 |
750 |
|
|
|
|
5. |
Rekening-courant RHB per 31 december 2011 |
3 292 |
1 886 |
759 |
956 |
923 |
1 520 |
2 117 |
Toelichting:
De operationele kasstroom ontwikkelt zich stabiel. De belangrijkste oorzaak is dat wordt uitgegaan van een 0-begroting en een stabiel verloop van de afschrijvingen en mutaties in de vooruitontvangen projectmiddelen.
De investeringskasstroom betreft de investeringen in DNA (Digitaal Nationaal Archief) en investeringen in het fysieke depot en de publieke ruimte. Deze investeringsbedragen zijn bepaald op basis van eerste verkenningen op het gebied van noodzakelijke instandhoudingsinvesteringen. Deze verkenningen zijn nog niet afgerond.
De financieringskasstroom in 2013 betreft hoofdzakelijk de aangetrokken leenfaciliteit van € 1,0 miljoen. De mutaties in 2014–2017 betreffen de aflossingen van de leningen.
Deze uitgangspunten leiden tot een geleidelijke daling van de rekening courant. De belangrijkste oorzaak betreft de noodzakelijke instandhoudingsinvesteringen in voornamelijk het digitaal depot.
Doelmatigheid
De tabel met doelmatigheidsindicatoren is voor 2013 niet weergegeven. De reden is dat binnen het Nationaal Archief wordt gewerkt aan een nieuwe set van indicatoren. Deze nieuwe set moet aansluiten op de indicatoren die ook zullen worden gebruikt in de nieuwe fusie organisatie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de vergelijkbaarheid en ontwikkeling van doelmatigheid door de jaren heen consistent wordt gerapporteerd en daardoor vergelijkbaar is. In de ontwerpbegroting 2014 zal deze set indicatoren worden gepresenteerd ook voor de jaren 2012, 2013 en 2014 waardoor de vergelijkbaarheid is gewaarborgd.
Bijlage: RWT’s en ZBO’s
BIJLAGE 1. RWT’s en ZBO’s
Tabel Overzicht begrotingsgefinancieerde ZBO’s en RWT’s (bedragen x € 1 miljoen)
RWT
ZBO
artikel(en)
ramingen
Cultuurfondsen:
Stichting Mondriaan fonds
Stichting fonds voor de podiumkunsten
Stichting fonds voor cultuurparticipatie
Stichting Nederlands fonds voor de film
Stichting stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie i.o.
Stichting Nederlands letteren fonds Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties (Mediafonds)
Commissariaat voor de Media Nederlandse Publieke Omroep (voorheen NOS) Landelijk Omroepbestel Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs Regionale Opleidingscentra (ROC’s) en vakinstellingen Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven Instellingsbesturen hogescholen Instellingsbesturen universiteiten Open Universiteit Nederland Academische Ziekenhuizen
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) Rijksmusea
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) Koninklijke Bibliotheek (KB)
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Stichting Participatiefonds Stichting Vervangingsfonds Stimuleringsfonds voor de Pers College voor Examens2
14
26,0 |
|||
43,9 |
|||
12,3 |
|||
29,2 |
|||
11,5 |
|||
10,1 |
|||
X |
X |
15 |
17,9 |
X |
X |
15 |
4,2 |
X |
X1 |
15 |
94,7 |
X |
15 |
674,5 |
|
X |
1 |
9 698,0 |
|
X |
3 |
6 701,1 |
|
X |
4 |
2 928,3 |
|
X |
X1 |
4 |
167,4 |
X |
6 |
2 447,1 |
|
X |
7 |
3 076,3 |
|
X |
7 |
38,7 |
|
X |
7 |
585,6 |
|
X |
X |
7 |
3,9 |
X |
14 |
125,6 |
|
X |
X1 |
16 |
93,3 |
X |
X1 |
16 |
46,6 |
X |
X |
16 |
318,2 |
X |
X |
1 |
2,8 |
X |
X |
1,9 |
11,5 |
X |
X |
15 |
2,3 |
X |
3,4 |
3,7 |
1 Betreft ZBO’s die niet onder de werking van de kaderwet ZBO’s worden gebracht vanwege het ontbreken van openbaar gezag, dan wel omdat het deeltijd-zbo’s betreft.
2 Dit betreft enkel de programmagelden en is dus exclusief de kosten van de leden en het ondersteunende bureau die op artikel 95 zijn meegenomen in de reeks kerndepartement.
Toelichting op de in de tabel opgenoemde RWT’s en ZBO’s:
Cultuurfondsen
In 2013 worden bijdragen verstrekt aan de volgende fondsen: – Stichting Mondriaan Fonds ( www.mondriaanfonds.nl )
Het Fonds is met ingang van 1 januari 2012 de juridische rechtsopvolger van het voormalige Fonds voor de Beeldende kunst en Vormgeving en de voormalige Mondriaan Stichting. De Stichting Mondriaan Fonds maakt het beeldend kunstenaars, vormgevers, architecten en bemiddelaars mogelijk om door middel van subsidies, internationalisering en bijzondere projecten hun werk op velerlei wijzen te ontwikkelen. Daarnaast ondersteunt en stimuleert het fonds bijzondere projecten op het gebied van beeldende kunst, vormgeving en musea. – Stichting fonds voor podiumkunsten ( www.fondspodiumkun-sten.nl )
Het Fonds Podiumkunsten ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten: muziek, muziektheater, dans en theater in Nederland. Bijzondere aandacht gaat uit naar internationalisering, culturele diversiteit bij kunstenaars, gezelschappen en podia. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.
X
X
Bijlage: RWT’s en ZBO’s
– Stichting fonds voor cultuurparticipatie ( www.cultuurpartici-patie.nl )
Het Fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.
– Stichting Nederlands fonds voor de film ( www.filmfonds.nl ) Het fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.
– Stichting stimuleringsfonds voor de creatieve industrie i.o. Dit fonds richt zich op de disciplines architectuur,vormgeving en nieuwe media. Het heeft als missie om de maatschappelijke en economische meerwaarde van de creatieve industrie te vergroten, zowel in Nederland als internationaal. Dit fonds heeft als doel om de kwaliteit van het Nederlands ontwerp te stimuleren en daarnaast de sectoroverstijgende aanpak en samenwerking met private partijen, particulieren en overheden te vergroten. Ook talentontwikkeling en R&D is een taak van het fonds. Het fonds gaat haar activiteiten starten met ingang van 1 september 2012.
– Stichting Nederlands letteren fonds ( www.letteren fonds.nl ) Het fonds is een fusie per 1 januari 2010 van Stichting Fonds voor de Letteren en Stichting Nederlands Literair Productie- en Vertalingsfonds. Het fonds bevordert de kwaliteit en diversiteit van de Nederlands- en Friestalige letteren , en van literatuur in Nederlandse of Friese vertaling.
Verder bevordert het fonds de productie van kwalitatief hoogstaande, oorspronkelijk Nederlands- en Friestalige literaire werken. Het bevordert de vertaling van deze werken in andere talen en het bevordert de vertaling in het Nederlands en Fries van literaire werken uit moeilijk toegankelijke talen.
– Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediapro-ducties ( www.mediafonds.nl )
Het Mediafonds bevordert de ontwikkeling en productie van culturele dramaproducties, documentaires, kunst- en kinderprogramma’s en cultuurprojecten van de publieke landelijke en regionale omroep.
Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl)
Het Commissariaat ziet toe op de naleving van de Mediawet en de daarop gebaseerde regels; het garandeert daarmee een eerlijke toegang tot de media en bewaakt de kwaliteit, de diversiteit en de onafhankelijkheid van de informatievoorziening.
Nederlandse Publieke Omroep (NPO) (www.publiekeomroep.nl)
De NPO is het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de landelijke publieke omroep. Deze taak is per 1 januari 2010 overgegaan van de NOS naar een nieuwe stichting, de NPO.
Landelijk Omroepbestel
Het betreft middelen die aan de landelijke publieke omroepen beschikbaar zijn gesteld.
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs
Het betreft circa 1 190 bevoegde gezagsorganen van circa 7 440 onderwijsinstellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.
Bijlage: RWT’s en ZBO’s
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs
Het betreft circa 350 bevoegde gezagsorganen van circa 650 onderwijsinstellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.
Regionale Opleidingscentra (ROC’s) en vakinstellingen
Het betreft circa 57 ROC’s. Een ROC is een samenwerkingsverband van onderwijsinstituten in het middelbaar beroepsonderwijs(MBO) en de Volwasseneductie in Nederland.
Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven
Het betreft 17 kenniscentra die de schakels vormen tussen het onderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven. Ze ontwikkelen kwalificaties voor het middelbaar beroepsonderwijs, werven leerbedrijven en bewaken de kwaliteit van deze leerbedrijven.
Vereniging voor landelijke organen beroepsonderwijs (COLO) (www.colo.nl)
COLO behartigt de belangen van de 17 Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven. In dat kader fungeert COLO tevens als werkgeversorganisatie. De bijdrage aan COLO heeft ondermeer betrekking op de ontwikkeling van het herontwerp van de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs, het oplossen van de stageproblematiek in het mbo en het doen van de zogenaamde internationale diploma-waardering.
Instellingsbesturen hogescholen
Het betreft middelen die direct en indirect aan 35 hogescholen beschikbaar worden gesteld.
Instellingsbesturen universiteiten
Het betreft middelen die direct en indirect aan 16 universiteiten beschikbaar worden gesteld.
Open Universiteit Nederland (www.ou.nl)
De Open Universiteit ontwikkelt, verzorgt en bevordert, samenwerkend in netwerken en allianties, hoogwaardig en innovatief hoger afstandsonderwijs.
Academische Ziekenhuizen
Het betreft de middelen voor de 8 ziekenhuizen die verbonden zijn aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) (www.nvao.net)
De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toets nieuwe opleidingen en de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.
Rijksmusea
Het betreft 17 musea die vallen onder de Wet verzelfstandiging rijksmu-seale diensten.
Bijlage: RWT’s en ZBO’s
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) (www.knaw.nl)
De KNAW bevordert als forum, geweten en stem van de wetenschap de kwaliteit en de belangen van de wetenschap en zet zich in voor een optimale bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en economische ontwikkeling van de samenleving.
Koninklijke Bibliotheek (KB) (www.kb.nl)
De KB brengt als de nationale bibliotheek van Nederland mensen en informatie samen. De KB speelt voorts een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) (www.nwo.nl)
De NWO heeft als taak het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek.
Stichting Participatiefonds (PF) (www.vfpf.nl)
Het PF is verantwoordelijk voor het beheren en terugdringen van de werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt de uitkeringskosten van ontslagen personeel. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij het opzetten van hun personeels- en mobiliteitsbeleid en individuele medewerkers die werkloos zijn met trainingen en cursussen.
Stichting Vervangingsfonds (VF) (www.vfpf.nl)
Het VF betaalt de kosten voor vervangers die schoolbesturen moeten inzetten bij ziekte of afwezigheid van personeel en heeft als taak het terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van onderwijspersoneel in het primair onderwijs door de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden en het personeelsbeleid te verbeteren.
Stimuleringsfonds voor de Pers (www.stimuleringsfondspers.nl)
Het fonds heeft ten doel het handhaven en bevorderen van de pluriformiteit van de pers, voor zover die van belang is voor de informatie en opinievorming.
College voor Examens (CvE) (www.cve.nl)
Het College voor Examens (CvE) bestaat sinds 1 oktober 2009. Het is ontstaan uit een samenvoeging van de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO), de Staatsexamencommissie VO en de Staatsexamencommissie Nederlands als Tweede taal (NT2). Het College is verantwoordelijk voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
BIJLAGE 2. VERDIEPINGSHOOFDSTUK
Algemeen
In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2012 en de stand ontwerpbegroting 2013. Alleen de nieuwe mutaties die groter zijn dan € 2,2 miljoen worden toegelicht. De mutaties uit de 1ste suppletoire begroting (Kamerstuk 33 280 VIII, nr. 1), zijn al toegelicht in het desbetreffende stuk en worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht.
Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.
Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben, worden hieronder toegelicht. Het betreft:
-
1.Leerlingen- en studentenontwikkeling;
-
2.Loonbijstelling;
-
3.Prijsbijstelling;
-
4.Intensiveringen kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord 2013);
-
5.Taakstelling (Begrotingsakkoord 2013).
1. Leerlingen- en studentenontwikkeling
In de begroting is, zoals gebruikelijk, de actuele raming van de leerlingen-en studentenaantallen verwerkt. De referentieraming 2012 wijst uit dat in verschillende onderwijssectoren het aantal leerlingen en studenten per saldo lager is dan in de referentieraming 2011. Dit wordt veroorzaakt door demografische ontwikkelingen en nieuwe tel- en stroomgegevens 2011. De uitgaven worden daarom per saldo naar beneden bijgesteld. In de onderstaande tabel wordt de bijstelling per sector weergegeven.
Tabel 1 Leerlingen- en studentenontwikkeling (bedragen x € 1 000)
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Primair onderwijs |
|
|
|
|
|
1 479 |
Voortgezet onderwijs |
10 708 |
|
|
|
|
|
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
4 491 |
|
|
31 801 |
62 725 |
71 615 |
Hoger beroepsonderwijs |
|
|
|
|
|
|
Wetenschappelijk onderwijs |
|
|
|
|
|
|
Studiefinanciering |
3 022 |
|
|
|
|
|
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten |
|
|
|
|
|
|
Subtotaal uitgaven |
|
|
|
|
|
|
Minus: Lesgeldontvangsten |
|
|
5 363 |
9 540 |
9 122 |
8 967 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
2. Loonbijstelling
In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2012. Dit betekent dat de loonbijstellingstranche 2012 die aan de departementen wordt uitgekeerd geen vergoeding bevat voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten. Daarnaast ontvangen de onderwijssectoren vo, bve, hbo en wo een specifieke compensatie voor het nadeel dat ze ondervinden door de wijzigingen per 1 januari 2012 in de inkomensafhankelijke bijdrage (Iab) voor de zorgverzekeringswet.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
De verdeling van de loonbijstelling tranche 2012 en de specifieke compensatie Iab over de beleidsartikelen wordt in de onderstaande tabellen weergegeven.
Tabel 2a Loonbijstelling (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
Tabel 2b Specifieke compensatie Iab (bedragen x € 1 000)
2016
2017
Primair onderwijs |
35 225 |
34 492 |
33 675 |
33 052 |
32 835 |
32 632 |
Voortgezet onderwijs |
24 014 |
24 320 |
24 355 |
24 459 |
24 630 |
24 611 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
9 269 |
9 407 |
9 260 |
8 884 |
8 841 |
8 821 |
Hoger beroepsonderwijs |
7 534 |
7 464 |
7 589 |
7 603 |
7 734 |
7 845 |
Wetenschappelijk onderwijs |
13 143 |
13 209 |
13 354 |
13 387 |
13 504 |
13 637 |
Internationaal beleid |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid |
1 702 |
1 991 |
2 115 |
2 316 |
2 943 |
3 047 |
Studiefinanciering |
167 |
182 |
169 |
168 |
167 |
167 |
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten |
33 |
33 |
33 |
33 |
33 |
33 |
Lesgelden |
13 |
13 |
13 |
14 |
14 |
14 |
Cultuur |
3 039 |
2 901 |
2 652 |
2 379 |
2 378 |
2 385 |
Media |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid |
2 454 |
2 381 |
2 360 |
2 201 |
2 198 |
2 193 |
Emancipatie |
35 |
37 |
37 |
38 |
38 |
38 |
Nominaal & onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
44 |
|
|
Apparaatskosten |
548 |
511 |
476 |
460 |
472 |
472 |
Totaal |
97 214 |
96 979 |
96 126 |
95 076 |
95 641 |
95 917 |
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Voortgezet onderwijs
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs
4 417 |
4 417 |
4 417 |
4 417 |
4 417 |
4 417 |
4 221 |
4 221 |
4 221 |
4 221 |
4 221 |
4 221 |
2 682 |
2 682 |
2 682 |
2 682 |
2 682 |
2 682 |
2 380 |
2 380 |
2 380 |
2 380 |
2 380 |
2 380 |
Totaal
13 700
13 700
13 700
13 700
13 700
13 700
3. Prijsbijstelling
De prijsbijstelling tranche 2012 is uitgekeerd aan de departementen.
Onderstaande tabel geeft de verdeling over de beleidsartikelen weer.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Tabel 3 Prijsbijstelling (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Primair onderwijs |
27 895 |
27 672 |
27 500 |
27 292 |
27 086 |
26 936 |
Voortgezet onderwijs |
24 819 |
24 987 |
25 794 |
25 969 |
26 084 |
26 027 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (incl. |
||||||
indexering lesgelden) |
24 546 |
24 814 |
24 474 |
23 852 |
23 758 |
23 709 |
Hoger beroepsonderwijs |
14 359 |
14 220 |
14 452 |
14 477 |
14 717 |
14 927 |
Wetenschappelijk onderwijs |
28 180 |
28 286 |
28 614 |
28 675 |
28 949 |
29 323 |
Internationaal beleid |
182 |
181 |
186 |
176 |
176 |
176 |
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid |
415 |
478 |
480 |
484 |
490 |
490 |
Studiefinanciering |
9 718 |
19 356 |
21 892 |
22 179 |
22 888 |
23 294 |
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten |
139 |
139 |
140 |
140 |
140 |
140 |
Lesgelden |
55 |
55 |
55 |
59 |
59 |
59 |
Cultuur |
7 363 |
6 703 |
6 388 |
6 065 |
6 065 |
6 074 |
Media (incl. indexering omroepbijdrage) |
14 488 |
13 553 |
12 617 |
10 662 |
10 731 |
10 910 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid |
6 482 |
6 318 |
6 286 |
6 014 |
6 009 |
5 992 |
Emancipatie |
237 |
247 |
250 |
255 |
255 |
255 |
Nominaal en onvoorzien |
|
|
|
|
|
|
Apparaatskosten |
1 540 |
1 795 |
1 693 |
1 695 |
1 697 |
1 610 |
Totaal |
159 694 |
167 986 |
169 907 |
166 926 |
167 743 |
168 831 |
4. Intensiveringen kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord 2013) In het Begrotingsakkoord 2013 is een bedrag van € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de versterking van de kwaliteit van het onderwijs en een bedrag van € 75,0 miljoen voor de kwaliteit van leraren en schoolleiders (zie de beleidsagenda, onder «Begrotingsakkoord 2013»). Hieronder wordt de verdeling van deze intensiveringen (in totaal € 105,0 miljoen) over de beleidsartikelen weergegeven.
Tabel 4 Intensiveringen kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord 2013) (x € 1 000) |
||||
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
structureel |
Primair onderwijs 44 000 Voortgezet onderwijs 20 000 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 41 000 |
44 000 20 000 41 000 |
44 000 20 000 41 000 |
44 000 20 000 41 000 |
44 000 20 000 41 000 |
Totaal 105 000 |
105 000 |
105 000 |
105 000 |
105 000 |
5. Taakstelling (Begrotingsakkoord 2013)
In het Begrotingsakkoord 2013 zijn drie rijksbrede (efficiency)taak-stellingen opgelegd: een inkooptaakstelling, een prijsbijstellingstaakstelling en een departementale taakstelling. Het aandeel van OCW in deze taakstellingen is in totaal € 340,0 miljoen. Deze taakstelling wordt voor een deel ingevuld met de meevallers bij de leerlingen- en studentenont-wikkeling en de raming studiefinanciering, resterende middelen voor prestatiebeloning en een deel van de eindejaarsmarge (zie ook paragraaf «Begrotingsakkoord 2013» in de beleidsagenda). Er resteert dan nog een taakstelling van € 171,3 miljoen in 2014 oplopend naar € 232,4 miljoen in 2017 en dit is doorverdeeld naar de beleidsartikelen. Onderstaande tabel geeft de verdeling weer.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Tabel 5 Taakstelling (Begrotingsakkoord 2013) (bedragen x € 1 000)
2014
2015
2016
2017
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs Internationaal beleid Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid Onderzoek en wetenschapsbeleid Emancipatie
57 250 |
|
|
|
43 713 |
|
|
|
21 439 |
|
|
|
15 589 |
|
|
|
24 464 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
171 266
195 461
265 701
232 386
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 1. PRIMAIR ONDERWIJS
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 2012
9 635 936 9 451 873 9 249 118 9 090 901 9 029 819
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
60 |
0 |
0 |
0 |
0 |
48 389 |
78 548 |
84 234 |
88 854 |
18 896 |
79 626 |
196 891 |
251 509 |
342 496 |
317 812 |
Stand ontwerpbegroting 2013
9 764 011 9 727 312 9 584 861 9 522 251 9 366 527 9 321 296
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstelling uit aanvullende posten
-
2.Overboekingen intern
-
3.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.2.
-
3.4.
Kwaliteit leraren/onderwijs (begrotingsakkoord) Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs (begrotingsakkoord)
Taakstelling (begrotingsakkoord)
Kwaliteit leraren/onderwijs: regionale samenwerkingsverbanden
62 726 |
65 391 |
64 759 |
63 834 |
62 629 |
63 120 |
62 164 |
61 175 |
60 344 |
59 921 |
356 |
3 227 |
3 584 |
3 490 |
2 708 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
16 900 |
131 500 |
186 750 |
278 662 |
255 183 |
44 000 |
44 000 |
44 000 |
44 000 |
|
0 |
100 000 |
200 000 |
300 000 |
300 000 |
0 |
0 - 12 500 |
|
|
|
5. |
Inzet eindejaarsmarge |
16 900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
79 626 |
196 891 |
251 509 |
342 496 |
317 812 |
Toelichting op nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling (tranche 2012). In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.
1.2
Het betreft hier voornamelijk een aantal interne overboekingen naar artikel 1.
1.3
Het betreft hier een overboeking naar V&J. V&J heeft te veel betaald voor ondersteuningskosten van leerlingen in een justitiële inrichting.
3.1 t/m 3.3
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.4
Van de middelen voor versterking van de kwaliteit van leraren wordt voor 2013 € 12,5 miljoen overgeheveld naar artikel 9 (Arbeidsmarkt en personeelsbeleid). Deze middelen zijn bedoeld voor regionale samenwerkingsverbanden van schoolbesturen en pabo’s om de opleiding op de pabo’s beter aan te laten sluiten op de wensen van het veld.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
3.5
Deze mutatie betreft een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge en is bedoeld ter dekking van overlopende verplichtingen.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
1 661
1 661
1 661
1 661
1 661
1 661
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 3. VOORTGEZET ONDERWIJS
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 2012
6 933 960 7 014 807 7 062 090 7 095 265 7 141 408
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
131 423 |
|
16 722 |
|
|
98 749 |
73 456 |
30 634 |
24 469 |
5 935 |
Stand ontwerpbegroting 2013
7 164 072 7 074 820 7 109 446 7 115 794 7 093 453 7 094 822
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstelling uit aanvullende posten
-
2.Overboekingen (intern)
-
3.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Kwaliteit leraren/onderwijs (begrotingsakkoord)
-
2.Taakstelling (begrotingsakkoord)
-
3.Inzet eindejaarsmarge
57 689 |
53 456 |
54 347 |
54 357 |
53 751 |
53 250 |
53 724 |
54 566 |
54 845 |
55 131 |
4 420 |
|
|
|
|
19 |
||||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
41 060 |
20 000 |
|
|
|
20 000 |
20 000 |
20 000 |
20 000 |
|
|
|
|
41 060
Totaal
98 749
73 456
30 634
24 469
5 935
Toelichting op de nieuwe mutaties: 1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomenafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
3.1 en 3.2
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.3
Dit betreft een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge voor:
– een verhoging met € 8 miljoen van het gereserveerde bedrag in verband met de financiële positie van Amarantis; – een bedrag van ruim € 33 miljoen dat ten goede komt aan het
VO-onderwijsveld.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
1 361
1 361
1 361
1 361
1 361
1 361
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 4: BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 2012
3 468 898 3 514 335 3 463 662 3 343 052 3 328 238
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13 031 |
|
6 536 |
47 164 |
75 856 |
35 300 |
22 607 |
84 870 |
239 690 |
159 007 |
Stand ontwerpbegroting 2013
3 491 167 3 500 665 3 555 068 3 629 906 3 563 101 3 568 894
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboekingen (intern)
-
3.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
1.
-
3.4. 5.
Mbo invoeren leeftijdsgrens bekostiging (Begrotingsakkoord)
Mbo vereenvoudiging kwalificatiestructuur ed. (Begrotingsakkoord)
Mbo kwaliteitsverbetering (Begrotingsakkoord) Taakstelling (Begrotingsakkoord) Inzet eindejaarsmarge
33 217 |
22 607 |
16 309 |
4 158 |
17 268 |
38 036 |
38 442 |
37 955 |
36 957 |
36 820 |
|
|
|
|
|
287 |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 083 |
0 |
68 561 |
235 532 |
141 739 |
0 |
80 000 |
110 000 |
170 000 |
170 000 |
0 |
30 000 |
20 000 |
90 000 |
5 000 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
2 083 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
35 300
22 607
84 870
239 690
159 007
Toelichting op de nieuwe mutaties: 1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
1.2
Bij Voorjaarsnota 2012 zijn er aanvullende middelen voor Caribisch Nederland beschikbaar gekomen voor onder andere de gestegen salariskosten in de verschillende onderwijssectoren en lerarenpro-gramma’s op Caribisch Nederland. Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn alle middelen aan artikel 4 toegevoegd. Nu worden de middelen verdeeld over de desbetreffende artikelen.
1.3
Overboeking naar andere ministeries naar aanleiding van het Begrotingsakkoord.
3.1 t/m 3.4
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
2.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
3.5
Voor de dekking van specifieke knelpunten zijn middelen toegevoegd aan het uitgavenkader voor het mbo.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
2 000
0
0
0
0
0
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 6. HOGER BEROEPSONDERWIJS
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 2012
2 501 470 2 477 698 2 518 463 2 523 152 2 565 620
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
23 517 |
|
|
|
|
31 082 |
24 260 |
8 845 |
6 500 |
2 302 |
Stand ontwerpbegroting 2013
2 509 035 2 464 254 2 492 375 2 501 818 2 539 837 2 575 687
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Desalderingen
-
3.Overboekingen (intern)
-
4.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Taakstelling (Begrotingsakkoord)
-
2.Inzet eindejaarsmarge
-
3.Intertemporele compensatie
28 380 |
24 260 |
24 434 |
24 291 |
24 486 |
24 575 |
24 366 |
24 723 |
24 762 |
25 133 |
3 911 |
||||
|
|
|
||
|
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 702 |
0 |
|
|
|
|
|
|
4 702 2 000
2 000
Totaal
31 082
24 260
8 845
6 500
2 302
Toelichting op de nieuwe mutaties: 1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
1.2
Met deze desaldering worden middelen die in 2012 worden teruggevorderd bij twee hogescholen weer toegevoegd aan het macrokader van het hbo (zie ook de toelichting bij de ontvangsten).
3.1
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.2
Voor de dekking van specifieke knelpunten zijn middelen toegevoegd aan het uitgavenkader voor het hbo.
3.3
De periode waarin middelen beschikbaar worden gesteld voor het verbeteren van de landelijke praktijk van toetsing, is verschoven van 2012–2015 naar 2013–2016.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
974 |
974 |
974 |
974 |
974 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
-
1.Technische mutaties
-
1.Desalderingen
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
239 |
239 |
239 |
239 |
239 |
3 911 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013 |
5 124 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
3 911 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 911 |
||||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
3 911
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Deze desaldering betreft terugvorderingen in 2012 bij twee hogescholen.
De teruggevorderde middelen worden weer toegevoegd aan het macrokader van het hbo (zie ook de toelichting bij de uitgaven).
0
0
0
0
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 7. WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 2012
3 894 034 3 908 357 3 952 266 3 961 192 3 998 475
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
21 373 |
|
|
|
|
55 988 |
50 293 |
26 443 |
23 097 |
13 492 |
Stand ontwerpbegroting 2013
3 928 649 3 894 582 3 934 775 3 932 166 3 956 007 3 989 255
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Bijstellingen budgettair neutraal
-
3.Overboekingen (intern)
-
4.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Taakstelling (Begrotingsakkoord)
-
2.Inzet eindejaarsmarge
50 105 |
50 293 |
50 907 |
51 017 |
51 445 |
43 703 |
43 875 |
44 348 |
44 442 |
44 833 |
202 |
202 |
202 |
202 |
202 |
|
|
|
|
|
6 320 |
6 383 |
6 447 |
6 463 |
6 500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 883 |
0 |
|
|
|
|
|
|
5 883
Totaal
55 988
50 293
26 443
23 097
13 492
Toelichting op de nieuwe mutaties: 1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
1.4
Het betreft een overboeking van het ministerie van VWS van de loonbijstelling tranche 2012 betreffende de sector academische ziekenhuizen.
3.1
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.2
Voor de dekking van specifieke knelpunten zijn middelen toegevoegd aan het uitgavenkader voor het wo.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
16
16
16
16
16
16
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 8: INTERNATIONAAL BELEID
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
16 890 |
16 759 |
16 997 |
16 502 |
16 501 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
211 |
210 |
125 |
99 |
56 |
Stand ontwerpbegroting 2013 |
17 101 |
16 969 |
17 122 |
16 601 |
16 557 |
16 578 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Correctie budget Attaché Parijs
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Taakstelling (Begrotingsakkoord)
211 |
210 |
230 |
220 |
220 |
211 |
210 |
215 |
205 |
205 |
15 |
15 |
15 |
||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
Totaal
211
210
125
99
56
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
3.1
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
|||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Stand ontwerpbegroting 2012 99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
99
99
99
99
99
99
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 9. ARBEIDSMARKT EN PERSONEELSBELEID
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
426 396 |
498 235 |
527 795 |
575 977 |
725 608 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
111 521 |
|
|
|
|
7 952 |
89 771 |
107 822 |
97 558 |
|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
322 827 |
422 534 |
471 660 |
509 688 |
652 240 |
799 548 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Actieplan LeerKracht
-
3.Overboekingen (intern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.2.
-
4.5.
-
6.7. 8.
Kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord) Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs (Begrotingsakkoord)
Inzetten prestatiebeloning t.b.v. taakstelling (Begrotingsakkoord) Taakstelling (Begrotingsakkoord) Kwaliteit leraren/onderwijs: regionale samenwerkingsverbanden Actieplan LeerKracht Caribisch Nederland Inzet eindejaarsmarge
1 552 |
67 643 |
130 449 |
192 378 |
193 306 |
2 117 |
2 469 |
2 595 |
2 800 |
3 433 |
63 523 |
126 392 |
188 216 |
189 366 |
|
|
1 651 |
1 462 |
1 362 |
507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
6 400 |
22 128 |
|
|
|
41 000 |
41 000 |
41 000 |
41 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
12 500 |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 000 |
Totaal
7 952
89 771
107 822
97 558
21 701
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
1.2
Deze mutatie betreft de middelen voor de incidentele loonontwikkeling tranche 2013 tot en met 2015 die vanuit de aanvullende post van het ministerie van Financiën beschikbaar zijn gekomen ten behoeve van de verdere uitvoering van het actieplan «LeerKracht van Nederland».
3.1 t/m 3.4
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.5
Van de middelen voor versterking van de kwaliteit van leraren wordt voor 2013 € 12,5 miljoen overgeheveld van artikel 1 (Primair onderwijs). Deze middelen zijn bedoeld voor regionale samenwerkingsverbanden van
3.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
schoolbesturen en pabo’s om de opleiding op de pabo’s beter aan te laten sluiten op de wensen van het veld.
3.6
Dit betreft een intertemporele compensatie om het budget voor het actieplan «LeerKracht van Nederland» voor de jaren 2013 tot en met 2017 in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven.
3.7
Dit betreft het aandeel arbeidsmarkt- en personeelsbeleid in de middelen voor het onderwijs op Caribisch Nederland.
3.8
Voor het realiseren van de verdere professionalisering van medewerkers in het mbo worden extra middelen ter beschikking gesteld.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 11. STUDIEFINANCIERING
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 2012
3 746 891 4 231 759 4 333 131 4 342 488 4 383 899
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
29 333 |
200 562 |
|
75 213 |
94 863 |
125 279 |
Stand ontwerpbegroting 2013
3 867 952 4 039 626 4 342 370 4 431 092 4 538 511 4 639 781
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboeking (intern)
-
3.Bijstelling niet-relevant (Begrotingsakkoord)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Terugdraaien leenstelsel masterfase (Begrotingsakkoord)
-
2.Kasschuif OV-jaarkaart
29 084 |
74 431 |
75 213 |
74 863 |
75 279 |
14 084 |
24 431 |
26 375 |
26 824 |
27 663 |
|
|
|
||
15 000 |
50 000 |
50 000 |
50 000 |
50 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
171 478 |
|
0 |
20 000 20 000 |
50 000 50 000 |
171 478 - 171 478
Totaal
200 562
97 047
75 213
94 863
125 279
Toelichting:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) voor DUO. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht. Verder bevat deze technische mutatie de prijsbijstelling en de indexering van het collegegeldkrediet tranche 2012.
1.3
In het Begrotingsakkoord 2013 staat dat het terugdraaien van de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en verlenging van de aflossingstermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar (beide onderdeel van Studeren is Investeren, Kamerstuk 33 145, nr. 2) nu niet worden doorgevoerd. Dit leidt tot € 50,0 miljoen hogere niet-relevante uitgaven in
2013.
3.1
De (relevante) gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.2
In 2012 wordt € 171,5 miljoen van de verplichting 2013 aan de vervoersbedrijven voldaan.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
755 386 |
827 974 |
899 195 |
970 396 |
1 044 540 |
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
37 981 |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
717 405
763 301
811 728
861 580
915 980
970 082
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 12. TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
129 624 |
129 572 |
130 026 |
131 687 |
134 244 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 062 |
|
|
|
|
172 |
172 |
25 |
|
|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
124 734 |
115 298 |
114 490 |
114 794 |
115 770 |
118 068 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboeking (intern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
172 |
172 |
25 |
|
|
172 |
172 |
173 |
173 |
173 |
|
|
|
||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
172
172
25
122
264
Toelichting:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012 voor DUO. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
|||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Stand ontwerpbegroting 2012 13 847 |
13 620 |
13 452 |
13 329 |
13 323 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
7 454 |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
6 393
6 189
6 037
5 926
5 845
5 772
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 13. LESGELD
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
6 837 |
6 870 |
6 936 |
7 349 |
7 374 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboeking (intern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
58 |
62 |
60 |
55 |
51 |
68 |
68 |
8 |
|
|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
6 963 |
7 000 |
7 004 |
7 358 |
7 321 |
7 317 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
68 |
68 |
8 |
|
|
68 |
68 |
68 |
73 |
73 |
|
|
|
||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
68
68
46
104
Toelichting:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012 voor DUO. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
225 549 |
230 077 |
229 861 |
236 153 |
238 882 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 912 |
|
171 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
214 637
223 529
230 032
232 667
231 319
230 929
8
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 14: CULTUUR
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
|||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Stand ontwerpbegroting 20121 855 516 |
808 806 |
758 127 |
703 769 |
703 672 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting1
Nieuwe mutaties1
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
9 777 |
|
|
|
|
Stand ontwerpbegroting 20131
845 427
789 155
724 783
681 760
688 980
696 675
1 De bedragen en mutaties zijn exclusief de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst cultureel Erfgoed (RCE). Deze zijn opgenomen bij artikel 95 Apparaatskosten.
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Desalderingen
-
3.Overboekingen (intern)
-
4.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Inzet eindejaarsmarge
13 171 |
|
|
|
|
9 961 |
9 515 |
8 952 |
8 358 |
8 357 |
|
867 |
206 |
||
|
0 |
|
|
|
20 101 |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 394 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 394 |
Totaal
9 777
6 858
7 524
8 454
8 592
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.
1.4
Dit is een overboeking naar het Provinciefonds ten behoeve van de restauratie van de Rijksmonumenten.
3.1
De beleidsmatige mutatie van in totaal € 3,3 miljoen betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge aan artikel 14. Onder andere gaat het om een bijdrage in de kosten van de fusie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief van € 1,5 miljoen
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
494 |
494 |
494 |
494 |
494 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 592 |
584 |
203 |
0 |
0 |
|
867 |
206 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
5 043
1 945
903
494
494
494
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Desalderingen
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
43 |
867 |
206 |
0 |
0 |
43 |
867 |
206 |
||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
43
867
206
0
0
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 15. MEDIA
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
915 954 |
862 662 |
823 342 |
719 546 |
730 002 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
32 497 |
13 562 |
12 626 |
10 671 |
10 740 |
Stand ontwerpbegroting 2013 |
948 461 |
876 224 |
835 968 |
730 217 |
740 742 |
742 780 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Desaldering
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
32 497
14 497
18 000
0 0
13 562
13 562
12 626
12 626
10 671
10 671
10 740
10 740
Totaal
32 497
13 562
12 626
10 671
10 740
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling en indexering van de omroepbijdrage tranche
2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.
1.2
Op grond van een hogere raming van de reclameontvangsten worden zowel het uitgaven-, verplichtingen- als ontvangstenbudget voor 2012 verhoogd met € 18 miljoen.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
197 500 |
190 500 |
197 500 |
190 500 |
197 500 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
215 510
190 500
197 500
190 500
197 500
190 500
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Desaldering
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
18 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18 000 |
||||
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
18 000
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Op grond van een hogere raming van de reclameontvangsten worden zowel het uitgaven-, verplichtingen- als ontvangstenbudget voor 2012
verhoogd met € 18 miljoen.
0
0
0
0
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 16. ONDERZOEK EN WETENSCHAPPEN
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
894 029 |
868 281 |
861 162 |
810 404 |
809 455 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
6 627 |
6 352 |
5 830 |
|
|
34 252 |
10 887 |
5 048 |
3 714 |
27 |
Stand ontwerpbegroting 2013 |
934 908 |
885 520 |
872 040 |
812 810 |
808 937 |
807 987 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboekingen (intern)
-
3.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Taakstelling (Begrotingsakkoord)
-
2.Inzet eindejaarsmarge
5 936 |
10 887 |
10 378 |
9 797 |
8 297 |
8 936 |
8 699 |
8 646 |
8 215 |
8 207 |
358 |
696 |
90 |
90 |
90 |
|
1 492 |
1 642 |
1 492 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
28 316 |
0 |
|
|
|
|
|
|
28 316
Totaal
34 252
10 887
5 048
3 714
27
Toelichting op nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.
3.1
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
3.2
Dit betreft een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge voor onder andere:
– Brandveiligheid en asbestverwijdering Koninklijke Bibliotheek;
– Frictiekosten in verband met fusie Koninklijke Bibliotheek en Nationaal
Archief; – Diverse knelpunten zoals ELT, koersverschil in verband met contributie
CERN en bijdrage aan de europese infrastructuur.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
101
101
101
101
101
101
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 25. EMANCIPATIE
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
16 630 |
17 322 |
17 544 |
17 833 |
17 833 |
Nota van wijziging
Amendementen
1e suppletore begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 266 |
|
|
|
|
864 |
727 |
275 |
239 |
125 |
Stand ontwerpbegroting 2013 |
16 228 |
15 494 |
17 320 |
17 987 |
17 873 |
17 895 |
Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboekingen (intern)
-
3.Overboekingen (extern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Taakstelling (Begrotingsakkoord)
-
2.Inzet Eindejaarsmarge
737 |
727 |
384 |
363 |
293 |
272 |
284 |
287 |
293 |
293 |
521 |
500 |
154 |
||
|
|
|
70 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
127 |
0 |
|
|
|
|
|
|
127
Totaal
864
727
275
239
125
Toelichting op nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.
3.1
De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 91. NOMINAAL EN ONVOORZIEN
Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
0 |
0 |
0 |
13 500 |
|
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
391 601 |
367 559 |
378 988 |
352 208 |
351 407 |
392 325 |
|
|
|
|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
|
|
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Diversen
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Begrotingsakkoord 2013
-
2.Inzet eindejaarsmarge
-
3.Diversen
111 189 |
|
|
|
|
111 638 |
|
|
|
|
449 |
482 |
514 |
458 |
637 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
281 136 |
|
|
|
|
171 478 |
|
|
|
|
110 818 |
||||
1 160 |
1 160 |
1 160 |
1 160 |
2 890 |
Totaal
392 325
368 377
367 800 - 342 721 - 281 658
Toelichting op de nieuwe mutaties: 1.1
Het betreft de doorverdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling van deze bijstellingen over de beleidsartikelen.
1.2
Deze post bevat een overboeking van het aandeel van OCW in het masterplan kantoorhuisvesting Den Haag. In dit plan is besloten SZW en I&M te compenseren voor het vroegtijdig afkopen van hun huisvestingscontract en dit via het generale beeld bij voorjaarsnota te verwerken. De bijdrage van OCW is bij voorjaarsnota geparkeerd op artikel 91 en wordt nu overgeboekt naar het centrale apparaatskostenartikel (artikel 95).
3.1
Dit betreft enkele mutaties uit het Begrotingsakkoord 2013. Bij voorjaarsnota is de meevaller op de raming studiefinanciering en de lagere leerlingen- en studentenaantallen gereserveerd op dit artikel. In het Begrotingsakkoord is € 100,0 miljoen van de meevaller op de leerlingenraming ingehouden. Het restant is ingezet ter dekking van de departementale taakstelling uit het Begrotingsakkoord. De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden verder toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
3.2
Het restant van de eindejaarsmarge is ingezet ter dekking van een aantal OCW specifieke knelpunten zoals frictiekosten bij de fusie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief, kosten die de Koninklijke Bibliotheek moet maken als gevolg van de aangescherpte regeling brandveiligheid en asbestverwijdering, een tegenvaller bij CERN in verband met de wisselkoers van de Zwitserse franc en een bijdrage aan het reddingsplan van de Amarantis onderwijsgroep.
3.3
De post diversen bevat met name de invulling van het aandeel van OCW in de verhoging van het fonds voor Caribisch Nederland (€ 1,16 miljoen). Dit is bij voorjaarsnota geparkeerd op artikel 91 en wordt nu gedekt binnen de OCW begroting.
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
ARTIKEL 95. APPARAATSKOSTEN
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Stand ontwerpbegroting 20121
250 950 235 825 221 647 217 370 220 643
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting1
Nieuwe mutaties1
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9 880 |
7 595 |
7 010 |
6 201 |
5 453 |
7 072 |
2 553 |
5 854 |
7 240 |
5 094 |
Stand ontwerpbegroting 20131
267 902
245 973
234 511
230 811
231 190
229 210
1 De bedragen en mutaties zijn de apparaatsuitgaven van de voormalige artikelen 92 Apparaat kerndepartement, 93 Inspecties en 94 Adviesraden en de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), die voorheen op beleidsartikel 14 werden geraamd.
Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
2012
2013
2014
2015
2016
-
1.Technische mutaties
-
1.Bijstellingen uit aanvullende posten
-
2.Overboekingen (intern)
-
2.Autonome mutaties
-
3.Beleidsmatige mutaties
-
1.Intertemporele compensatie
-
2.Inzet eindejaarsmarge
5 204 |
2 219 |
4 378 |
6 524 |
8 135 |
2 529 |
2 395 |
2 257 |
2 241 |
2 255 |
2 675 |
|
2 121 |
4 283 |
5 880 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 868 |
334 |
1 476 |
716 |
|
515 |
334 |
1 476 |
716 |
|
1 353 |
Totaal
7 072
2 553
5 854
7 240
5 094
Toelichting op de nieuwe mutaties:
1.1
Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche
2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000) |
||||||
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
Stand ontwerpbegroting 2012 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
Nota van wijzigingen
Amendementen
1e suppletoire begroting
Nieuwe mutaties
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2013
567
567
567
567
567
567
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
SAMENVATTEND OVERZICHT NAAR ARTIKELONDERDELEN
Onderstaand treft u een overzicht aan van de standen ontwerpbegroting 2013 per artikelonderdeel.
Meerjarenraming verplichtingen (bedragen x € 1 000)
Artikel
Omschrijving
2012
2013
2014
2015
2016
2017
TOTAAL
36 065 625 34 256 829 34 505 388 34 398 274 34 564 372 35 191 229
1 |
Primair onderwijs |
9 768 892 |
9 726 096 |
9 583 645 |
9 521 034 |
9 365 310 |
9 320 079 |
1 |
Personele uitgaven |
8 416 156 |
8 327 450 |
8 204 578 |
8 159 550 |
8 024 658 |
7 985 778 |
2 |
Materiële uitgaven |
1 186 909 |
1 163 826 |
1 156 248 |
1 147 990 |
1 140 568 |
1 134 255 |
4 |
Stimuleringsuitgaven |
120 307 |
191 604 |
182 464 |
174 671 |
163 279 |
163 324 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
45 520 |
43 216 |
40 355 |
38 823 |
36 805 |
36 722 |
3 |
Voortgezet onderwijs |
7 136 955 |
7 043 703 |
7 078 329 |
7 084 677 |
7 062 336 |
7 063 705 |
1 |
Personele uitgaven |
5 962 198 |
5 869 615 |
5 868 560 |
5 869 942 |
5 844 830 |
5 848 363 |
2 |
Materiële uitgaven |
1 059 655 |
1 066 634 |
1 102 906 |
1 109 010 |
1 113 533 |
1 111 391 |
3 |
Onderwijsondersteuning |
48 256 |
45 120 |
45 774 |
45 917 |
45 714 |
45 714 |
4 |
Projectuitgaven |
14 248 |
14 731 |
14 825 |
14 723 |
14 723 |
14 723 |
5 |
ICT uitgaven |
22 358 |
20 319 |
20 667 |
20 664 |
20 663 |
20 663 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
30 240 |
27 284 |
25 597 |
24 421 |
22 873 |
22 851 |
4 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie |
3 574 815 |
3 564 888 |
3 636 905 |
3 554 107 |
3 567 361 |
3 566 931 |
1 |
Secundair beroepsonderwijs en landelijke organen |
3 261 536 |
3 275 915 |
3 360 001 |
3 286 451 |
3 292 960 |
3 293 246 |
2 |
Educatie en inburgering |
117 442 |
116 604 |
116 604 |
116 604 |
116 604 |
116 604 |
3 |
Specifieke stimulering |
64 414 |
63 399 |
64 568 |
59 784 |
60 601 |
60 708 |
4 |
Leren en werken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 |
Voortijdig schoolverlaten |
99 868 |
72 124 |
72 308 |
72 015 |
78 716 |
78 714 |
6 |
Stimuleringsuitgaven Caribisch Nederland |
13 064 |
19 877 |
6 874 |
3 179 |
3 146 |
2 338 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
18 491 |
16 969 |
16 550 |
16 074 |
15 334 |
15 321 |
6 |
Hoger beroepsonderwijs |
2 483 912 |
2 468 852 |
2 502 380 |
2 540 849 |
2 575 700 |
2 575 509 |
1 |
Reguliere bekostiging |
2 460 828 |
2 451 193 |
2 461 400 |
2 500 431 |
2 536 294 |
2 536 116 |
2 |
Stimuleringsuitgaven |
5 279 |
671 |
25 360 |
25 724 |
26 188 |
26 188 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
17 805 |
16 988 |
15 620 |
14 694 |
13 218 |
13 205 |
7 |
Wetenschappelijk onderwijs |
3 917 551 |
3 936 841 |
3 937 676 |
3 955 953 |
3 989 300 |
3 988 977 |
10 |
Reguliere bekostiging |
3 902 002 |
3 922 372 |
3 925 273 |
3 949 060 |
3 982 353 |
3 982 075 |
11 |
Stimulerings- en overige uitgaven |
15 549 |
14 469 |
12 403 |
6 893 |
6 947 |
6 902 |
8 |
Internationaal beleid |
7 354 |
8 573 |
15 972 |
15 901 |
16 532 |
16 578 |
11 |
Internationaal beleid |
7 354 |
8 573 |
15 972 |
15 901 |
16 532 |
16 578 |
9 |
Arbeidsmarkt en personeelsbeleid |
322 827 |
422 534 |
471 660 |
509 688 |
652 240 |
799 548 |
11 |
Arbeidsmarkt |
316 489 |
416 232 |
465 488 |
503 623 |
646 301 |
793 614 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
6 338 |
6 302 |
6 172 |
6 065 |
5 939 |
5 934 |
11 |
Studiefinanciering |
3 867 952 |
4 039 626 |
4 342 370 |
4 431 092 |
4 538 511 |
4 639 781 |
1 |
Relevante basis- en aanvullende beurs |
1 468 904 |
1 585 897 |
1 690 112 |
1 762 295 |
1 847 180 |
1 906 205 |
2 |
Relevante reisvoorziening |
328 169 |
407 351 |
697 953 |
731 604 |
767 637 |
798 021 |
3 |
Relevante overige uitgaven |
103 595 |
110 532 |
114 590 |
118 235 |
120 861 |
123 653 |
4 |
Niet relevante prestatiebeurs (RL63) |
400 221 |
298 722 |
212 258 |
119 721 |
48 268 |
11 580 |
5 |
Niet relevante reguliere rentedragende leningen (RL64) |
1 466 772 |
1 535 667 |
1 533 144 |
1 605 879 |
1 661 783 |
1 707 023 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
100 291 |
101 457 |
94 313 |
93 358 |
92 782 |
93 299 |
12 |
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten |
124 734 |
115 298 |
114 490 |
114 794 |
115 770 |
118 068 |
1 |
TS 17- |
32 872 |
24 357 |
24 585 |
24 819 |
24 510 |
24 531 |
2 |
TS 18+ |
6 952 |
6 952 |
6 952 |
6 952 |
6 992 |
6 952 |
3 |
Vo 18+ |
65 436 |
64 461 |
63 399 |
63 615 |
65 034 |
67 301 |
4 |
Niet relevante uitgaven |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 825 |
1 859 |
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
17 615 |
17 669 |
17 695 |
17 549 |
17 409 |
17 425 |
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Artikel |
Omschrijving |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
13 |
Lesgelden |
6 963 |
7 000 |
7 004 |
7 358 |
7 321 |
7 317 |
|
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
6 963 |
7 000 |
7 004 |
7 358 |
7 321 |
7 317 |
|
14 |
Cultuur |
2 732 567 |
983 643 |
919 271 |
876 248 |
883 468 |
1 304 864 |
|
1 |
Kunsten |
1 156 126 |
147 096 |
82 662 |
43 387 |
50 762 |
321 071 |
|
2 |
Letteren en bibliotheken |
179 164 |
30 262 |
31 169 |
28 309 |
28 300 |
34 150 |
|
4 |
Cultureel erfgoed |
1 366 560 |
780 812 |
779 749 |
779 330 |
779 323 |
924 571 |
|
5 |
Overigen |
6 031 |
2 325 |
2 325 |
2 325 |
2 325 |
2 325 |
|
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
24 686 |
23 148 |
23 366 |
22 897 |
22 758 |
22 747 |
|
15 |
Media |
949 039 |
875 893 |
835 637 |
729 886 |
740 411 |
749 780 |
|
1 |
Media |
949 039 |
875 893 |
835 637 |
729 886 |
740 411 |
749 780 |
|
16 |
Onderzoek en wetenschappen |
887 971 |
811 107 |
799 847 |
787 342 |
787 694 |
787 303 |
|
1 |
Onderzoekbestel |
624 241 |
574 719 |
567 352 |
563 885 |
563 326 |
563 326 |
|
2 |
Specifieke beleidsthema’s |
249 865 |
226 029 |
221 097 |
211 900 |
212 783 |
212 363 |
|
3 |
Coördinatie en samenwerking |
13 568 |
10 062 |
11 098 |
11 257 |
11 285 |
11 314 |
|
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
297 |
297 |
300 |
300 |
300 |
300 |
|
25 |
Emancipatie |
16 915 |
7 620 |
14 503 |
15 547 |
17 832 |
17 895 |
|
1 |
Vrouwenemancipatie |
7 612 |
4 409 |
10 115 |
10 615 |
12 063 |
12 085 |
|
2 |
Homo emancipatie |
9 152 |
3 060 |
4 237 |
4 781 |
5 618 |
5 659 |
|
42 |
Uitvoeringsorganisaties |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
|
91 |
Nominaal en onvoorzien |
|
|
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
|
1 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3 |
Nader te verdelen |
|
|
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
|
95 |
Apparaatskosten |
267 902 |
245 973 |
234 511 |
230 811 |
231 190 |
229 210 |
|
1 |
Personeel |
153 217 |
146 108 |
143 785 |
144 021 |
142 833 |
||
2 |
Materieel |
92 756 |
88 403 |
87 026 |
87 169 |
86 377 |
||
95 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Meerjarenraming uitgaven (bedragen x € 1 000)
Artikel Omschrijving
2012
2013
2014
2015
2016
2017
TOTAAL
34 208 713 34 074 608 34 324 981 34 278 040 34 350 442 34 631 477
Primair onderwijs
1 Personele uitgaven
2 Materiële uitgaven
4 Stimuleringsuitgaven 42 Uitvoeringsorganisaties
Voortgezet onderwijs
1 Personele uitgaven
2 Materiële uitgaven
3 Onderwijsondersteuning
4 Projectuitgaven
5 ICT uitgaven
42 Uitvoeringsorganisaties
9 764 011
8 410 059
1 186 909
121 523
45 520
7 164 072
5 991 477 1 056 612 48 256 15 129 22 358 30 240
9 727 312
8 327 450
1 163 826
192 820
43 216
7 074 820
5 902 894 1 063 591 45 120 15 612 20 319 27 284
9 584 861
8 204 578
1 156 248
183 680
40 355
7 109 446
5 901 839 1 099 863 45 774 15 706 20 667 25 597
9 522 251
8 159 551
1 147 990
175 887
38 823
7 115 794
5 903 221 1 105 967 45 917 15 604 20 664 24 421
9 366 527
8 024 659
1 140 568
164 495
36 805
7 093 453
5 878 109 1 110 490 45 714 15 604 20 663 22 873
Hoger beroepsonderwijs
1 Reguliere bekostiging
2 Stimuleringsuitgaven 42 Uitvoeringsorganisaties
2 509 035
2 461 746 29 484 17 805
2 464 254
2 423 882 23 384 16 988
2 492 375
2 451 193 25 562 15 620
2 501 818
2 461 400 25 724 14 694
2 539 837
2 500 431 26 188 13 218
9 321 296
7 985 779
1 134 255
164 540
36 722
7 094 822
5 881 642 1 108 348 45 714 15 604 20 663 22 851
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 3 491 167 3 500 665 3 555 068 3 629 906 3 563 101 3 568 894
1 Secundair beroepsonderwijs en landelijke 3 176 477 3 209 443 3 275 915 3 360 001 3 286 451 3 292 960 organen
2 Educatie en inburgering 116 604 116 604 116 604 116 604 116 604 116 604
3 Specifieke stimulering 66 663 65 648 66 817 62 033 62 850 62 957
4 Leren en werken 0 0 0 0 0 0
5 Voortijdig schoolverlaten 99 868 72 124 72 308 72 015 78 716 78 714
6 Stimuleringsuitgaven Caribisch Nederland 13 064 19 877 6 874 3 179 3 146 2 338 42 Uitvoeringsorganisaties 18 491 16 969 16 550 16 074 15 334 15 321
2 575 687
2 536 294 26 188 13 205
Wetenschappelijk onderwijs
10 Reguliere bekostiging
11 Stimulerings- en overige uitgaven
3 928 649
3 913 100 15 549
3 894 582
3 880 113 14 469
3 934 775
3 922 372 12 403
3 932 166
3 925 273 6 893
3 956 007
3 949 060 6 947
3 989 255
3 982 353 6 902
Internationaal beleid
11 Internationaal beleid
17 101
17 101
16 969
16 969
17 122
17 122
16 601
16 601
16 557
16 557
16 578
16 578
9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid
11 Arbeidsmarkt
42 Uitvoeringsorganisaties
11 Studiefinanciering
1 Relevante basis- en aanvullende beurs
2 Relevante reisvoorziening
3 Relevante overige uitgaven
4 Niet relevante prestatiebeurs (RL63)
5 Niet relevante reguliere rentedragende leningen (RL64)
42 Uitvoeringsorganisaties
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
1 TS 17-2 TS 18+
3 Vo 18+
4 Niet relevante uitgaven 42 Uitvoeringsorganisaties
13 Lesgelden
42 Uitvoeringsorganisaties
14 Cultuur
1 Kunsten
322 827
316 489 6 338
3 867 952
1 468 904 328 169 103 595 400 221
1 466 772
100 291
124 734
422 534
416 232 6 302
4 039 626
1 585 897 407 351 110 532 298 722
1 535 667
101 457
115 298
471 660
465 488 6 172
4 342 370
1 690 112 697 953 114 590 212 258
1 533 144
94 313
114 490
509 688
503 623 6 065
4 431 092
1 762 295 731 604
118 235
119 721 1 605 879
93 358
114 794
652 240
646 301 5 939
4 538 511
1 847 180
767 637
120 861
48 268
1 661 783
92 782
115 770
799 548
793 614 5 934
4 639 781
1 906 205
798 021
123 653
11 580
1 707 023
93 299
118 068
32 872 |
24 357 |
24 585 |
24 819 |
24 510 |
24 531 |
6 952 |
6 952 |
6 952 |
6 952 |
6 992 |
6 952 |
65 436 |
64 461 |
63 399 |
63 615 |
65 034 |
67 301 |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
1 825 |
1 859 |
17 615 |
17 669 |
17 695 |
17 549 |
17 409 |
17 425 |
6 963 |
7 000 |
7 004 |
7 358 |
7 321 |
7 317 |
6 963 |
7 000 |
7 004 |
7 358 |
7 321 |
7 317 |
845 427 |
789 155 |
724 783 |
681 760 |
688 980 |
696 675 |
432 178 |
409 692 |
345 258 |
305 983 |
313 358 |
321 071 |
1
3
4
6
7
8
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Artikel Omschrijving
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2 Letteren en bibliotheken
4 Cultureel erfgoed
5 Overigen 42 Uitvoeringsorganisaties
15 Media
1 Media
16 Onderzoek en wetenschappen
1 Onderzoekbestel
2 Specifieke beleidsthema’s
3 Coördinatie en samenwerking 42 Uitvoeringsorganisaties
25 Emancipatie
1 Vrouwenemancipatie
2 Homo emancipatie 42 Uitvoeringsorganisaties
91 Nominaal en onvoorzien
1 Loonbijstelling
2 Prijsbijstelling
3 Nader te verdelen
95 Apparaatskosten
1 Personeel
2 Materieel 95 Begrotingsreserve schatkistbankieren
76 018 |
60 647 |
61 554 |
58 694 |
58 685 |
58 678 |
306 514 |
293 343 |
292 280 |
291 861 |
291 854 |
291 854 |
6 031 |
2 325 |
2 325 |
2 325 |
2 325 |
2 325 |
24 686 |
23 148 |
23 366 |
22 897 |
22 758 |
22 747 |
948 461 |
876 224 |
835 968 |
730 217 |
740 742 |
742 780 |
948 461 |
876 224 |
835 968 |
730 217 |
740 742 |
742 780 |
934 908 |
885 520 |
872 040 |
812 810 |
808 937 |
807 987 |
610 440 |
583 306 |
574 719 |
567 352 |
563 885 |
563 326 |
311 253 |
290 855 |
285 923 |
234 026 |
233 467 |
233 047 |
12 918 |
11 062 |
11 098 |
11 132 |
11 285 |
11 314 |
297 |
297 |
300 |
300 |
300 |
300 |
16 228 |
15 494 |
17 320 |
17 987 |
17 873 |
17 895 |
9 437 |
9 236 |
11 492 |
12 107 |
12 063 |
12 085 |
6 640 |
6 107 |
5 677 |
5 729 |
5 659 |
5 659 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
151 |
|
|
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
11 188 |
22 987 |
13 396 |
5 684 |
267 902 |
245 973 |
234 511 |
230 811 |
231 190 |
229 210 |
153 217 |
146 108 |
143 785 |
144 021 |
142 833 |
|
92 756 |
88 403 |
87 026 |
87 169 |
86 377 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijlage: Verdiepingshoofdstuk
Meerjarenraming ontvangsten (bedragen x € 1 000)
Artikel
Omschrijving
2012
2013
2014
2015
2016
2017
TOTAAL
I Primair onderwijs
90 Ontvangsten
3 Voortgezet onderwijs
90 Ontvangsten
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
90 Ontvangsten
6 Hoger beroepsonderwijs
90 Ontvangsten
7 Wetenschappelijk onderwijs
90 Ontvangsten
8 Internationaal beleid
90 Ontvangsten
9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid
90 Ontvangsten
II Studiefinanciering
90 Studiefinanciering relevant
91 Studiefinanciering niet relevant
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
90 TS 17-91 Vo 18+
13 Lesgelden
90 Ontvangsten
14 Cultuur
90 Ontvangsten Kunsten
91 Ontvangsten Letteren en bibliotheken
92 Ontvangsten Cultureel erfgoed
15 Media
90 Ontvangsten
16 Onderzoek en wetenschappen
90 Ontvangsten
25 Emancipatie
90 Ontvangsten
91 Nominaal en onvoorzien
90 Ontvangsten
95 Apparaatskosten
90 Ontvangsten
1 169 917 |
1 190 482 |
1 251 218 |
1 296 185 |
1 356 156 |
1 402 795 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 661 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
1 361 |
2 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 124 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
5 124 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
1 213 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
99 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
717 405 |
763 301 |
811 728 |
861 580 |
915 980 |
970 082 |
332 032 |
348 888 |
366 567 |
391 952 |
420 154 |
446 917 |
385 373 |
414 413 |
445 161 |
469 628 |
495 826 |
523 165 |
6 393 |
6 189 |
6 037 |
5 926 |
5 845 |
5 772 |
1 324 |
1 120 |
968 |
857 |
776 |
703 |
5 069 |
5 069 |
5 069 |
5 069 |
5 069 |
5 069 |
214 637 |
223 529 |
230 032 |
232 667 |
231 319 |
230 929 |
214 637 |
223 529 |
230 032 |
232 667 |
231 319 |
230 929 |
5 043 |
1 945 |
903 |
494 |
494 |
494 |
180 |
136 |
136 |
136 |
136 |
136 |
36 |
36 |
36 |
36 |
36 |
36 |
4 827 |
1 773 |
731 |
322 |
322 |
322 |
215 510 |
190 500 |
197 500 |
190 500 |
197 500 |
190 500 |
215 510 |
190 500 |
197 500 |
190 500 |
197 500 |
190 500 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
101 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
567 |
Bijlage: Moties en toezeggingen
BIJLAGE 3. MOTIES EN TOEZEGGINGEN
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Moties Tweede Kamer
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING
EN ADVIES
De Kamer verzoekt de regering te bezien of PA [7-9-2011] Plenair debat Wetsvoorstel herziening van de methodiek van de WOT (1e termijn M.OCW + 2e termijn inspectie ten aanzien van de beoordeling Kamer)
van leerresultaten in het licht van deze Dijkgraaf, E.
factoren (zoals een factor voor gezinsken- Dijsselbloem, J.R.V.A.
merken, een meerniveauanalyse en kamerstuk 32 193,
toegevoegde waarde) noodzakelijk is en de nr. 23
Kamer over de mogelijkheden te berichten.
DIRECTIE BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE
De Kamer verzoekt de regering voorstellen PA [10-3-2010] VAO De inspectieover-te doen om heldere regels te maken rond zichten van zeer zwakke mbo- opleidingen de sponsoring door roc’s. (AO d.d. 10/02)
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 31 524,
nr. 51
De Kamer verzoekt de regering om de PA 26-4-2011 Actieplan MBO
effecten van het beleid op het aantal Çelik, M.
30-plussers in het mbo te monitoren en de kamerstuk 31 524, nr. 96 Kamer hierover te informeren.
De Kamer verzoekt de regering de PA 17-5-2011 Plenair Debat MBO CKS
AKA-opleiding zodanig vorm te geven dat Çelik, M. de betrokken jongeren zo veel mogelijk op kamerstuk 32 316, nr. 16 hun niveau kennis, inzicht en vaardigheden verwerven opdat zij zich een plaats op de arbeidsmarkt kunnen verwerven of klaar worden gestoomd voor hun startkwalificatie.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2011, Opbrengstenbeoordeling in het basisonderwijs, kamerstuk 32 193, nr. 31.
De Kamer, overwegende, dat de verantwoordelijkheid voor het aanbieden van educatie in elk geval deze regeerperiode bij de roc’s is belegd; verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de infrastructuur van educatie in stand blijft, waardoor overal in het land een voldoende aanbod van educatie blijft bestaan.
PA [27-10-2011] VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 12/10) Smits, mw. M. kamerstuk 28 760, nr. 23
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 06 juli 2012, Nota naar aanleiding van verslag inzake 33 187 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs. Kamerstuk 33 187, nr. 7 De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Het wetsvoorstel 30+ is ingetrokken bij het Lenteakkoord. Daarmee vervalt de noodzaak om te monitoren. De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Met het wetsvoorstel Doelmatige leerwegen wordt ook de invoering van de Entreeopleiding geregeld. De invoering van het wetsvoorstel is uitgesteld tot 1 augustus 2014. Tot die tijd worden onder regie van SBB kwalificatiedossiers voor deze niveau-1-opleiding(en) ontwikkeld. De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 5 juli 2012, kamerstuk 28 760 nr. 34.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering om bij de bestrijding van laaggeletterdheid zich voortaan niet meer vast te leggen op inspanningen en bestedingen, maar op de kwaliteit en resultaten van de sector volwasseneneducatie en ook gemeenten aan te spreken op hun wettelijke taak inzake volwasseneneducatie en hun verantwoordelijkheid om bij de besteding van het educatiebudget te sturen op resultaten, zodat substantieel meer volwassenen een alfabetiseringsopleiding gaan volgen, mede in het licht van de succesvolle resultaatgerichte aanpak in het Verenigd Koninkrijk en lerland. De Kamer verzoekt de regering om ook de minister van OCW hierbij een belangrijke taak te geven en haar samen met de minister van ELI in overleg met werkgevers tot een plan te laten komen om de keuze voor techniek in aansluiting op de arbeidsmarkt te bevorderen, met resultaatverplichtingen. De Kamer (constaterende, dat het voor leerlingen van 16 en 17 jaar moeilijker is om een stage te lopen in industriële omgevingen vanwege regelgeving ten aanzien van minderjarigen; ) verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen hoe er binnen de kaders van de Arbeidswet en de daaraan ten grondslag liggende internationale verdragen, meer mogelijkheden kunnen worden gecreëerd om leerlingen stage te laten lopen en kennis te vergaren in technische werkomgevingen, zoals de industrie en de resultaten mee te nemen in het Masterplan Techniek
De Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de ambachtelijke brancheorganisaties te onderzoeken hoe de «meestertitel» voor excellent ambachtelijk vakmanschap (her-)ingevoerd kan worden.
De Kamer constaterende, dat een boete nog geen oplossing biedt voor falende bestuurders;
verzoekt de regering de mogelijkheid te scheppen om bestuurders bij wanbeleid op non-actief te stellen.
De Kamer van mening dat de financiële puinhoop die het voormalig bestuur van Amarantis Onderwijsgroep heeft veroorzaakt, niet mag neerslaan op leerlingen en personeel;
verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om het onderwijs voor de leerlingen van de Amarantisscholen te garanderen.
PA [27-10-2011] VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 12/10) Çelik, M.
kamerstuk 28 760, nr. 26
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Biskop, J.J.G.M.
Çelik, M.
kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 76
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Biskop, J.J.G.M.
Ham, B. van der kamerstuk 33 300 VIII, nr. 101
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 05 juli 2012, Kamer-brief over moties en toezeggingen volwasseneneducatie. Kamerstuk 28 760, nr. 34
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 16 april 2012, kamerstuk 32 637, nr. 33.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 16 april 2012, kamerstuk 32 637, nr. 33.
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest Biskop, J.J.G.M. Ham, B. van der kamerstuk 33 000 VIII, nr. 102
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijk, J.J. van (SP) kamerstuk 33 106, nr. 71
PA [29-3-2012] Voortgezet Onderwijs Çelik, M.
Dijk, J.J. van (SP) kamerstuk 31 289, nr. 120
In het najaar 2012 ontvangt de Kamer een reactie op het advies van de SBB.
Uitvoering ligt op schema. Aan de motie wordt tijdig uitvoering gegeven.
Defusietraject loopt, OCW houdt de vinger aan de pols.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering, onderzoek PA [12-6-2012] VAO Financiële situatie te doen naar alternatieve bestuursmo- Amarantis (AO van 24 mei)
dellen in het onderwijs opdat een situatie Dijk, J.J. van (SP)
als bij Amarantis in de toekomst wordt kamerstuk 31 524,
voorkomen. nr. 137
De Kamer verzoekt de regering, na te gaan wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een afzonderlijke waardering van de beroepsgerichte vakken binnen een beroepsopleiding en de Kamer daarvan voor de behandeling van de Onderwijsbegroting 2013 op de hoogte te stellen. De Kamer verzoekt de regering, snel met een voorstel te komen waardoor het mogelijk wordt dat een individuele school uit een groter schoolbestuur kan stappen. De Kamer verzoekt de regering, om de ombudslijn mbo met onmiddellijke ingang weer te activeren en deze te continueren, totdat de klachtafhandeling op alle mbo-instellingen van voldoende kwaliteit is.
De Kamer verzoekt de regering, om net als met het hbo, ook met het mbo afspraken te maken over een maximumpercentage overhead van 20% en over de eisen aan het primaire proces, vooruitlopend op het traject dat eind 2014 zijn beslag moet krijgen (motie-Beertema c.s.) en deze afspraken voor 1 december 2012 aan de Kamer voor te leggen. De Kamer verzoekt de regering, de regie te nemen in de kwestie-Amarantis en de Kamer zo goed mogelijk te informeren over de stappen die genomen worden De Kamer verzoekt de regering, na te gaan wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een afzonderlijke waardering van de beroepsgerichte vakken binnen een beroepsopleiding en de Kamer daarvan voor de behandeling van de Onderwijsbegroting 2013 op de hoogte te stellen.
PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat Biskop, J.J.G.M. kamerstuk 33 240 VIII nr. 9
PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg
Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 33 240 VIII, nr. 11
PA [28-6-2012] VAO mbo (AO d.d. 11/04)
Biskop, J.J.G.M.
Ham, B. van der
Jadnanansing, T.M.
kamerstuk 31 524,
nr. 145
PA [28-6-2012] VAO mbo (AO d.d. 11/04)
Beertema, H.J.
kamerstuk 31 524,
nr. 148
PA [28-6-2012] VAO mbo (AO d.d. 11/04)
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 31 524,
nr. 149
PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg
Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat
Biskop, J.J.G.M.
kamerstuk 33 240 VIII,
nr. 9
Het antwoord op de Motie Van Dijk wordt meegenomen in de brief die in oktober/ november 2012 naar de Kamer wordt gestuurd over o.a. uitkomsten van de Commissie Amarantis, het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs, Motie Van Dijk/Governance en de rondetafelgesprekken minister met de sector. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2012 geïnformeerd, in de voortgangsrapportage implementatie referentiekader taal en rekenen.
In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 09 juli 2012, Versterking positie mbo-studenten. Kamerstuk 31 524, nr. 151.
Aan de motie wordt tijdig uitvoering gegeven.
Deze motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 20 juli 2012, kamerstuk 31 524, nr. 153.
In het najaar 2012 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgangsrapportage referentieniveau taal en rekenen.
DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED De Kamer verzoekt de regering, voor 1 juli 2011 met voorstellen te komen die leiden tot een forse reductie van de kosten voor archeologisch onderzoek door de nationale kop te verwijderen».
De Kamer (constaterende, dat bij de subsidieverdeling Brim in 2012 de laagste aanvragen het eerst worden gehonoreerd) verzoekt de regering technische noodzaak als verdelingscriterium op te nemen bij de subsidieverdeling.
PA [13-12-2010] Wetgevingsoverleg
Cultuur ( Begroting OCW )
Koopmans, G.P.J.
Snijder-Hazelhoff, J.F.
kamerstuk 32 500 XIII,
nr. 86
PA [13-10-2011] VSO BRIM
Klijnsma, J.
Werf, M.C.I. van der kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 11
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 7 februari 2012, kamerstuk 29 259, nr. J.
De motie is afgedaan met de brief aan de Eerste en Tweede Kamer van 2 april 2012, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 181.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering om in PA [30-6-2011] Dertigledendebat over het samenspraak met de musea, commerciële stopzetten van de subsidie aan het verzekeraars en het Rijk een voorstel te Nationaal Historisch Museum per 1 januari ontwikkelen voor een zodanige aanpassing 2012
van de indemniteitsregeling dat musea minder kosten hoeven te maken voor aanvullende commerciële verzekeringen en dit voorstel zo snel als mogelijk na de evaluatie naar de Kamer te zenden.
Liefde, B.C. de Werf, M.C.I. van der kamerstuk 32 820, nr. 39
De Kamer verzoekt de regering, de musea waar mogelijk op wordt gekort, volledig onderdeel te laten zijn van de herijking van het Nederlandse museumbestel.
De Kamer verzoekt de regering, het voor beheerders van monumenten die de subsidiabele kosten met een eigen bijdrage moeten matchen, mogelijk te maken het vrijwilligerswerk dat bijdraagt aan het onderhoud daarin mee te tellen en om in samenwerking met de FIM (Federatie Instandhouding Monumenten) hiervoor een eenduidig en werkbaar model te ontwikkelen.
PA [5-7-2012] VAO Advies «Slagen in
Cultuur – culturele basisinfrastructuur
2013–2016» van Raad voor Cultuur (AO
d.d. 21/06)
Dijk, J.J. van (CDA)
Ham, B. van der kamerstuk 33 00 VIII,
nr. 213
PA [28-6-2012] VAO Erfgoed en monumenten (AO d.d. 23/05)
Ham, B. van der
Werf, M.C.I. van der kamerstuk 32 156,
nr. 36
Op 29 juni 2011 is de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de indemniteitsregeling en over de behoefte aan en mogelijkheden van aanpassing van deze regeling. Naar aanleiding van de motie Van der Werf en De Liefde (TK 2010–2011, 32 820, nr. 39) om de mogelijkheden van de indemniteitsregeling te verruimen, is toegezegd dat na evaluatie van de regeling, eind juni 2012, de Kamer een voorstel tot verruiming zou ontvangen. Aan de Tweede Kamer wordt mede namens de minister van Financiën gemeld dat dit voorstel meer tijd in beslag neemt dan verwacht. Momenteel wordt in overleg met het Ministerie van Financiën onderzocht op welke wijze de mogelijkheden van indemniteit kunnen worden verruimd. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2013 hierover bericht. De motie is op 5 juli 2012 gewijzigd in kamerstuk 33 000 VIII, nr. 222. Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.
Met de Federatie Instandhouding Monumenten wordt een model in het najaar 2012 uitgewerkt.
DIRECTIE EMANCIPATIE
De Kamer verzoekt de regering gehoor te PA [23-6-2011] Hoofdlijnen emancipatiegeven aan de aanbeveling van de beleid 2011–2015 (AO d.d. 8 juni j.l) Commissie Gelijke Behandeling uit 2008 Dijkstra, P.A. om met een wettelijke regeling een einde Gent, W. van te maken aan het fenomeen van de Marcouch, A. weigerambtenaar en de Kamer daarover Smits, mw. M. voor 1 januari 2012 te informeren. kamerstuk 27 017,
nr. 77
De minister van BZK heeft op 30 juli 2012 een brief met kenmerk 2012-0000446334 aan de Tweede Kamer gestuurd, met een reactie van het kabinet op de moties Van Gent c.s. en Heijnen c.s. over de positie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Het demissionaire kabinet laat het aan het nieuwe kabinet om te besluiten over het al dan niet initiëren van een wet in formele zin die een dwingend einde maakt aan de ruimte voor gemeenten om gewetensbezwaarde trouwambtenaren in dienst te houden/nemen. In reactie op deze brief heeft D66 (Dijkstra en Schouw) op 3 augustus 2012 een initiatiefwetsvoorstel ingediend (kamerstuk 33 344, nr. 2) dat o.m. regelt dat nieuwe gewetensbezwaarde ambtenaren niet meer kunnen worden benoemd tot trouwambtenaar.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering, bloedbank PA [29-3-2012] Emancipatie
Sanquin op te dragen de regels rondom Dijkstra, P.A.
bloeddonatie zodanig te wijzigen dat Gent, W. van seksueel risicogedrag als criterium voor Marcouch, A.
donatie wordt ingesteld en dat het als man kamerstuk 30 420,
seksueel contact hebben met een andere nr. 165 man niet langer zonder meer leidt tot levenslange uitsluiting van het bloeddonorschap .
Op 29 mei 2012 (kamerstuk 30 420, nr. 173) heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij onder meer aangeeft dat zij op dit moment geen uitvoering kan geven aan de motie Van Gent/Dijkstra en Marcouch maar toezegt dat zij samen met Sanquin zal verkennen welke mogelijkheden er eventueel wel zijn om onder bepaalde voorwaarden MSM (mannen die seks hebben met mannen) bloed te laten doneren zonder dat de veiligheid van ontvangers in het geding komt. Over de uitkomsten van dit overleg zal de minister van VWS de Tweede Kamer informeren. Op 1 juni 2012 zijn er n.a.v. deze brief Kamervragen gesteld door de leden Dijkstra, Van Gent en Marcouch. Die vragen zijn beantwoord met brief van 16 juli 2012, kenmerk 103381-100560-GMT.
DIRECTIE KUNSTEN
De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de verschillende filmexploi-tanten om hen te bewegen, een groter deel van de opbrengst van film te laten vloeien naar het Tuschinski Fonds en andere filmondersteuning.
De Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te bekijken om de succesvolle elementen van de WWik (Wet werk en inkomen kunstenaars) te integreren in het Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen). De Kamer verzoekt de regering te bevorderen dat gemeenten de beschikbaarheid van private faciliteiten op het gebied van microkrediet en begeleiding/ coaching actief bekend maken onder startende zelfstandige kunstenaars. De Kamer verzoekt de regering na te gaan of belemmeringen voor een private doorstart van de cultuurkaart weggenomen kunnen worden en scholen van voortgezet onderwijs te stimuleren hun huidige bijdrage aan de Cultuurkaart te continueren bij een eventuele doorstart. De Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier jongeren beter in contact kunnen worden gebracht met de kunsten, verzoekt de regering voorts bij het opstellen en/of toetsen van subsidiecriteria rekening te houden met de mate waarin culturele instellingen jong publiek voor hun activiteiten weten te interesseren.
De Kamer overwegende, dat in kunst- en cultuursector ook veel zzp’ers actief zijn; verzoekt de regering om een mobiliteitscentrum te helpen inrichten voor potentiële werklozen in de cultuursector, analoog aan de mobiliteitscentra in andere sectoren tijdens de kredietcrisis.
PA 27-6-2011 Nota overleg uitwerking uitgangspunten cultuurbeleid Ham, B. van der Dijk, J.J. van (SP) Peters, M. Klijnsma, J.
kamerstuk 32 820, nr. 21 PA [12-10-2011]
Debat intrekking Wet Werk en Inkomen Azmani, M. Peters, M. kamerstuk 32 701, nr. 18
PA [12-10-2011]
Debat intrekking Wet Werk en Inkomen Hijum, Y.J. van kamerstuk 32 701, nr. 19
PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur Biskop, J.J.G.M. Ham, B. van der kamerstuk 33 000 VIII nr. 49
PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e Termijn Kamer Ham, B. van der Klijnsma, J. Peters, M.
kamerstuk 33 000 VIII nr. 32
PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur Klijnsma, J. Peters, M.
kamerstuk 33 000 VIII, nr. 33
Op 6 juli 2012 heeft de Tweede Kamer een brief gekregen over de huidige stand van zaken, met kenmerk 421094 (kamerstuk 32 820, nr. 62).
De uitvoering van deze motie wordt gecoördineerd door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die de Tweede Kamer zal informeren.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 31 mei 2012, kamerstuk 32 820, nr. 57.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2012, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 208.
De motie is afgedaan met de publicatie in de Staatscourant van de Regeling vaststelling van de criteria voor vierjarige subsidiering in de periode 2013–2016 (Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013–2016).
Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
Kamer verzoekt de regering te komen tot scherpe afspraken met kunstvakhoge-scholen over een substantiële reductie van de instroom van opleidingen en een scherpere profilering op het niveau van de desbetreffende opleiding en instelling; verzoekt de regering tevens om de vrijgespeelde middelen grotendeels in te zetten voor kwaliteitsverhoging, waaronder ondernemerschap en excellentie.
De Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met Syntens over de vraag of zij zich ook kunnen toeleggen op en adviseren over cultureel ondernemerschap.
De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met museum Orientalis over een mogelijke eenmalige ondersteuning.
De Kamer verzoekt de regering naar aanleiding van het gevoerde internationaal cultuurbeleid de eisen aan organisatie, samenwerking en evaluatie aan te scherpen, en de Kamer hierover te informeren.
De Kamer constaterende, dat de laatste kabinetsvisie op het internationale cultuurbeleid, Grenzeloze Kunst geheten, stamt uit september 2008 en afloopt in 2012;
verzoekt de regering om voor het zomerreces te komen met een voorzet voor een heldere en uitgebreide nadere visie op internationaal cultuurbeleid, waarin tevens wordt aangegeven welke doelen het kabinet wil behalen, zo veel mogelijk geconcretiseerd, welke activiteiten in binnen- en buitenland op dit moment voor de komende jaren zijn ingepland en welke instelling of persoon het beleid gaat coördineren en ondersteunen.
De Kamer verzoekt de regering, om dit culturele ondernemerschap te honoreren door eenmalig zes ton bij te dragen en daarvoor dekking te vinden in de Voorjaarsnota en/of de middelen voor frictiekosten en/of de middelen voor het internationaal cultuurbeleid, op voorwaarde dat CJP de rest van de kosten volledig bijeen brengt. De Kamer constaterende dat als gevolg van de bezuinigingen een aantal instituten, waaronder het Nederlands Theaterinstituut, het Nederlands Muziek Instituut en het NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden, hun deuren moeten sluiten;
verzoekt de regering, het cultuurgoed van genoemde instellingen zorgvuldig te borgen en, indien nodig, onder andere de eigen bestemmingsreserves hiervoor aan te wenden
PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg
OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur
Biskop, J.J.G.M.
Ham, B. van der
Liefde, B.C. de kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 34
PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg
OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur
Biskop, J.J.G.M.
kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 38
PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg
OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur
Dijk, J.J. van (SP)
Ham, B. van der
Klijnsma, J.
kamerstuk 33 000 VIII
nr. 39
PA [28-2-2012] VAO Internationaal
Cultuurbeleid
Ham, B. van der
Werf, M.C.I. van der kamerstuk 31 482,
nr. 81
PA [28-2-2012] VAO Internationaal
Cultuurbeleid
Werf, M.C.I. van der kamerstuk 31 482,
nr. 82
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 7 juni 2012, kamerstuk 32 820, nr. 59.
PA [5-7-2012] VAO Advies «Slagen in
Cultuur – culturele basisinfrastructuur
2013–2016» van Raad voor Cultuur (AO
d.d. 21/06)
Klijnsma, J.
Werf, M.C.I. van der kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 211
PA [5-7-2012] VAO Advies «Slagen in
Cultuur – culturele basisinfrastructuur
2013–2016» van Raad voor Cultuur (AO
d.d. 21/06)
Klijnsma, J.
Werf, M.C.I. van der kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 215
Gewijzigde motie, kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 223
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 31 mei 2012, kamerstuk 38 280, nr. 57.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede kamer van 23 december 2011, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 159.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2012, kamerstuk 31 482, nr. 84.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2012, Visie internationaal cultuurbeleid. Kamerstuk 31 482, nr. 84.
Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.
Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
DIRECTIE LERAREN
De Kamer verzoekt de regering in gesprek PA [9-3-2011] Technische briefing te gaan met de lerarenopleidingen over de wetsvoorstel onderwijstoezicht plaats van de Holocaust in het onderwijs Dibi, T.
en in de opleidingen, vanuit de ambitie dat Raak, A.A.G.M. van elke leraar voldoende toegerust is om ook Rouvoet, A.
onder moeilijke omstandigheden de Staaij, C.G. van der
Holocaust te behandelen op een wijze die kamerstuk 30 950,
recht doet aan het onderwerp, en de nr. 90
Kamer over de uitkomsten te informeren.
Afgedaan met brief van het ministerie van VenJ, kamerstuk 30 950, nr 34.
DIRECTIE FINANCIEEL EN ECONOMISCHE
ZAKEN
De Kamer verzoekt de regering de feitelijke inwerkingtreding van de decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs pas door te voeren wanneer er weer loonruimte is voor de leraren.
De Kamer roept de bestuurders en toezichthouders in het onderwijs op, de beloningen in het onderwijs zo spoedig mogelijk in overeenstemming te brengen met het wetsvoorstel normering topinkomens.
DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING De Kamer verzoekt de regering het aantal op grond van het profileringsfonds tot stand gekomen beurzen voor niet EER-studenten bij de verschillende bekostigde instellingen te monitoren en de Kamer daarover jaarlijks bij de begroting te informeren.
De Kamer verzoekt de staatssecretaris een gesprek aan te gaan met de verschillende stakeholders, zoals MKB-Nederland, VNO-NCW, LSVb, ISO, HBO-raad en VSNU, om de mogelijkheden voor scholarships nader te onderzoeken en te stimuleren en de Kamer hierover te informeren. De Kamer verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat het aantal contacturen van de instelling transparant gemaakt wordt en het aantal contacturen te monitoren in het kader van meerjarenafspraken over kwaliteit.
PA [29-9-2011] Decentralisatie arbeidsvoorwaarden po Dijsselbloem, J.R.V.A. Ham, B. van der kamerstuk 31 997, nr. 12
PA [21-12-2011] Beloning Onderwijsbe-stuurders Çelik, M.
Dijk, J.J. van (SP) Dijsselbloem, J.R.V.A. kamerstuk 27 923, nr. 128
PA 15-6-2009 Wetsvoorstel Versterking en
Besturing
Anker, E.W.
kamerstuk 31 821, nr. 44
PA [29-11-2010] Wetgevingsoverleg Hoger Onderwijs ( Begroting OCW ) Lucas-Smeerdijk, A.W. Rouwe, S. de kamerstuk 32 500 VIII nr. 61
PA [29-11-2010] Wetgevingsoverleg Hoger Onderwijs ( Begroting OCW ) Lucas-Smeerdijk, A.W. Rouwe, S. de kamerstuk 32 500 VIII nr. 119
Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota 2012 besloten geen loonbijstelling uit te keren. Zolang er geen loonruimte voor leraren is, zal de decentralisatie niet in werking treden.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012, Uitvoering motie 27 923, nr. 128 over beloningen onderwijsbestuurders.
De Tweede Kamer wordt hierover voor het eerst geïnformeerd in de begroting 2013. Daarna zal de informatie aan de Tweede Kamer worden geleverd via het jaarverslag.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 23 december 2011, kamerstuk 33 000-VIII, nr. 160.
In de hoofdlijnenakkoorden (Kamerstuk 31 288, nr. 246 en 247) die de staatssecretaris van OCW in december 2011 met de VSNU en de HBO-raad heeft gesloten is nogmaals bevestigd dat vertrouwen, autonomie en accountability de uitgangspunten zijn voor de bestuurlijke verhoudingen tussen de overheid en de instellingen. Met die uitgangspunten in het achterhoofd is de keuze voor prestatieafspraken tussen de overheid en de individuele instellingen gemaakt en is het beoordelingskader ingericht op basis waarvan de voorstellen voor prestatieafspraken van de individuele instellingen worden getoetst.
In de prestatieafspraken worden onder meer afspraken gemaakt over het minimum aantal contacturen dat alle opleidingen moeten hebben. De motie is hiermee afgedaan.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering de opbrengsten van internationale studenten in het Nederlandse hoger onderwijs in kaart te brengen en zo nodig met voorstellen te komen om het aantrekken van internationale studenten verder te bevorderen.
De Kamer verzoekt de regering alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat het geld voor deze vertrekpremies (aan oudbestuurders van Hogeschool Inholland) in het onderwijs wordt geïnvesteerd.
De Kamer verzoekt regering om uit te zoeken hoeveel van de studenten die in 2008 de bijverdiengrens hebben overschreden ook de bijverdiengrens die aan het begin van het studiejaar 2007–2008 van kracht was, hebben overschreden.
De Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de schaalvergroting in het hbo en vervolgens aanbevelingen te doen voor schaalverkleining. De Kamer constaterende, dat voormalige bestuurders van Hogeschool Inholland voor minstens 3,5 ton onterecht hebben gedeclareerd; verzoekt de regering geen instrument te schuwen indien dat ertoe bijdraagt om dit geld op betrokken personen te verhalen. De Kamer draagt de regering op om uiterlijk in het najaar van 2011 in gesprek te treden met de Kamer over de wenselijkheid, voorwaarden en risicobeperking van (commerciële) buitenlandse onderwijsactiviteiten door bekostigde hogeron-derwijsinstellingen en hierbij ook de genoemde AMvB voor te leggen aan de Kamer.
De Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór 1 september 2012, een regeling te treffen die disproportionele gevolgen voor deeltijdstudenten voorkomt.
De Kamer verzoekt de regering via de prestatie afspraken ervaring op te doen met het gebruiken van het NVAO-oordeel als basis voor kwaliteitsbekostiging en dit criterium in de prestatieafspraken zwaar te laten wegen.
De Kamer verzoekt de regering selectie voor excellente opleidingen en op termijn ook voor goede opleidingen mogelijk te maken.
De Kamer verzoekt de regering in de gesprekken met de onderwijsinstellingen uit te gaan van vertrouwen en verantwoordelijkheid.
PA [29-11-2010] Wetgevingsoverleg Hoger
Onderwijs ( Begroting OCW )
Ham, B. van der
Klaver, J.F.
kamerstuk 32 500 VIII
nr. 68
PA [17-2-2011] InHolland Dijk, J.J. van (SP) kamerstuk 31 288, nr. 155
PA [13-4-2011] VAO studiefinanciering
PA [19-4-2011] Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Studiefinanciering
Klaver, J.F.
Rouwe, S. de kamerstuk 24 724,
nr. 97
PA 24-5-2011 InHolland Debat HBO
instellingen
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 31 288, nr. 171
PA [30-6-2011] VAO InHolland
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 31 288,
nr. 184
PA [30-6-2011] VAO InHolland Jadnanansing, T.M. kamerstuk 31 288 nr. 189
PA [5-7-2011] Wet verhoging collegegeld langstudeerders
Ganzevoort, prof. dr. R.R.
kamerstuk 32 618,
nr. 1
PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger
Onderwijs
Lucas-Smeerdijk, A.W.
kamerstuk 31 288,
nr. 234
PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger
Onderwijs
Lucas-Smeerdijk, A.W
kamerstuk 31 288,
nr. 235
PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger
Onderwijs
Dijkgraaf, E.
Rouwe, S. de kamerstuk 31 288,
nr. 237
De motie is afgedaan met de brieven aan de Tweede Kamer van 23 december 2011, kamerstuk 32 500 VIII, nr. 158 en 16 mei 2012, kamerstuk 31 288 nr. 290.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 9 november 2011, kamerstuk 31 288, nr. 240.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 1 november 2011, kamerstuk 24 724, nr. 98.
De Tweede Kamer ontvangt in september 2012 een brief waarmee de motie wordt afgedaan.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 2 maart 2012, kamerstuk 31 288, nr. 258.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 21 februari 2012, kamerstuk 31 288, nr. 257.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 30 maart 2012, brief deeltijd hoger onderwijs en over de uitvoering motie Ganzevoort c.s. (32 618, I),
kamerstuk 31 288, nr. 285. Over de indicatoren bij de prestatiebekos-tiging zijn Hoofdlijnenakkoorden gesloten met VSNU en HBO-raad. Op basis hiervan worden prestatieafspraken met de afzonderlijke instellingen gemaakt. De Tweede Kamer heeft deze Hoofdlijnenakkoorden ontvangen bij brief van 9 respectievelijk 12 december 2011, kamerstuk 31 288, nr. 246 en 247. Dit wordt meegenomen in de wetgeving voorvloeiende uit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. De planning is dat deze wet op 1 september 2013 van kracht zal zijn. Deze motie is afgedaan met de brieven aan de Tweede Kamer van 9 december 2011, 12 december 2011 en 7 maart 2012, kamerstukken 31 288 nrs. 246, 247 en 261.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving Ingediend bij Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering voor het PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger De motie is afgedaan met de brief van eind van dit jaar met een aanvulling te Onderwijs 23 december 2011, komen op de Strategische agenda rond de Ham, B. van der kamerstuk 33 000 VIII, nr. 158. internationalisering van het hoger Rouwe, S. de Over de uitkomsten van het onderzoek onderwijs waarin zij aangeeft hoe zij de kamerstuk 31 288 omtrent kosten en baten van in- en aantrekkingskracht voor kennismigranten nr. 236 uitgaande mobilitiet is de Kamer geïnfor-wil vergroten, hoe zij om wil gaan met de meerd met de brief aan de Tweede Kamer kosten voor buitenlandse studenten in van 16 mei 2012, Nederland en het stimuleren van kamerstuk 31 288, nr. 290. internationale mobiliteit van Nederlandse studenten en onderzoekers.
De Kamer verzoekt de regering de Kamer PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Dit onderwerp wordt meegenomen in de na invoering van het bursalenstelsel op de Onderwijs wetgeving voortvloeiende uit de Strate-hoogte te houden van de effecten van het Klaver, J.F. gische Agenda Hoger Onderwijs, toelaten van bursalen, waarin aantallen kamerstuk 31 288, Onderzoek en Wetenschap. De invoering promotieplaatsen van de verschillende nr. 230 wordt gemonitord. De Kamer wordt vormen opgenomen worden en de hierover, na inwerkingtreding van het beschikbaarheid van universitair wetsvoorstel geïnformeerd. docenten.
De Kamer verzoekt de regering in de PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger De motie is afgedaan met de brief aan de prestatieafspraken met het hoger Onderwijs Tweede Kamer van 10 februari 2012.
onderwijs een minimumaantal contacturen Beertema, H.J. Reactie op aangenomen motie bij de op te nemen van 12 uur per week. kamerstuk 31 288, OCW-begroting 2012, kamerstuk nr. 238 33 000 VIII, nr. 173
In het hoofdlijnenakkoord HBO-raad (Kamerstuk 31 288, nr. 247) zijn afspraken gemaakt over onderwijsintensivering.
De Kamer verzoekt de regering om de PA [22-9-2011] Stemmingen over moties Ter uitvoering van deze motie is de schulden-problematiek onder studenten in ingediend bij de Algemene Politieke samenwerking aangegaan met de kaart te brengen; verzoekt de regering Beschouwingen Stichting «Weet wat je besteedt». De
voorts aansluitend met gerichte PA [21-9-2011] Algemene Politieke Tweede Kamer wordt hierover vóór
voorstellen te komen om de schuldenpro- Beschouwingen APB november 2012 geïnformeerd. blematiek onder studenten te beperken. Sap, J.C.M.
Slob, A.
kamerstuk 33 000,
nr. 22
De Kamer verzoekt de regering toe te PA [4-10-2011] Wijziging van de Wet De motie is afgedaan met de brief aan de zeggen dat de uitvoeringscapaciteit studiefinanciering 2000 in verband met het Tweede Kamer van 15 maart 2012.
versneld uitgebreid wordt als uit het eerste treffen van diverse maatregelen ter Eindrapportage over het Actieplan meetmoment blijkt dat het aantal bestrijding van het ten onrechte ontvangen misbruik uitwonendenbeurs fraudegevallen niet met minstens 50% is van de uitwonendenbeurs (32 770) kamerstuk 24 724, nr. 100. gedaald. PA [11-10-2011] Stemmingen over: moties ingediend bij Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000
Beertema, H.J.
kamerstuk 32 770,
nr. 11 De Kamer verzoekt de regering te bezien PA [4-10-2011] Wijziging van de Wet Dit onderwerp wordt meegenomen in het hoe het kwijtschelden van onterecht studiefinanciering 2000 in verband met het traject Programma Vernieuwing Studiefi-ontvangen studiefinanciering in de treffen van diverse maatregelen ter nanciering (PVS). Vóór het einde van 2012 toekomst op kosteneffectieve wijze kan bestrijding van het ten onrechte ontvangen wordt de Kamer geïnformeerd over de worden voorkomen en om de Kamer van de uitwonendenbeurs mogelijkheden om het ten onterechte hierover te informeren. (32 770) verstrekken van studiefinanciering en het
Ham, B. van der kwijtschelden hiervan te voorkomen.
Lucas-Smeerdijk, A.W.
kamerstuk 32 770,
nr. 13
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer overwegende, dat eerlijke voorlichting helpt om studenten op de juiste plek te krijgen en daarmee uitval en vertraging te voorkomen; verzoekt de regering dit artikel in de WHW te expliciteren en vast te leggen dat instellingen in al hun voorlichtings- en wervingsmateriaal in ieder geval per opleiding inzichtelijk maken hoeveel contacturen er zijn, hoeveel uren studiebelasting, welke student-docentratio er is, wat het arbeidsmarktperspectief is en welke masteropleidingen aansluiten. De Kamer overwegende, dat er nog altijd onderwijsinstellingen zijn die slechts 50% van het onderwijsbudget uitgeven aan het primair proces en dus 50% aan overhead; overwegende, dat een verdeling van 80% primair proces en maximaal 20% overhead de norm zou moeten zijn; verzoekt de regering een traject in te zetten dat tot doel heeft om uiterlijk voor eind 2014 dit te verwezenlijken, op basis van een eenduidige, landelijke definiëring waarin heldere criteria voor het contactuur zijn opgenomen
De Kamer verzoekt de regering in het hoger beroepsonderwijs het begrip contactuur nader te definiëren en daarin de drie criteria uit het voortgezet onderwijs op te nemen.
PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger
Onderwijs
Ham, B. van der
Jadnanansing, T.M.
Lucas-Smeerdijk, A.W.
Rouwe, S. de kamerstuk 31 288,
nr. 214
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Beertema, H.J.
Çelik, M.
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 33 000 VIII
nr. 106
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest Beertema, H.J. kamerstuk 33 000 VIII, nr. 107
De Kamer verzoekt de regering in het overleg met bestuurders te benadrukken dat universiteitsbladen onafhankelijk zijn en dat redactionele inmenging ongewenst is.
De Kamer verzoekt de regering, vooruitlopend op het traject dat eind 2014 zijn beslag moet krijgen (motie-Beertema c.s.), afspraken te maken met het hoger onderwijs over een maximumpercentage overhead van 20% en over de eisen aan het primaire proces, en deze afspraken voor 1 december 2012 aan de Kamer voor te leggen.
De Kamer verzoekt de regering, per opleiding of cluster van opleidingen samen met het bedrijfsleven of betrokken werkveld kernvakken te laten vaststellen, landelijke eindtermen te bepalen voor de kenniscomponent van deze kernvakken en die te examineren via landelijke toetsing die onafhankelijk wordt geborgd.
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Dijk, J.J. van (SP)
Lucas-Smeerdijk, A.W.
kamerstuk 33 000 VIII
nr. 91
PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)
Beertema, H.J.
Ham, B. van der kamerstuk 31 288,
nr. 271
PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart) PA [21-3-2012] Plenaire behandeling De staat van het Hoger Onderwijs (Eerste Termijn) Beertema, H.J. kamerstuk 31 288, nr. 283
In juni 2012 is de eerste de studiebijsluiter verschenen. Deze is ontwikkeld in een pilot met 4 hbo-instellingen. In september 2012 volgt een tweede release met informatie uit o.a. de Nationale Studentenenquête (NSE) en 1 cijfer ho (1cHO). Uiterlijk dit najaar zal er beter zicht zijn op steun van HBO-raad en VSNU voor een landelijke uitrol van de bijsluiter voor alle opleidingen. Vóór het einde van 2012 wordt de Tweede Kamer over de voortgang en de planning van de landelijke uitrol geïnformeerd.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012. Reactie op aangenomen motie bij de OCW-begroting 2012, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173.
In het hoofdlijnenakkoord HBO-raad, kamerstuk 31 288, nr. 247, zijn afspraken gemaakt over onderwijsintensivering. In de prestatieafspraken wordt in september 2012 met de hbo-instellingen afspraken over intensivering bacheloronderwijs gemaakt. Hierover is de Kamer geïnformeerd met de brief «reactie op aangenomen moties bij de OCW-begroting 2012», d.d. 10 februari 2012. Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173. Hiermee is de motie afgedaan.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012, kamerstuk 33 000-VIII, nr. 173.
OCW zal met de instellingen in het hoger onderwijs rond 1 november 2012 prestatieafspraken maken over ondermeer indirecte kosten (overhead). Aan deze prestatieafspraken zijn middelen verbonden. De universiteiten hebben gekozen voor de methode Berenschot en het hoger beroepsonderwijs voor de verhouding OOP/OP (ondersteunend onderwijs personeel / onderwijs personeel).
De Tweede Kamer ontvangt vóór november 2012 bericht over de uitvoering van deze motie.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering, met het oog op de invoering van de voorgestelde voorwaardelijke bekostiging op grond van prestatieafspraken de huidige algemene maatregel van bestuur in te trekken indien de Raad van State de wettelijke grondslag juridisch niet houdbaar acht
De Kamer verzoekt de regering, om de raden van toezicht binnen het hoger onderwijs op te roepen om voor het einde van 2012 een code voor kwaliteitseisen op te stellen en de Kamer hierover te informeren.
De Kamer constaterende dat er een plafond zal worden ingebouwd voor het aantal studenten dat aanspraak kan maken op de meeneembare studiefinanciering (MNSF) bij 9 000 studenten; verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om, bijvoorbeeld in samenwerking met het bedrijfsleven, uitgaande mobiliteit van studenten verder te vergroten.
De Kamer constaterende dat excellente Nederlandse en buitenlandse studenten tot 2012 aanspraak konden maken op het Huygens Scholarship Programme, de beurs die tot doel had excellente studenten in een verder stadium van hun studie te ondersteunen;
constaterende dat deze beurs is afgeschaft; verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om deze specifieke groep excellente studenten van mogelijkheden te voorzien om in het buitenland te studeren.
PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)
PA [21-3-2012] Plenaire behandeling De
staat van het Hoger Onderwijs (Eerste
Termijn)
Beertema, H.J.
kamerstuk 31 288,
nr. 284
PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)
PA [21-3-2012] Plenaire behandeling De
staat van het Hoger Onderwijs (Eerste
Termijn)
Rouwe, S. de kamerstuk 31 288,
nr. 280
PA [28-6-2012] VAO Internationale mobiliteit (AO d.d. 30/05)
Ham, B. van der kamerstuk 31 288,
nr. 299
PA [28-6-2012] VAO Internationale mobiliteit (AO d.d. 30/05) Ham, B. van der kamerstuk 31 288, nr. 300
De motie is afgedaan met brief van 26 juli 2012, kamerstuk 31 288, nr. 308.
De Tweede Kamer ontvangt in september 2012 een brief waarmee deze motie wordt afgedaan.
De Tweede Kamer zal hierover voor het einde van 2012 geïnformeerd worden.
De Kamer zal hierover voor het einde van 2012 geïnformeerd worden.
DIRECTIE INTERNATIONAAL BELEID De Kamer verzoekt de regering om tot aan de eerste evaluatie van de nieuwe verhoudingen jaarlijks aan de Kamer te rapporteren over de staat van het onderwijs en de zorg op de BES-eilanden en de voortgang van de te realiseren verbeteringen op deze terreinen.
De Kamer verzoekt de regering in overleg met lokale eilandsbestuurders en schoolbesturen realistische tijdstippen van inwerkingtreding van nieuwe onderwijs-wetgeving op de BES-eilanden te hanteren.
INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS De Kamer verzoekt de regering, een voorstel te doen om scholen te verbieden, onderwijsgeld te gebruiken voor het kopen van complexe financiële producten zoals derivaten.
PA 4-3-2010 BES-wetten Gent, W. van Bochove, B.J. van Leerdam, J.A.W.J. Remkes, J.W. Ortega-Martijn, C.A. Raak, A.A.G.M. van kamerstuk 31 954, nr. 23 PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest Ortega-Martijn, C.A. kamerstuk 32 640, nr. 22
PA [12-6-2012] VAO Financiële situatie Amarantis (AO van 24 mei) Klaver, J.F. kamerstuk 31 524, nr. 140
De eerste jaarlijkse rapportage is begin juni 2012 aan de Kamer aangeboden (kamerstuk 31 568, nr. 103). De volgende rapportage zal in mei/juni 2013 aan de Kamer worden gezonden.
Motie wordt uitgevoerd. Bij het invoeren van nieuwe onderwijswetgeving is een realistische inwerkingtreding een vast punt van aandacht.
Over deze motie over een verbod op financiële producten wordt afgesproken dat de uitvoering meeloopt in het onderzoek van Rekenschap (Inspectie van het Onderwijs), zodat hierover geen aparte brief over uit gaat aan de Tweede Kamer.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
DIRECTIE JEUGD, ONDERWIJS EN ZORG De Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat alle minderjarige kinderen die vanwege hun veiligheid niet naar het reguliere onderwijs kunnen een alternatief wordt geboden via E-learning of anderszins.
De Kamer verzoekt de regering in de komende jaren binnen de beschikbare budgetten de prioriteit te geven aan bijscholing van docenten ten behoeve van «passend onderwijs».
De Kamer constaterende, dat de bestuurlijke inrichting van samenwerkingsverbanden op 1 november 2012 gerealiseerd moet zijn en dat de zorgplicht op 1 augustus 2013 in werking treedt; verzoekt de regering voor eind 2012 een tussentijdse evaluatie uit te voeren om knelpunten in kaart te brengen en de bestuurskracht van samenwerkingsverbanden te bezien, mede in het licht van het voorkomen van bureaucratische rompslomp.
De Kamer verzoekt de regering een voorstel aan de Kamer voor te leggen ten behoeve van het behoud van de begeleiding van leerlingen met epilepsie vanuit de zogenaamde epilepsiescholen
De Kamer verzoekt de regering vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet, de medezeggenschap van ouders en medewerkers bij «Passend onderwijs» te bevorderen
Ministerie van Veiligheid en Justitie –
debat naar aanleiding van een AO op
2 februari 2011 over eergerelateerd geweld.
Nieuwenhuizen, C. van
Straus, K.C.J.
kamerstuk 30 388, nr. 46
PA [30-6-2011] VAO Passend Onderwijs
Dijsselbloem, J.R.V.A.
Smits, mw. M.
Voordewind, J.S.
kamerstuk 31 497,
nr. 76
PA 30-6-2011 VAO Passend Onderwijs
Dijkgraaf, E.
Elias, T.M.Ch.
kamerstuk 31 497, nr. 71
PA 30-6-2011 VAO Passend Onderwijs
Dijsselbloem, J.R.V.A.
Ferrier, K.G.
Ham, B. van der
Voordewind, J.S.
Smits, mw. M.
Dijkgraaf, E.
Klaver, J.F.
Elias, T.M. Ch.
kamerstuk 31 497, nr. 75
PA 30-6-2011 VAO Passend Onderwijs
Dijsselbloem, J.R.V.A.
Ferrier, K.G.
Smits, mw. M.
Klaver, J.F.
Elias, T.M. Ch.
kamerstuk 31 497, nr. 77
De Kamer verzoekt de regering te komen PA [30-6-2011] VAO Passend Onderwijs met voorstellen die de positie van ouders Ferrier, K.G.
waarborgen ten opzichte van de school en kamerstuk 31 497, nr. 79
het samenwerkingsverband.
De Kamer constaterende, dat de inzet van PA [7-9-2011] VSO (voortgezet schriftelijk
ICT-hulpmiddelen bij de begeleiding van overleg) Dyslexie en Dyscalculie leerlingen met dyslexie ernstig achterblijft; Biskop, J.J.G.M.
roept de regering op in overleg te treden kamerstuk 32 463,
met de Groep Educatieve Uitgeverijen en nr. 9
de PO- en VO-raad om de lesmaterialen die op school gebruikt worden, ook beschikbaar te stellen in een format dat geschikt is voor gangbare
ICT-hulpmiddelen.
De motie is afgedaan met de beleidsreactie van de minister Veiligheid en Justitie mede namens OCW van 3 februari 2012, kamerstuk 28 345, nr. 118.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 17 januari 2012, kamerstuk 31 293, nr. 132.
De Tweede Kamer wordt hierover in de voortgangsrapportage passend onderwijs van mei 2013 geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
In december 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
De Tweede Kamer wordt hier in de voortgangsrapportage passend onderwijs in het najaar 2012 over geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamer behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
De motie is afgedaan met de brief Tweede Kamer van 7 december 2011, kamerstuk 31 497, nr. 79.
De Tweede Kamer is over de voortgang geïnformeerd met de brief van 23 april 2012, kamerstuk 32 463, nr. 13. Over het vervolg wordt de Tweede Kamer dit najaar nader geïnformeerd.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering te monitoren op de duur van de plaatsing op de wachtlijsten, de oorzaken van de wachtlijsten en de wijze waarop scholen en samenwerkingsverbanden deze zo kort mogelijk houden.
De Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om ICT-middelen te ontwikkelen voor brede toepassing voor kennis en competenties ten gunste van specifieke zorgleerlingen.
De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de krimpregio’s om afspraken te maken teneinde deze regio’s te ondersteunen in het uitvoeren van de Wet passend onderwijs.
De Kamer verzoekt de regering binnen één maand met een voorstel te komen waardoor meer zicht ontstaat op de besteding van het budget voor zorgleer-lingen.
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijsselbloem, J.R.V.A. Ham, B. van der kamerstuk 33 106, nr. 67
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Ham, B. van der Klaver, J.F. kamerstuk 33 106, nr. 68
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijsselbloem, J.R.V.A. Ham, B. van der Klaver, J.F. Ortega-Martijn, C.A. kamerstuk 33 106, nr. 69
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijk, J.J. van (SP) kamerstuk 33 106, nr. 95
Omdat onderzoek naar wachtlijsten bij scholen onderdeel uitmaakt van de evaluatie van de invoering van Passend Onderwijs door de ECPO in 2013, kunnen de gegevens nu nog niet worden geleverd. De Tweede Kamer wordt hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 in de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd.
De motie maakt deel uit van de implementatie Passend Onderwijs. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in het najaar 2012 in de voortgangsrapportage passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Passend Onderwijs verplaatst is van juli 2012 naar september 2012.
Naar verwachting zal de brief met het voorstel dit najaar aan de Tweede Kamer worden toegestuurd. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamer behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering: – ten eerste te bewerkstelligen dat de politieke leiding van de departementen van OCW en VWS gezamenlijk met de VNG nog in 2012 een duurzame oplossing uitwerkt die passend onderwijs en begeleiding op basis van de (gedecentraliseerde) AWBZ zo goed mogelijk op elkaar doen aansluiten;
– ten tweede in overleg met de sectororganisaties in het onderwijs nog in 2012 een procedure uit te werken waardoor de plaatsing van ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen in een voor hen passende school gerealiseerd kan worden met zo min mogelijk procedurele en administratieve belasting voor ouders en de betrokken scholen, onder meer door een voorbeeldafspraak in het referentiekader op te nemen.
De Kamer verzoekt de regering het aantal leerlingen met extra zorgbehoefte jaarlijks in kaart te brengen.
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Elias, T.M.Ch. Ferrier, K.G. kamerstuk 33 106, nr. 73
Overleg met Minister van VWS, sectororganisaties en VNG is gaande om te komen tot nadere resultaatsafspraken in het kader van implementatie passend onderwijs en de rol van gemeenten. De Tweede Kamer wordt hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd.
De Kamer verzoekt de regering te monitoren in hoeveel gevallen scholen menen dat een leerling geen passende ondersteuning kan worden gegeven en er geen alternatief gevonden kan worden.
De Kamer constaterende, dat het ondersteuningsplan al begin 2013 gereed moet zijn;
verzoekt de regering de Onderwijsinspectie te laten toezien op een volwaardige rol van de ondersteuningsplanraad in al zijn geledingen bij de besluitvorming over het ondersteuningsplan passend onderwijs.
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijsselbloem, J.R.V.A. Ham, B. van der Klaver, J.F. kamerstuk 33 106, nr. 75
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijsselbloem, J.R.V.A. Ham, B. van der Klaver, J.F. kamerstuk 33 106, nr. 76
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Dijsselbloem, J.R.V.A. Ham, B. van der Klaver, J.F kamerstuk 33 106, nr. 78
Brief met het voorstel wordt naar verwachting dit najaar naar de Tweede Kamer gestuurd.
Invoering passend onderwijs is in augustus 2014. Gegevens over de monitoring kunnen daarom niet eerder dan in 2015/2016 worden geleverd.
De ondersteuningsplanraden zijn pas per
1 februari 2014 ingericht.
Met inspectie wordt in 2012 over de invulling van de ondersteuningsraden gesproken.
De Tweede Kamer wordt hier in het najaar
2012 in de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering de PA [8-3-2012] Wijziging van enkele samenhang tussen de stelselwijzigingen onderwijswetten in verband met een jeugdzorg en passend onderwijs aan te herziening van de organisatie en finan- brengen en de regionale samenwerking zo ciering van de ondersteuning van veel mogelijk te laten samenvallen. leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs,
voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs
(33 106) voortzettting
Beertema, H.J.
Dijsselbloem, J.R.V.A.
Elias, T.M.Ch.
Ferrier, K.G.
kamerstuk 33 106,
nr. 81
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting Elias, T.M.Ch. kamerstuk 32 812, nr. 17
De Kamer overwegende, dat in samenhang met het wetsvoorstel Passend Onderwijs het uitgangspunt van het speciaal onderwijs moet zijn wat de leerling kan in plaats van wat hij of zij niet kan;
verzoekt de regering de Inspectie voor het Onderwijs te laten toezien op het percentage leerlingen per uitstroomprofiel per school, het percentage leerlingen van de school dat na uitstroom een Wajong-uitkering ontvangt en deze gegevens op te nemen in het Onderwijsjaarverslag.
Ook de regioindeling jeugdzorg begint zich nu af te tekenen. Deze is net als die van passend onderwijs van onderop tot stand gekomen. Dit is een bewuste keuze: geen blauwdruk, maar invulling van onderop. Een eerste analyse leert dat beide regioindelingen niet geheel samenvallen. Er zijn veel overeenkomsten maar ook enkele verschillen. Bij de ondersteuning van de implementatie van beide stelselwijzigingen trekken VWS en OCW nauw samen op. Mocht in de praktijk blijken dat de verschillen in de regioindeling voor problemen zorgen, dan blijft het mogelijk de indeling aan te passen. Momenteel vraagt de Inspectie van het Onderwijs gegevens op bij de scholen. De gegevens zullen in het Onderwijsverslag worden opgenomen.
DIRECTIE KENNIS
De Kamer verzoekt de regering om te voorkomen dat het groeivermogen van de topsectoren van onze economie wordt belemmerd door een tekort aan geschikt personeel en daarom in overleg met deze sectoren en onderwijsinstellingen te komen tot een «kennisdeal», en daarbij geen onorthodoxe maatregelen uit te sluiten;
de Kamer verzoekt de regering tevens in samenspraak met de topsectoren aanvullende maatregelen te treffen om Nederland aantrekkelijker te maken voor buitenlandse kenniswerkers.
PA [22-9-2011] Stemmingen over moties ingediend bij de Algemene Politieke
Beschouwingen
Haersma Buma, S. van kamerstuk 33 000
nr. 13
Onderzocht wordt op welke wijze deze motie op de beste wijze kan worden uitgevoerd.
DIRECTIE MEDIA LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN
De Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om de kosten voor overhead bij de publieke omroep te verlagen.
De Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de VNG met als inzet dat bibliotheken zo veel mogelijk worden ontzien bij de bezuinigingen.
De Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met commerciële omroepen met het oog op de vorming van een onafhankelijke klachtenfunctie.
PA [30-11-2009] Wetgevingsoverleg inzake begroting 2010, onderdeel Media
Dijk, J.J. van (SP)
Ham, B. van der
Peters, M.
Remkes, J.W.
kamerstuk 32 123 VIII,
nr. 71
PA [13-12-2010] Wetgevingsoverleg
Cultuur ( Begroting OCW )
Dijk, J.J. van (SP)
Klijnsma, J.
Sap, J.C.M.
kamerstuk 32 500 VIII,
nr. 92
PA [13-12-2010] Wetgevingsoverleg Media
( Begroting OCW)
Dijkgraaf, E.
kamerstuk 32 500 VIII, nr. 12
De motie is afgedaan met brief aan de Tweede Kamer van 17 juni 2011, kamerstuk 32 827, nr. 1 en met de brief aan de Tweede Kamer van 16 september 2011, kamerstuk 32 033, nr. 8 en bijlage 134637.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 7 december 2011, Kamerstuk 28 330, nr. 51.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 28 november 2011, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 59.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering het aantal presentatoren, verslaggevers en bestuurders van de publieke omroep dat meer verdient dan het «bezoldigings-maximum» volgens het wetsvoorstel «Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector» bij de gehele publieke omroep te beperken tot ten hoogste drie; verzoekt de regering cumulatie van inkomen met ander inkomen te voorkomen door dit «bezoldi-gingsmaximum» als maximum te nemen en verzoekt daarom ervoor zorg te dragen dat meerinkomsten boven deze code van alle medewerkers (behoudens de drie) worden afgeroomd exclusief de eerste € 10 000 bruto per jaar; verzoekt de regering jaarlijks verslag uit te brengen over alle medewerkers van de publieke omroep die meer verdienen dan het bezoldigingsmaximum, inclusief de oude gevallen.
De Kamer verzoekt de regering er bij NPO en ROOS op aan te dringen dat ook met de functies van zowel regionale calamiteitenzender als cultuurdrager nadrukkelijk rekening wordt gehouden bij de uitwerking.
De Kamer verzoekt de regering de regionale radiozenders ongemoeid te laten; verzoekt de regering tevens te borgen dat de regionale zenders en de landelijke omroepen gezamenlijk zorg gaan dragen voor een volwaardige invulling van een landelijk televisienet en dat besparingen van deze integratie ten goede komen aan de regionale omroepen. De Kamer verzoekt de regering toe te staan dat omroepverenigingen een jeugdlid-maatschap van € 7,50 aanbieden aan jongeren tot 25 jaar.
De Kamer verzoekt de regering, de lokale omroepen te ondersteunen in dat streven en in de mediabegroting duidelijk te maken of landelijke regelgeving dergelijke ontwikkelingen belemmert en op welke wijze de regering deze ontwikkelingen verder kan ondersteunen. De Kamer verzoekt de regering, zich in Europa sterk te maken voor een EU-breed laag btw-tarief voor digitale nieuwsproducten en boeken.
PA [27-6-2011] Notaoverleg Mediabrief
Bosma, M.
Haverkamp, M.C.
Miltenburg, A. van kamerstuk 32 827,
nr. 6
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 4 juli 2012. Evaluatie Beloningskader presentatoren publieke omroep.
PA 27-6-2011 Notaoverleg Mediabrief Haverkamp, M.C. Miltenburg, A. van Bosma, M. kamerstuk 32 827, nr. 8
PA 27-6-2011 Notaoverleg Mediabrief Haverkamp, M.C. Miltenburg, A. van Bosma, M. kamerstuk 32 827, nr. 2
PA [27-6-2011] Notaoverleg Mediabrief
Haverkamp, M.C.
Miltenburg, A. van kamerstuk 32 827,
nr. 9
PA [28-6-2012] VAO Persbeleid en Lokale publieke omroep (AO d.d. 13/6)
Dam, M.H.P. van kamerstuk 32 827,
nr. 39
PA [28-6-2012] VAO Persbeleid en Lokale publieke omroep (AO d.d. 13/6) Peters, M. kamerstuk 32 827, nr. 36
De Tweede Kamer wordt in november/ december 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in november/ december 2012 geïnformeerd.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 8 juni 2012, kamerstuk 33 019, nr. 2.
In de mediabegrotingsbrief zal een alinea gewijd worden aan de motie. Verwachting is dat de mediabegrotingsbrief medio november naar de Tweede Kamer wordt verzonden. De behandeling van de mediabegroting vindt meestal in november of december plaats. Er wordt gewerkt aan de uitwerking van de motie. De Tweede Kamer wordt in september 2012 geinformeerd door middel van een brief.
DIRECTIE ONDERZOEK EN WETENSCHAPPEN
De Kamer verzoekt de regering een meer PA [21-3-2011] Wetsvoorstel Ruim Baan gelijkwaardige positie voor sociale voor Talent en kabinetsreactie op het innovatie te garanderen in de agenda voor rapport Veerman onderzoek en innovatie. Dijkgraaf, E.
Rouvoet, A.
kamerstuk 32 253,
nr. 30
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 13 september 2011, kamerstuk 32 637, nr. 15.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering om tijdens de onderhandelingen over de voorgestelde EU-begroting 2014–2020 te pleiten voor verlagingen van de cohesie-, landbouw- en structuurfondsen en de Europese investeringen voor onderwijs, onderzoek en innovatie te ontzien.
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat onafhankelijkheid en transparantie van onderzoek essentieel zijn voor de wetenschap; verzoekt de regering bij universiteiten aan te dringen op gebruikmaking van de Verklaring van Onafhankelijke Wetenschap van de KNAW.
De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat voor Nederland door de aanwezigheid van ESTEC de investeringen in ruimtevaart extreem goed renderen met een ratio van 1:5; overwegende dat de ESA-contributie bij de taakstellingen dezelfde behandeling kreeg als subsidies; overwegende dat de aanwezigheid van ESTEC voortkomt uit een stevige Nederlandse bijdrage aan ruimtevaartprogramma’s en de toekomstige positie hier zeker ook mee samenhangt; overwegende dat er nu voor 2015 en verder een korting van € 33 miljoen is ingeboekt op de Nederlandse ESA-bijdrage; overwegende dat de minister in de beantwoording van het schriftelijk overleg Ruimtevaart expliciet stelt dat hij bereid is extra middelen voor ruimtevaart in overweging te nemen; spreekt de wens uit dat de korting op ruimtevaart ongedaan gemaakt wordt; verzoekt de regering, om geen onomkeerbare stappen te zetten en te blijven zoeken naar een oplossing die de voorgenomen korting kan repareren, en gaat over tot de orde van de dag.
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Dijkhoff, K.H.D.M.
El Fassed, A.
Ham, B. van der
Klaver, J.F.
Lucas-Smeerdijk, A.W.
Schouw, A.G.
kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 84
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Dijk, J.J. van (SP)
kamerstuk 33 000 VIII, nr 90
AO Ruimtevaartbeleid met Economische Zaken 5-7-2012 Braakhuis, B.A.M. Dijksma, S.A.M. Gesthuizen, S.M.J.G. Koppejan, A.J. Verhoeven, K. kamerstuk 24 446, nr. 48
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 20 februari 2012, EU Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 en Geannoteerde agenda van de Raad AZ van 27 januari 2012.
Bij de behandeling van de OCW-begroting en in de brief van 10 februari 2012 (reactie op aangenomen moties OCW-begroting 2012), kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173 en van 11 juni 2012 (reactie schriftelijk overleg inzake moties begroting OCW 2012), kamerstuk 33 000 VIII, nr. 205, heeft de staatssecretaris aangegeven het advies van de KNAW over vertrouwen en integriteit in de wetenschap af te willen wachten. Dit advies verschijnt in het najaar 2012.
De uitvoering van deze motie ligt bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS De Kamer verzoekt de regering in 2010, lerende van de lokale aanpak, wetgeving bij de Kamer in te dienen teneinde de segregatie in het onderwijs aan te pakken. De Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar oplossingen die zich richten op het opvangen van de gevolgen van krimp in het onderwijs, in het bijzonder gericht op de instandhouding van de kwaliteit van het onderwijs in de krimpregio’s, financiële instandhouding na terugval in bekostiging en leegstand binnen de schoolgebouwen.
PA [1-12-2009] Begroting (onderdeel integratie) van het ministerie van WWI
Dijsselbloem, J.R.V.A.
kamerstuk 32 123 XVIII, nr. 39
PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011
(inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009) ,
tweede dag
Ferrier, K.G.
Voordewind, J.S.
kamerstuk 32 500 VIII
nr. 35
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 13 april 2012, kamerstuk 31 293, nr. 139.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 14 september 2011, kamerstuk 32 500 VIII nr. 212.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer spreekt uit dat de conclusies van de commissie-Blok nog altijd recht overeind staan (benodigde maatregelen om segregatie te bestrijden).
De Kamer (overwegende, dat het voor de Nederlandse economie van groot belang is dat er meer leerlingen geïnteresseerd raken in techniekonderwijs en naar aanleiding van de brief aan de Tweede Kamer van 22 juni 2011, kamerstuk 32 335, nr. 3) verzoekt de regering de Kamer te garanderen dat deze alternatieve dekking geen afbreuk zal doen aan de inspanningen om meer leerlingen voor bèta en techniek te enthousiasmeren. De Kamer verzoekt de regering deze expertise (zoals dat tot op heden door LSEM en LISD is vormgegeven) te behouden en de Kamer een voorstel te doen om deze expertise te borgen binnen het algemene ondersteuningsaanbod. De Kamer verzoekt de regering om steekproefsgewijs onderzoek uit te voeren of overige taken en vakken voldoende aandacht behouden; verzoekt de regering dit onderzoek uit te voeren op scholen waar de leerresultaten onvoldoende zijn of dreigen te worden en op scholen waarover signalen binnenkomen dat de nadruk eenzijdig op taal en rekenen ligt;verzoekt de regering om de Kamer op de hoogte te brengen van de resultaten.
De Kamer verzoekt de regering zich in te spannen dat schoolbesturen een maximum aan reserves aanhouden, overeenkomstig de percentages die in «Financieel beleid van Onderwijsinstellingen» (september 2009) worden geadviseerd door de Commissie Onderwijsinstellingen voor grote en kleine onderwijsinstellingen, waarbij reserveringen van gelden om grote projecten te realiseren, bijvoorbeeld voor nieuwbouw, kunnen worden uitgezonderd De Kamer verzoekt de regering om de huisvestingsmiddelen voor buitenon-derhoud van basisscholen rechtstreeks aan de scholen beschikbaar te stellen, en het budget voor groep 0-klassen niet over alle gemeenten te verspreiden maar gericht in te zetten in de grote steden. De Kamer, verzoekt de regering te bevorderen dat gemeenten alleen nog VVE-instellingen bekostigen die gebruik maken van de diensten van assistenten die beschikken over een taalniveau op 3F, gebaseerd op een onafhankelijk landelijk
PA [10-3-2011] Spoeddebat over integratie en segregatie in het onderwijs met M.OCW en M.BZK Dijk, J.J. van (SP) kamerstuk 31 293, nr. 93
PA [23-6-2011] Subsidiebeleid onderwijs-subsidies (AO d.d. 14 juni 2011) Lucas-Smeerdijk, A.W. kamerstuk 32 500 VIII, nr. 193
PA [23-6-2011] Subsidiebeleid onderwijs-subsidies (AO d.d. 14 juni 2011) Biskop, J.J.G.M. kamerstuk 32 500 VIII, nr. 189
PA [7-9-2011] Plenair debat Wetsvoorstel
WOT (1e termijn M.OCW + 2e termijn
Kamer)
Ham, B. van der
Klaver, J.F.
kamerstuk 32 193,
nr. 24
PA [5-10-2011] VAO Financiën in het Primair Onderwijs (AO d.d. 15/9) Beertema, H.J. kamerstuk 31 293, nr. 115
PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen APB Haersma Buma, S. van kamerstuk 33 000, nr. 12
PA [27-10-2011] VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 12/10) Beertema, H.J. kamerstuk 28 760, nr. 25
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 13 april 2012, kamerstuk 31 293, nr. 139 .
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede kamer van 16 april, gezonden door SZW, kamerstuk 32 637, nr. 33.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 2012, kamerstuk 33 000 VII, nr. 220.
Het streven van de Regering is erop gericht om deze motie in de maand mei van 2013 verwerkt te hebben. In 2012 zal de Inspectie van het Onderwijs onderzoek doen waarover zal worden gerapporteerd in het Onderwijsverslag in 2013.
Deze motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 23 augustus 2012, kenmerk 415964.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 4 oktober, gezonden door BZK, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 8.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 16 maart 2012, kamerstuk 31 293 nr. 136.
examen.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering om de scholen voor basis-, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie nogmaals nadrukkelijk te wijzen op het onverplichte karakter van de vrijwillige ouderbijdragen en de inspectie alert te laten reageren op elk signaal dat een school de vrijwillige bijdrage een verplicht karakter heeft gegeven. De Kamer spreekt als haar oordeel uit dat op korte termijn gepoogd moet worden, kwalitatieve misstanden te bestrijden en te voorkomen zonder bovenbedoelde vrijheid van onderwijs (zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet) aan te tasten. De Kamer verzoekt de regering om, de Kamer voor 1 januari 2013 te informeren over de concrete resultaten van de met werkgevers in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs gemaakte afspraken die beweerdelijk leiden tot concrete ondersteuning voor schoolleiders en/of besturen die hun financiële taken onvoldoende aankunnen; verzoekt de regering voorts, om met deze werkgevers en raden van toezicht nader in overleg te treden om, aangezien het hier immers het beheer van publieke middelen betreft, financieel incompetente schoolleiders c.q. onderwijsbestuurders in een uiterst geval, wanneer bedoelde ondersteuning niet tot verbetering leidt, te laten vervangen en de Kamer per onderwijssector voor 1 januari 2013 te informeren over de resultaten van zulk overleg. De Kamer verzoekt de minister, de sectororganisaties ter overweging mee te geven, indicatoren over medezeggenschap op te nemen in Vensters voor verantwoording en Vensters PO en aan de Kamer te rapporteren wat de acties dienaangaande zijn.
De Kamer verzoekt de regering, om de raden van toezicht te wijzen op hun toezichthoudende taak bij de wijze waarop het bestuur en de school gestalte geven aan ouderbetrokkenheid op alle niveaus van de onderwijsorganisatie. De Kamer verzoekt de minister, te specificeren hoe de bepalingen van de WMS, met name de bepalingen met betrekking tot de informatierechten, gelezen kunnen worden om ruimte te geven aan de kwaliteitsambities zonder dat een wetswijziging noodzakelijk is.
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest
Biskop, J.J.G.M.
Çelik, M.
kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 73
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest Elias, T.M.Ch. kamerstuk 33 000 VIII nr. 83
PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuis-vesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen) Elias, T.M.Ch. Gent, W. van kamerstuk 33 000 VIII, nr. 196
Voor eind december 2012 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden.
In schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de reactie op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad in september 2012 komt.
De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd. Reactie op deze motie volgt in de evaluatie van de acties naar aanleiding van Commissie Don.
PA [12-6-2012] VAO Ouderbetrokkenheid bij de school (AO van 11 april) Çelik, M.
kamerstuk 33 00 VIII nr. 199
PA [12-6-2012] VAO Ouderbetrokkenheid bij de school (AO van 11 april) Çelik, M.
kamerstuk 33 00 VIII, nr. 200
PA [12-6-2012] VAO Ouderbetrokkenheid bij de school (AO van 11 april)
Çelik, M.
kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 201
De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar 2012 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar 2012 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar 2012 worden geïnformeerd.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met het onderwijs om te komen tot afspraken waarbij rekening wordt gehouden met de vrijheid van scholen om redelijke toelatingseisen te stellen en de kansen van leerlingen recht wordt gedaan om eigen talenten te ontwikkelen door doorstroom van vmbo-t naar havo te borgen;verzoekt de regering voorts de Kamer hierover te informeren voor 1 maart 2011.
De Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat havo’s transparant en eenduidig dienen te zijn in de eisen voor toelating tot hun opleiding; verzoekt de regering tevens er zorg voor te dragen dat scholen in staat worden gesteld, de doorstroom te begeleiden.
De Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat gemeenten geen extra (bemiddelings)kosten berekenen om leerlingen in hun gemeente stage te laten lopen.
De Kamer (overwegende, dat voorlichting over seksualiteit en seksuele diversiteit op elke school van onverminderd groot belang is, ook vanuit het perspectief van de seksuele weerbaarheid, veiligheid en volksgezondheid) verzoekt de regering de motie-Pechtold c.s. (27 017, nr. 59) onverwijld uit te voeren.
De Kamer verzoekt de regering te stimuleren dat artikel 11, lid 2, van het Examenbesluit beter wordt benut, zodat bètatalent met dyslexie op het vwo de vrijstelling of ontheffing voor de tweede vreemde taal kan gebruiken om door te stromen naar universitair bètaonderwijs. De Kamer verzoekt de regering gerichte afspraken met de VO-raad te maken over de gewenste en noodzakelijke ondersteuning van scholen voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie en het voorkomen van ongewenste afstroom naar lagere onderwijstypen; verzoekt de regering tevens de mogelijkheid te onderzoeken om leerlingen met dyslexie en dyscalculie op verschillende niveaus eindexamen te laten doen.
PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009) , tweede dag Çelik, M. Voordewind, J.S. kamerstuk 32 500 VIII, nr. 14
PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009) , tweede dag Ham, B. van der Klaver, J.F. Smits, mw. M. Voordewind, J.S. kamerstuk 32 500 VIII, nr. 25
PA [21-4-2011] Wetsvoorstel Maatschappelijke Stage (2e termijn) ; wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (32 531) rest Kooiman, C.J.E. kamerstuk 32 531, nr. 15
PA [23-6-2011] Hoofdlijnen emancipatiebeleid 2011–2015 (AO d.d. 8 juni j.l) Dijkstra, P.A. Gent, W. van Ham, B. van der Marcouch, A. Smits, mw. M. kamerstuk 27 017, nr. 78
PA [7-9-2011] VSO (voortgezet schriftelijk overleg) Dyslexie en Dyscalculie Biskop, J.J.G.M. Ortega-Martijn, C.A. Schouten, C.J. kamerstuk 32 463, nr. 7
PA [7-9-2011] VSO (voortgezet schriftelijk overleg) Dyslexie en Dyscalculie Ortega-Martijn, C.A. Schouten, C.J. kamerstuk 32 463, nr. 8
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2011, kamerstuk 30 079, nr. 33.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2011, kamerstuk 30 079, nr. 33.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 23 september 2011, kamerstuk 32 531, nr. 20.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 25 november 2011, kamerstuk 27 017, nr. 91.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2011, kamerstuk 32 463, nr. 12.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2011, kamerstuk 32 463, nr. 12.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer constaterende, dat er zorgen bestaan over de status van het vak maatschappijleer, onder andere door het kleine aantal lesuren en het mogelijk verdwijnen van het schoolexamen voor maatschappijleer;
verzoekt de regering voorstellen te doen voor een versterking van het onderdeel burgerschapsvorming in het onderwijs, en de Kamer hierover te informeren. De Kamer verzoekt de regering het mogelijk te maken dat lesuren die op een hoger onderwijsniveau worden aangeboden en een structureel karakter hebben, meetellen als onderwijstijd.
De Kamer verzoekt de regering eveneens in het voortgezet onderwijs pilots te starten waarbij scholen 52 weken per jaar lesgeven en deze lessen meetellen voor de urennorm.
De Kamer verzoekt de regering om in goed overleg met de VO-raad, LAKS en de ouderverenigingen nut en noodzaak van de medezeggenschapsraad breed onder de aandacht te brengen en het voortouw te nemen in een voorlichtings- en wervingscampagne.
De Kamer verzoekt de regering ouders en leerlingen op de hoogte te stellen van hun mogelijkheid zich tot de inspectie te wenden wanneer er zich onoverkomelijke problemen voordoen in de horizontale dialoog.
PA [22-11-2011] VAO Vormende taak in het onderwijs (nav ao d.d. 16 november 2011) Dijk, J.J. van (SP) Ham, B. van der Kooiman, C.J.E. Smits, mw. M. kamerstuk 33 000 VIII nr. 52
PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest Biskop, J.J.G.M. Ham, B. van der kamerstuk 32 640, nr. 16
PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest Biskop, J.J.G.M. kamerstuk 32 640, nr. 17
PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest Biskop, J.J.G.M. kamerstuk 32 640, nr. 18
PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest Klaver, J.F. kamerstuk 32 640, nr. 23
De Kamer verzoekt de regering om de bestaande onderzoeken naar onderadvi-sering te laten aanvullen en uitbreiden met onderzoek bij dezelfde leerlingenpopulatie naar onderadvisering in de zin van schooladviezen van de basisschool die duidelijk te laag zijn gebleken in de latere schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs.
De Kamer verzoekt de regering de motie-Pechtold c.s. (27 017, nr. 59) en de motie-Van der Ham c.s (27 017, nr. 78) onverkort uit te voeren, waardoor aanpassing van de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit per 1 augustus 2012 in werking treedt.
PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest Çelik, M.
kamerstuk 33 00 VIII, nr. 78
PA [13-6-2012] Debat over de vertraging van verplichte voorlichting over homoseksualiteit op scholen Dijkstra, P.A. kamerstuk 27 017, nr. 93
Op 31 mei 2012 is een uitstelbrief naar de Tweede Kamer verstuurd. In deze brief staat dat deze toezegging door het volgende Kabinet wordt afgedaan. Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 198.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 1 juni 2012, kamerstuk 32 640, nr. E.
Er worden nu initiatieven op dit vlak, in het kader van de discussie over flexibilisering, mogelijk gemaakt. De Kamer wordt hierover in december 2012 geïnformeerd.
De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 30 maart 2012, kamerstuk 33 223, nr. 1.
De motie is afgedaan met de brief aan de Eerste Kamer van 1 juni 2012, kamerstuk 33 106, 32 812 G. Voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten i.v.m. een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) en voorstel van wet tot wijziging van o.m. de Wet op de expertisecentra i.v.m. de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812). Het onderzoek naar het voorkomen van onderadvisering is uitgezet. Op basis van de resultaten wordt zo nodig een advies voor scholen opgesteld hoe deze onderadvisering te voorkomen. De Kamer ontvangt hierover een brief in juni 2013.
De Tweede Kamer wordt naar verwachting in september 2012 geïnformeerd.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering, snel met PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg een voorstel te komen waardoor het Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat mogelijk wordt dat een individuele school Dijk, J.J. van (SP) uit een groter schoolbestuur kan stappen. kamerstuk 33 240 VIII
nr. 11
De Kamer wordt in juni 2013 geïnformeerd.
DIRECTIE VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN De Kamer verzoekt de regering om voortaan jaarlijks een specificatie te leveren van de ontwikkeling in de voorafgaande vijf jaren van de aantallen leerplichtige jongeren die zijn vrijgesteld van de leerplicht op grond van artikel 5a, op grond van artikel 5b en op grond van artikel 5c van de Leerplichtwet.
PA [21-12-2011] Thuisonderwijs
Çelik, M.
kamerstuk 33 000 VIII,
nr. 151
Een wetsvoorstel registratievrijstellingen leerplichtwet is in voorbereiding.
Mei 2012 is kritisch advies van het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP)
ontvangen.
Adviesaanvraag Raad van State is gepland in het najaar 2012.
DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE
ZAKEN
De Kamer verzoekt de regering afspraken PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs,
te maken met alle betrokkenen voor een Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest merkbare vermindering van de regeldruk Biskop, J.J.G.M.
en bureaucratie in het onderwijs en de Ortega-Martijn, C.A.
Kamer hierover te informeren voor de kamerstuk 33 00 VIII,
Voorjaarsnota. nr. 93
De motie is afgedaan met de brief aan de
Tweede Kamer van 6 juli 2012, kenmerk
WJZ/415890.
Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 216.
Bijlage: Moties en toezeggingen
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Moties Eerste Kamer
Omschrijving
Ingediend bij
Stand van Zaken
De Kamer verzoekt de regering in overleg PA [5-7-2011] Wet verhoging collegegeld met de sector zo spoedig mogelijk, maar in langstudeerders elk geval vóór 1 september 2012, een Ganzevoort, prof. dr. R.R.
regeling te treffen die disproportionele Kamerstuk 32 618, nr. 1
gevolgen voor deeltijdstudenten voorkomt
De motie is afgedaan met de brieven aan de Eerste Kamer van 30 maart 2012 over deeltijd hoger onderwijs en uitvoering motie Ganzevoort c.s. (kamerstuk 32 618, I) kamerstuk 31 288, nr. 285.
Bijlage: Moties en toezeggingen
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen
Toezeggingen Tweede Kamer
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
DIRECTIE BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE
Als de staatssecretaris constateert dat er meer problemen zijn dan de vier genoemde problemen bij de financiële tekorten van mbo-instellingen, zal zij de Kamer daarover informeren. In de wet staat aangegeven dat wij de gedwongen winkelnering en alles wat daaraan vastzit per de opheffingsdatum moeten opheffen met een algemene maatregel van bestuur, en inderdaad, die maatregel maken wij dan. Er wordt een datum ingevuld en de staatssecretaris belooft dat de AMvB nog netjes voorgehangen wordt.
Voorafgaand aan het wetsvoorstel vm2 ontvangt de Kamer een evaluatie van de pilots.
De minister zegt toe eventueel andere delegering van taken richting de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor te leggen aan de Tweede Kamer. In 2013 zal een onafhankelijk onderzoek plaatsvinden naar vormgeving van de kwalificatiestructuur, waarin de drie gezichtspunten van de Kamer (inzake de houdingsaspecten, de omvang van de dossiers, de verplichting tot bepaalde didactiek) worden meegenomen. Betreft het vereiste referentieniveau voor praktisch aangelegde jongeren in vmbo/mbo: de Kamer ontvangt in het najaar van 2012 een voortgangsrapportage over de uitkomsten en de eventuele gevolgen voor het beleid voor taal en rekenen.
De minister zal de Kamer informeren over het overleg over de uitwerking van het SBB-advies op het vakgebied van BOVAG.
PA [4-3-2009] Verzamel algemeen overleg over het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
PA [8-10-2009] Wijziging van de Wet participatiebudget en de WEB i.v.m. tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s
PA [20-4-2011] Actieplan mbo 2011–2015
PA [26-4-2011] Actieplan MBO
PA [17-5-2011] Plenair Debat MBO CKS
PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e Termijn in Kamer
PA [11-4-2012] AO MBO
De minister zegt toe schriftelijk te reageren PA [24-5-2012] Financiële situatie op het vierpunten-plan van de GroenLinks- Amarantis fractie.
Na afronding van het inspectieonderzoek naar de derivaten-situatie in het mbo eind oktober, zal de minister de Kamer informeren over haar overwegingen om de regeling «Beleggen en belenen» al of niet aan te passen.
Als de minister in juli 2012 het inspectie onderzoek van het Arcus College te Heerlen ontvangt, zal zij de Kamer hierover informeren.
Het «Amarantis» onderzoek en het onderzoek van de onderwijsinspectie naar derivaten verschijnen in oktober ongeveer.
Op het moment dat minister Van Bijster-veldt meer problemen constateert, wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd. Tot op heden zijn deze niet geconstateerd.
Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 2: De betreffende AMvB zal voor 30 november 2012 aan de Kamer worden gezonden.
PA [24-5-2012] Financiële situatie Amarantis
PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuis-vesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen)
PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuis-vesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen)
In september 2011 heeft de Tweede Kamer een uitstelbrief ontvangen waarin staat aangegeven dat de pilots nog lopen en dat de evaluatie in 2013 plaatsvindt. (kamerstuk 31 524, nr. 117) Vóór 1 december 2014 wordt aan de toezegging uitvoering gegeven.
In 2013 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd.
De planning verloopt volgens schema. In het najaar van 2012 ontvangt de Kamer een voortgangsrapportage over de uitkomsten en de eventuele gevolgen voor het beleid voor taal en rekenen.
Minister heeft de SBB gevraagd opnieuw te kijken naar het advies over mbo-4 kwalificaties met een studieduur van vier jaar voor opleidingen in de autotechniek. Dit is op 21 mei 2012 aan de TK doorgegeven, kamerstuk 31 524, nr. 135. In oktober/november 2012 is het onderzoek naar Amarantis afgerond. Daarna, in november 2012, kan de minister uitvoering geven aan de toezegging. In oktober 2012 komt de minister met de onderzoeksresultaten en een kabinetsreactie.
In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd betreffende de stand van zaken rondom het Arcus College.
De onderzoeksresultaten verschijnen in oktober 2012. In november 2012 ontvangt de Tweede Kamer een reactie van de minister.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
Dit najaar ontvangt de Kamer het wetsvoorstel inzake Defusie.
PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat
DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES
Indien dit mogelijk is stuurt de minister PA [26-5-2011] Veiligheid in en rond recente cijfers naar de Kamer over onderwijs religieus geweld.
In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
In 2012 wordt de Monitor Sociale Veiligheid opnieuw uitgevoerd en wordt de vraag meegenomen. Resultaten worden eind 2012 verwacht, waarna de minister de Tweede Kamer zal informeren.
DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED
De Kamer ontvangt de resultaten van het PA [23-5-2012] Erfgoed en Monumenten onderzoek naar «kleine verstoorders» en naar praktijkvoorbeelden bij gemeenten om «kleine verstoorders» te compenseren.
De staatssecretaris zegt toe in het kader van de reguliere monitoring de Kamer te informeren of het doel van een «landelijke kaart betreffende archeologisch erfgoed» daadwerkelijk wordt bereikt.
DIRECTIE EMANCIPATIE De correspondentie van de minister met het CEDAW zal aan de Kamer worden gestuurd, evenals de Nederlandse versie van de zesde rapportage en de «concluding comments».
De Kamer ontvangt eind oktober een beleidsreactie van de ministers van OCW en BZK op het advies van de Commissie Gelijke Behandeling inzake gewetensbezwaarde ambtenaren.
PA [23-5-2012] Erfgoed en Monumenten
PA [17-12-2008] Emancipatiebeleid
PA [9-6-2011] Tweede termijn AO Emancipatiebeleid
De Kamer ontvangt voor het eind van het PA [9-6-2011] Tweede termijn AO jaar, na ontvangst van de aanbevelingen Emancipatiebeleid van het Europees Hof, voorstellen inzake bloeddonatie door homoseksuele mannen
Deze toezegging wordt meegenomen in het project «archeologie voor gemeenten» uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en zal afgedaan worden binnen de gestelde termijn. Deze toezegging zal de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) meenemen in de resultaten van de Erfgoedbalans die uitkomt in 2015.
Deze toezegging bestaat uit twee delen. Het eerste deel is afgedaan met de brief van 26 april 2012. (TK 28 345, nr. 123) Het tweede deel, de 6e Nederlandse regeringsrapportage, wordt in februari 2014 aan de Tweede Kamer gestuurd. De minister van BZK heeft op 30 juli 2012 een brief met kenmerk 2012-0000446334 aan de Tweede Kamer gestuurd met een reactie van het kabinet op de moties Van Gent c.s. en Heijnen c.s. over de positie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Het demissionaire kabinet laat het aan het nieuwe kabinet om te besluiten over het al dan niet initiëren van een wet in formele zin die een dwingend einde maakt aan de ruimte voor gemeenten om gewetensbezwaarde trouwambtenaren in dienst te houden/nemen. In reactie op deze brief heeft D66 (Dijkstra en Schouw) op 3 augustus 2012 een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat onder meer regelt dat nieuwe gewetensbezwaarde ambtenaren niet meer kunnen worden benoemd tot trouwambtenaar.
De ontwerpresolutie van de Raad van Europa is nog niet besproken in het Comité van Ministers. De minister van VWS heeft voorafgaande aan de uitkomsten van de Raad van Europa een brief aan de Tweede Kamer gestuurd (29 mei 2012, 30 420, nr. 173). Hierin meldt zij binnenkort met Sanquin te spreken over andere mogelijkheden om de donorselec-tiecriteria aan te passen. De minister van VWS heeft toegezegd de Tweede Kamer over de uitkomsten van dit overleg te zullen informeren.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief over het bloeddonorschap van homoseksuelen.
PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid
Het onderzoek «Niet te ver uit de kast» van PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid het SCP, verschijnt in de eerste helft van
2012.
In de volgende voortgangsrapportage over PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid het emancipatiebeleid wordt ingegaan op de voortgang van het experiment Veilige scholen LHBT, waarbij ook het gebruik van sociale media aan de orde zal worden gesteld.
De ITS-Veiligheidsmonitor verschijnt eind PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid
2012.
Het onderzoek «Naar gezondheid en welzijn van 11- tot 16 jarige scholieren» (HBSC Nederland) verschijnt in de loop van 2013.
PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid
Op 16 juli 2012 heeft de minister van VWS een brief gestuurd naar de Tweede Kamer met kenmerk 103381-100560-GMT, met de antwoorden op de kamervragen van leden Dijkstra, van Gent en Marcouch over het niet uitvoeren van de motie om bloeddo-natie van homoseksuele mannen mogelijk te maken.
Het onderzoek zal samen met de voortgangsrapportage Emancipatiebeleid 2012 in november 2012 naar de Tweede Kamer gezonden worden.
Over de voortgang van het experiment Veilige scholen LHBT wordt – zoals gepland – gerapporteerd in de voortgangsrapportage Emancipatiebeleid die in november 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd wordt.
Onderzoek wordt volgens planning verwacht.
Onderzoek wordt volgens planning verwacht.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
DIRECTIE LERAREN
De Kamer ontvangt binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet «Educatieve minor» een evaluatie van de (substitutie-) effecten van de wet. Daarin wordt specifiek aandacht besteed aan de begeleiding van beginnende leraren met een educatieve-minor-bevoegdheid.
PA [25-3-2010] Educatieve Minor
De Wet educatieve minor is op 1 augustus 2010 (stb. 2010, 185 en stb. 2010, 211) in werking getreden. De Tweede Kamer ontvangt de evaluatie in het najaar van 2012.
DIRECTIE KUNSTEN
Nieuw architectuurbeleid (p.74). PA [21-9-2011] Algemene Politieke
Beschouwingen APB Kort na de zomer van 2012 ontvangt de UB [8-11-2011] Lijst van vragen en
Kamer een gedetailleerde uitwerking van antwoorden over de begroting 2012 het programma «Cultuureducatie met kwaliteit»
Op Prinsjesdag ontvangt de Kamer een overzicht van vorderingen inzake onderbrengen van collecties
PA [21-6-2012] Advies «Slagen in Cultuur -culturele basisinfrastructuur 2013–2016» van de Raad voor Cultuur
Op Prinsjesdag 2012 zal de Tweede kamer deze notitie ontvangen. Dit najaar ontvangt de Kamer een beleidsreactie op het advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur genaamd «Cultuureducatie»: Leren, creëren, inspireren!. In deze beleidsreactie wordt het programma nader uitgewerkt. Dit wordt opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer van 18 september 2012 over de subsidiebesluiten van 2013–2016.
DIRECTIE FINANCIEEL ECONOMISCHE ZAKEN
De Kamer wordt geïnformeerd over de gevolgen van de WNT-norm voor de bestuurders van instellingen met meer dan
50% overheidsfinanciering.
In het najaar komt de evaluatie van de commissie-Don.
PA [14-12-2011] Maximering beloning Onderwijsbestuurders
PA [15-3-2012] Voortgezet Onderwijs
In de loop van 2012 worden de betreffende instellingen geïnventariseerd. De Tweede
Kamer wordt in het najaar van 2012
geïnformeerd.
De evaluatie zal in het najaar 2012 zijn afgerond en aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING
De Kamer ontvangt twee jaar nà de PA [18-3-2010] Wetsvoorstel Accreditatie inwerkingtreding van het Wetsvoorstel (2e termijn)
Accreditatie een evaluatie.
De staatssecretaris stuurt de wetsvoor- PA [24-5-2011] InHolland Debat HBO
stellen met de verschillende maatregelen instellingen inzake de (borging van) de onderwijskwaliteit in het hbo uiterlijk in het voorjaar van 2012 naar de Kamer.
De Kamer ontvangt in het najaar de cijfers over opbouw van het investeringsfonds
De staatssecretaris zegt toe om overleg met de Kamer over de T-1 bekostiging te voeren voorafgaand aan de invoering van BRON HO in 2013 (p.88). In 2012 en 2013 ontvangt de Kamer rapportages over de ontwikkeling van collegegeld-systematiek van de Wet versterking besturing, de subsidie-regeling tweede graden hbo en wo, de afbakening van de bekostiging op een bachelor en een master, de maatregel langstudeerders en de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase.
PA [30-5-2012] Wetsvoorstel Langstu-deerders Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek omdat het wenselijk is de langstudeerdersmaatregel voor gehandicapten, chronisch zieken en deeltijdstudenten aan te passen (33 259) PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs
UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012
De wet is in werking getreden per 1 januari 2011. In de eerste helft van 2013 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie. Het wetsvoorstel met de genoemde verschillende maatregelen inzake onderwijskwaliteitsborging hbo is in voorbereiding. De verwachting is het wetsvoorstel in oktober 2012 aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden. De instellingen rapporteren in het jaarverslag 2011 over het profileringsfonds en de Tweede Kamer ontvangt de gegevens zoals toegezegd in het najaar 2012.
Dit overleg zal in de eerste helft 2013 kunnen worden gevoerd.
De tussenrapportage wordt in september, doch uiterlijk in oktober 2012 verwacht. Vóór eind november 2012 zal de rapportage naar de Tweede Kamer worden gezonden.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
Het gevoerde beleid van de instellingen op PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, het punt van het instellingscollegegeld is Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e onderdeel van de monitoring van de Wet Termijn Kamer versterking besturing en de subsidieregeling tweede graden hbo en wo. Dit onderzoek loopt van 2011 tot 2013. In de tweede helft van 2012 zal de eerste tussenrapportage beschikbaar komen voor uw Kamer.
In het najaar van volgend jaar ontvangt de PA [19-4-2012] Brede verkenning deeltijdKamer de uitwerking van de vraagfinan- onderwijs ciering in de vorm van beurzen, mede op basis van het overleg met instellingen en organisaties. Deze uitwerking bevat onder andere een uitwerking van de toewijzings-criteria.
De tussenrapportage wordt in september, doch uiterlijk oktober 2012 verwacht. De verwachting is deze vóór eind november 2012 naar de Tweede Kamer te zenden.
De Tweede Kamer ontvangt vóór eind 2013 een uitwerkingsnotitie.
DIRECTIE JEUGD ONDERWIJS EN ZORG
Het ECPO monitort de verantwoording van PA [16-2-2011] AO Passend Onderwijs,
de inzet van het geld door zowel samen- eerste termijn werkingsverbanden als door scholen.
ECPO zal eind 2012 en eind 2013 het proces van het invoeren van passend onderwijs evalueren om na te gaan waar we op dat moment staan. Vóór het kerstreces 2012 ontvangt de Kamer een tussenevaluatie passend onderwijs met een stand van zaken en een vooruitblik naar de invulling van de zorgplicht. Daarbij zal specifiek aandacht besteed worden aan een structurele oplossing voor behoud van expertise van epilepsiescholen.
Eind 2012 wordt een tussenevaluatie van passend onderwijs aan de Kamer aangeboden.
PA [26-4-2011] Bezuinigingen op Passend Onderwijs
PA [29-6-2011] Passend Onderwijs
UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012
De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) besteedt in haar activiteiten onder meer aandacht aan het thema doelmatigheid en transparantie bij de inzet van de huidige zorgmiddelen in het samenwerkingsverband. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. Deze rapportage komt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs werd uitgesteld naar 11 september 2012.
De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan. De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan.
In december 2012 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de manier waarop invulling wordt gegeven aan het behoud van expertise van epilepsiescholen. De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer
De minister zal samen met de sectororganisaties z.s.m. een voorstel voor de uitwerking van een «bureaucratiewaakhond» maken en de Kamer hierover informeren.
Inzake het waarderingskader van de onderwijsinspectie: De operationalisering zal nog dit jaar gereed zijn.
PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK
PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK
De Tweede Kamer wordt in het najaar door de minister van OCW nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs. Deze rapportage is in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
In december 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs.
aan.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
Het door de minister goedgekeurde toezichtkader zal eind 2012 aan de Kamer worden gezonden.
De ECPO stelt eind 2012 een evaluatie van de invoering van passend onderwijs op.
Inzake kengetallen en concrete doelen: De minister start een monitor die de ontwikkelingen volgen en in kaart brengt.
Inzake monitor van de personele consequenties: Een deel van de gegevens kan per kwartaal, een deel mogelijk niet per kwartaal, maar per halfjaar plaatsvinden.
De Kamer ontvangt eind dit jaar een door de ECPO uitgevoerde tussenevaluatie over passend onderwijs.
Betreffende koppeling geld aan de bron: de minister hoopt binnen een maand of twee een brief te kunnen sturen over het overleg hierover en over de voorbereiding van die wetswijziging.
PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK
PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voort-gezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leer-lingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106)
PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK
PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting
De minister is bereid te rapporteren over PA [8-3-2012] Wijziging van enkele de uitkomsten van het overleg met de onderwijswetten in verband met een inspectie over de normen die de inspectie herziening van de organisatie en finan- stelt ten aanzien van de symbiose en de maximalisatie van de 60%.
ciering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting
De Inspectie van het Onderwijs ontwikkelt een concepttoezichtkader. Dit is eind 2012 gereed en zal dan worden gepubliceerd.
De Evaluatie en adviescommissie Passend Onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer
Na de invoering van passend onderwijs zal een evaluatieprogramma worden opgezet op basis van het kader dat de ECPO daarvoor ontwikkelt. De Tweede Kamer zal hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over worden geïnformeerd.
De bezuinigingen op het passend onderwijs zijn weggevallen. In september
2012 zal eerst in tripartiet overleg worden afgesproken wat en wanneer wordt gemonitord. De Tweede Kamer wordt hier in de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. Deze rapportage komt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs is uitgesteld naar 11 september 2012. De ECPO werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei
2013 aan de Tweede Kamer aan.
Er vindt overleg plaats met de sectororganisaties, waaraan ook de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) deelneemt voor wat betreft de uitvoeringsaspecten. De Inspectie van het Onderwijs is bij het overleg betrokken om te bezien welke informatie relevant is voor het uitoefenen van het toezicht.
In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs. Deze rapportage verschijnt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamer de behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs heeft verplaatst van juli naar 11 september 2012.
aan.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
Inzake epilepsiescholen: de minister heeft aan de inspectie gevraagd om onderzoek te doen. De hoogte van de bekostiging kan de minister pas vaststellen op het moment dat het inspectieonderzoek is afgerond.
Vóór de zomer ontvangt de Kamer de rapportage over de «bureaucratiewaakhond».
De minister zal proberen in 2012 de aansluiting van passend onderwijs met de begeleiding op basis van de gedecentraliseerde AWBZ uit te werken.
De evaluatie van het wetsvoorstel passend onderwijs komt in de Kamer aan de orde. Januari 2013 is het eerste moment.
De minister zal klachten vanuit de inspectie of vanuit ouderorganisaties opnemen in de monitor.
Die vaststelling van het toetsingskader zal voor 1 mei plaatsvinden. De minister zegt toe dat zij het toetsingskader dan onverwijld naar de Kamer zal zenden.
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leer-lingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106)
PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)
Er wordt een uitstroommonitor ontwikkeld PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer door de PO-Raad. de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)
Na het zomerreces wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de werkgroep die zich buigt over de slaag- en zakregeling in het speciaal onderwijs. De wetgeving (betr. zwakke en zeer zwakke scholen) moet voorbereid worden en komt in het najaar richting de Kamer. Hetzij in de brief, hetzij in de wetgeving zal aan de hand van invoeringstermijnen worden aangegeven hoe we om willen gaan met het speciaal onderwijs.
PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812) PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)
In december 2012 wordt de Tweede Kamer over de resultaten van het onderzoek geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs.
De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs van het najaar 2012. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
In samenwerking met VWS, VNG en OCW wordt de decentralisatie AWBZ besproken. In de nieuwe kabinetsperiode zal de decentralisatie verder worden uitgewerkt. De Tweede Kamer wordt hier december
2012 over geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs.
De ECPO werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei
2013 aan de Tweede Kamer aan.
Na de invoering van passend onderwijs zal een evaluatieprogramma worden opgezet op basis van het kader dat de ECPO daarvoor ontwikkelt. De Tweede Kamer wordt hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs van het najaar 2012. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.
De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs in het najaar van 2012. Deze rapportage is in het najaar, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012. Dit wordt meegenomen in de voortgangsrapportage rekenen en taal die in het najaar 2012 aan de Tweede Kamer wordt gezonden.
Deze toezegging wordt meegenomen in het wetsvoorstel over zwakke en zeer zwakke scholen. Dit wordt naar verwachting in het najaar 2012 naar de Kamer gezonden.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
De minister gaat aan de slag met een wetsvoorstel om BRON en UWV te koppelen.
PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)
PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812) PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)
PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen
Inzake de continuïteit van de arbeidsparticipatie van leerlingen uit het speciaal onderwijs: De minister zal een themaon-derzoek door de inspectie laten verrichten. De evaluatie van deze wet zal plaatsvinden in het kader van het Onderwijsverslag 2015.
DIRECTIE KENNIS In het kader van actieprogramma «onderwijs bewijs» zijn meerdere onderzoeken uitgezet naar effectieve en efficiënte onderwijsverbindingen tussen onderwijsveld en wetenschappelijk onderzoek (p.36).
DIRECTIE MEDIA, LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN
De minister zegt toe dat zij de Kamer in het PA [27-6-2011] Notaoverleg Mediabrief najaar zal informeren over de mogelijkheden in financiële en organisatorische zin om het Metropole-orkest te ondersteunen op weg naar private financiering.
Wetsvoorstel stelselwijziging van de PA [21-9-2011] Algemene Politieke landelijke publieke omroep (p.19). Beschouwingen
De Kamer wordt in het voorjaar van 2012 UB [8-11-2011] Lijst van vragen en geïnformeerd over het gesprek tussen het antwoorden over de begroting 2012 ministerie OCW en provincie-bestuurders in het IPO over hoe een nieuwe verdeling van verantwoordelijk-heden tussen Rijk en provincie kan bijdragen aan een eenvoudiger inrichting van het publieke media-bestel in Nederland, ook bestuurlijk gezien. In de beleidsreactie op de volgende evaluatie zal de staatssecretaris meenemen: e-books; internet; ontwikkelingen binnen de boekensector; het wetenschappelijke boek en aspecten van in Nederlands vertaalde bestsellers. Zodra de plannen over de reorganisatie van de Wereldomroep bekend zijn, informeert de minister de Kamer hierover. Daarbij wordt tevens een beschrijving hoe de minister het verder gaat afronden,
De mogelijkheden voor een koppeling van BRON en UWV worden verkend, als voorbereiding op eventuele wetgeving. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar in de voortgangsrapportage 2012 over geïnformeerd. Deze rapportage komt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs is uitgesteld naar 11 september 2012. Na invoering van de wet kwaliteit voortgezet speciaal onderwijs, zal de inspectie het themaonderzoek uitwerken.
Na invoering van het passend onderwijs vindt de evaluatie plaats. De bevindingen van de evaluatie worden meegenomen in het Onderwijsverslag van 2015.
De eerste resultaten komen medio 2013 naar de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2012 over geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in oktober 2012
geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in september
2012 geïnformeerd.
PA [8-12-2011] wetsvoorstel vaste boekenprijs
PA [12-12-2011] Notaoverleg Begrotingsbehandeling Media
PA [12-12-2011] Notaoverleg Begrotingsbehandeling Media toegevoegd.
De minister informeert de Kamer over de mogelijkheden om publieke omroepen boetes uit de verenigingsleden te laten betalen in plaats dat de belastingbetaler ervoor opdraait.
Het wetsvoorstel inzake herziening van het PA [2-4-2012] Wetgevingsoverleg omroepbestel ontvangt de Kamer kort na Wereldomroep het zomerreces.
Eind 2012 ontvangt de Kamer de evaluatie PA [2-4-2012] Wetgevingsoverleg van de regeling inzake het Stimulerings- Wereldomroep fonds voor de Pers.
De Tweede Kamer zal in januari 2014 worden geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar van 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
De minister OCW zal de minister VenJ verzoeken te reflecteren op de handhaafbaarheid van de Wet Auteurs-recht in relatie tot internetactiviteiten en in het bijzonder op «de exceptie voor de vrije nieuwsgaring» en de Kamer daarover te informeren.
De minister zal het Commissariaat voor de media verzoeken een oordeel te geven over de ondersteuning van de NPO van activiteiten van Fun-x en de Kamer daarover informeren. De minister zegt toe de Kamer bij de Mediabrief te informeren over de wijze van opereren bij de STER. In de wijziging van de Mediawet wordt ook de mogelijkheid meegenomen om driejarige experimenten te starten voor PPS-constructies, gemonitord door het Commissariaat voor de Media. Begin 2013 ontvangt de Kamer de evaluatie van de financiering van lokale omroepen door gemeenten (uitgevoerd door het Commissariaat voor de Media).
PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep
PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep
PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep
PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep
PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep
De Tweede Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2013 geïnformeerd.
PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs
PA [4-7-2012] Valorisatie
DIRECTIE ONDERZOEK EN WETENSCHAPPEN In het najaar van 2012 wordt de Kamer geïnformeerd over het rapport van de KNAW met daarin een advies hoe om te gaan met de vermarkting van het wetenschappelijk onderzoek en met de openbaarheid inzake nevenfuncties van hoogleraren (p.88).
De staatssecretaris van OCW zegt toe de KNAW-VSNU te verzoeken de mogelijkheden na te gaan voor een eerlijke verdeling van onderzoeksrechten tussen kennisinstellingen en onder-zoekers en de Kamer daarover te informeren.
DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS
De Kamer ontvangt in de tweede helft van PA [10-12-2008] Begroting Onderwijs,
2009 de verkenning over de mogelijkheden Cultuur en Wetenschap (31 700) vervolg van defuseren, voorzien van een beleidsre- voortzetting 1e termijn TK
actie.
In het voorjaar ontvangt de Kamer de uitwerking burgerschapskunde.
Bij de evaluatie in 2012 inzake de commissie Don moet blijken dat de ‘bestuurdersdeskundigheid’ op orde is. Binnenkort publiceert de Onderwijsinspectie een rapportage over ong. 400 scholen in het po en vo die beschikken over een hoge kapitalisatiefactor (meer dan 1.5 x de signaleringswaarde), of die een hoge kapitalisatiefactor combineren met (zeer) zwakke onderwijskwaliteit.
PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009), tweede dag
PA [16-3-2011] Lumpsum primair onderwijs
PA [16-3-2011] Lumpsum primair onderwijs
Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) wordt eind 2012 verwacht. De Tweede Kamer wordt uiterlijk begin 2013 geïnformeerd.
In overleg met betrokken partijen zal worden bezien hoe de mogelijkheden voor een eerlijke verdeling van onderzoeks-rechten tussen kennisinstellingen en onderzoekers het beste in kaart kunnen worden gebracht. Dit zou een taak kunnen zijn voor de de Landelijke Commissie Valorisatie dan wel een eventueel nog op te richten commissie. Hierop zal zo spoedig mogelijk na Prinsjesdag worden teruggekomen.
In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. Op 31 mei 2012 is een uitstelbrief naar de Kamer gestuurd. Daarin wordt verzocht deze toezegging te laten afdoen door het volgende Kabinet. Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 198.
De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2012 over geïnformeerd.
De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
De minister komt met een wetswijziging in PA [23-6-2011] Actieplan Basis voor het kader van de aanpak van zeer zwakke Presteren (PO)
scholen.
Najaar 2012 ontvangt de Kamer de inspectierapportage over de 400 scholen (hoge reserves en zeer zwak). De beleidsreactie op het advies van de hoogleraren onderwijsrecht inzake de vrijheid van stichting ontvangt de Kamer in het voorjaar van 2012 (Kamerstuk 32 040, nr. 21)
De minister zegt toe dat bij de evaluatie van de wet op de samenwerkingsscholen over vijf jaar, indien dat tijdstip anders is hoort de Kamer dat nog, het functioneren van de opheffingsnorm wordt meegenomen.
De beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies komt in het najaar van 2011 (Kamerstuk 32 040, nr. 21).
De beleidsreactie op het advies van de hoogleraren onderwijsrecht in zake de vrijheid van stichting ontvangt de Kamer in het voorjaar van 2012 (kamerstuk 32 040, nr. 21).
De beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies komt in het najaar van 2011 (kamerstuk 32 040, nr. 21).
De minister zegt toe dat bij de evaluatie van de wet op de samenwerkingsscholen over vijf jaar, indien dat tijdstip anders is hoort de Kamer dat nog, het functioneren van de opheffingsnorm wordt meegenomen.
In 2012 ontvangt de Kamer de evaluatie over de inzet van de «crisismiddelen» i.c. de Regelingen verbeteren binnenmilieu en duurzaamheid.
Halverwege 2012 komt de minister met aanbevelingen naar aanleiding van de bevindingen van de commissie Don. Medio 2012 ontvangt de Kamer de rapportage van de onderwijsinspectie over de 300 rijke besturen en zwakke scholen. De monitor komt eind 2012.
PA [23-6-2011] Actieplan Basis voor Presteren (PO)
PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs
PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs
PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs
PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs
PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs
PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs
PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs
PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs
PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs
PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs
De Kamer ontvangt april 2013 de evaluatie PA [5-10-2011] Onderwijsbegeleiding van de onderwijsbegeleiding.
In 2012 krijgt de Kamer een nulmeting van UB [8-11-2011] Lijst van vragen en de Inspectie van Onderwijs over de antwoorden over de begroting 2012
kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie
In het voorjaar van 2012 adviseert de PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs,
Onderwijsraad over de vormgeving van Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e goed burgerschapsonderwijs. Dit advies Termijin Kamer zal daarna met een beleidsreactie aan de Kamer worden aangeboden.
De wetswijziging in het kader van de aanpak zeer zwakke scholen is in het najaar 2011 in gang gezet en gaat naar verwachting eind 2012 naar de Tweede Kamer.
De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd. In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. Een evaluatie van de werking van het nieuwe artikel 17d samenwerkingsschool van de Wet op het Primair Onderwijs zal voor 1 januari 2016 plaatsvinden. De Tweede Kamer zal hierover voor 1 januari 2016 geïnformeerd worden. In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. Een evaluatie van de werking van het nieuwe artikel 17d samenwerkingsschool van de Wet op het Primair Onderwijs zal voor 1 januari 2016 plaatsvinden. De Tweede Kamer zal hierover voor 1 januari 2016 geïnformeerd worden. Informatie komt met de gemeentelijke jaarverslagen, de Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd.
De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd. De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. In het najaar 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd over de financiële monitor Primair Onderwijs. De evaluatie is in de zomer van 2012 gestart.
De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) is bezig met de uitvoering van een nulmeting tot en met 2012. Verwachting is dat het rapport het eerste kwartaal 2013 gereed is. In april 2013 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.
Op 31 mei 2012 is een uitstelbrief naar de Kamer verstuurd. Daarin wordt verzocht deze toezegging te laten afdoen door het volgende Kabinet. Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 198.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
De minister informeert de Kamer aan het eind van het jaar over de stand van zaken inzake ouderbetrokkenheid. De oudermonitor zal versneld worden uitgevoerd, waarbij ook het mbo betrokken zal worden.
De minister hoopt nog dit jaar, maar anders begin volgend jaar te komen met een wetsvoorstel om het buiten-onderhoud te decentraliseren naar de scholen.
De minister zegt toe de Kamer voor het eind van het jaar te informeren over het «Plan van aanpak Medezeggenschap», dat door betrokken organisaties wordt opgesteld n.a.v. de resultaten van de evaluatie.
Daarin zal zij ook aandacht vragen voor: – model-faciliteitenregeling t.a.v. rechtsbijstand
– suggesties voor richtlijnen voor tijdigheid
– het omgaan met escalaties – een website met duidelijke uiteenzetting van rechten van een MR
PA [11-4-2012] AO Ouderbetrokkenheid bij de School
PA [11-4-2012] AO Ouderbetrokkenheid bij de School
PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuis-vesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen)
PA [27-6-2012] Algemeen Overleg Evaluatie medezeggenschap op scholen
De Tweede Kamer wordt eind van het jaar 2012 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt eind 2012 geïnformeerd.
In de brief van 16 maart (kamerstuk 31 289, nr. 118) is aangegeven dat het wetgevingstraject om de overheveling vorm te geven is gestart. Als dit tot een positief kabinetsbesluit leidt, dan is het streven van de minister om deze maatregel op 1 januari 2014 in werking te laten treden in het pimair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Voor het eind van het jaar (2012) wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het plan van aanpak.
DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS De Kamer zal via een monitor op de hoogte worden gehouden van de mogelijke effecten van de maatregelen inzake de slaag/zakregeling. Eind 2012 ontvangt de Kamer de rapportage over de implementatie van de toelatingscode en de beleidsconclusies daarbij.
In de zomer van 2012 ontvangt de Kamer de resultaten van de inventarisatie van de SLO van al bestaande inzichten over het voorkomen van achterstand van jongens. De Kamer ontvangt in het eerste kwartaal 2012 het advies van de Onderwijsraad over een mogelijke invulling van burgerschap, met specifieke aandacht voor mensenrechten.
Rond de zomer is een analyse te verwachten over de situatie van Amarantis.
Op korte termijn komt de minister met een AMvB naar de Kamer om het experiment te kunnen doorzetten, zowel voor VM2 als voor mbo-4.
De evaluatie van de VM2-trajecten komt in het najaar.
PA [22-1-2009] Examens in het voortgezet onderwijs
PA [18-5-2011] Doorstroom/Stapelen/ Toelatingsbeleid
PA [31-5-2011] De onderwijsachterstand van jongens
PA [16-11-2011] Vormende Taak in het Onderwijs
PA [15-3-2012] Voortgezet Onderwijs
PA [12-4-2012] Wetsvoorstel Experimenteer Ruimte Onderwijs
PA [12-4-2012] Wetsvoorstel Experimenteer Ruimte Onderwijs
De resultaten van de monitor worden eind september 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd.
De Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd.
In augustus 2012 is een uitstelbrief naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief staat dat de toezegging in oktober 2012 wordt afgedaan.
Deze toezegging wordt afgedaan door het volgende Kabinet.
De resultaten van het onderzoek worden in oktober 2012 verwacht. De Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd. De Tweede Kamer ontvangt de AMvB in december 2012.
De eindevaluatie van VM2 wordt in 2013 naar de Kamer gestuurd. Met de brief van 6 juli 2012, kenmerk 414 954, heeft de Tweede Kamer een tussenstand ontvangen.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN
De staatssecretarissen stellen alle PA [9-12-2009] Referentiekader doorlo- inhoudelijke informatie die in vervolg- pende leerlijnen taal en rekenen
AMvB’s wordt verwerkt, aan de Kamer ter beschikking.
Sinds de laatste AMvB van 2011 is ingediend, zijn er geen nieuwe ontwikkelingen. Deze toezegging is nog niet volledig afgedaan, want er kunnen nog meer AMvB’s komen die gebaseerd zijn op de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (AMvB over verzameling van gegevens over het eindniveau van PO- en (V)SO-leerlingen ten opzichte van de referentieniveaus).
Bijlage: Moties en toezeggingen
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen
Toezeggingen Eerste Kamer
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
DIRECTIE BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE
De staatssecretaris van Onderwijs zegt de PA [8-12-2009] Medezeggenschap educatie Eerste Kamer toe in 2012 met een en beroepsonderwijs (31 266)
voortgangsrapportage te komen en daarin aan de volgende punten aandacht te besteden: bindende voordracht mag niet in strijd zijn met het profiel; effectiviteit; representativiteit; maatwerk bij bekostigingsvoorwaarden en bekostigings-ingreep; voorbeelden van de inhoud van het medezeggenschapsstatuut; de inspanning van scholen om de medezeggenschap te stimuleren.
Na de zomer ontvangt OCW een evaluatie over de medezeggenschap. Op basis van de resultaten ontvangt de Kamer in het najaar 2012 een voortgangsrapportage.
DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES
De minister van OCW zegt de kamer, naar Plenair debat 32 193 Wijziging van de wet aanleiding van vragen van de leden op onderwijstoezicht en enige andere Linthorst en Kuiper, toe in 2014 het wetten i.v.m. de invoering van geïnte-risicogericht toezicht te evalueren greerd toezicht en de gewijzigde rol van de (uitgebreide steekproef) en aan de Kamer inspectie van het onderwijs bij het te zenden. toezichtproces WOT
De evaluatie zal het eerste kwartaal van 2014 gereed zijn.
DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED
De staatssecretaris van OCW zegt de UB [27-5-2011] Reactie op de motie van het
Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Meindertsma c.s. over normen en lid Meindertsma (PvdA), toe om met alle cultuurhistorisch onderzoek betrokken partijen normen te ontwikkelen waaraan cultuurhistorisch onderzoek moet voldoen en dat hij deze normen een zodanige plaats in het bestel zal geven dat deze het meest effectief zijn. Zodra deze normen gereed zijn, zal de staatssecretaris beide Kamers informeren. Tevens zegt de staatssecretaris toe dat hij zal monitoren op welke wijze gemeenten omgaan met de cultuurhistorie in bestemmingsplannen. De Kamer zal drie jaar na het verschijnen van de nulmeting «Verantwoord moderniseren», worden geïnformeerd over het effect van het beleid en of er verbeteringen nodig zijn.
Een definitief concept van de normen lag ter inzage voor het hele veld via de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Voor een optimale afstemming en participatie was daar het concept te downloaden en kon men hierop reageren. De terinzagelegging eindigde op 15 september 2012. De resultaten van het interactieve proces worden gebruikt bij het opstellen van de te publiceren definitieve normen.
DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING
De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (pvdA) en Ganzevoort (GL) toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. De staatssecretaris heeft deze toezegging tijdens de plenaire beraadslagingen en op 12 juni 2012 herhaald.
PA [17-4-2012] Mondeling overleg met de staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)
Een afschrift van een voorlichtingsbrief over de langstudeerdersmaatregel aan de instellingen is in september 2012 aan de Eerste Kamer verzonden.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving
Toegezegd bij
Stand van Zaken
De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Ganzevoort (GL) en OCW-commissievoorzitter Flierman toe dat de categorie deeltijdstudenten die nominaal studeert maar door de vormgeving van het programma over de wettelijke nominale duur plus een jaar uitloop heen komt in algemene zin voor een tegemoetkoming uit het profileringsfonds in aanmerking moet komen en dat de bewindspersoon dit goed aan de onderwijsinstellingen zal communiceren. De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, toe te monitoren of de hoogte van het profileringsfonds voldoende is gelet op de uitgaven, daarover te rapporteren aan het parlement en zo nodig naar een oplossing te zoeken bij gebleken tekorten.
PA [17-4-2012] Mondeling overleg met de staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)
PA [12-6-2012] plenair debat over wetsvoorstel deeltijders (33 259)
Een afschrift van een voorlichtingsbrief over de langstudeerdersmaatregel aan de instellingen is in september 2012 aan de Eerste Kamer verzonden.
De instellingen rapporteren voor het eerst in het jaarverslag 2011 over de hoogte van het profileringsfonds. Via de jaarverslagen monitort de staatssecretaris het profileringsfonds van de instellingen.
DIRECTIE INTERNATIONAAL BELEID De minister zegt de Eerste kamer, n.a.v. een opmerking van het lid ten Horn (SP), toe dat de regering voor de zomer de bekostiging van het onderwijs en de sociale vorming op de BES-eilanden zal evalueren. Er zal worden bekeken of de bekostiging voor het aantal leerlingen op school voldoende is. Mochten er een groot aantal jongeren deelnemen aan de sociale vormingsplicht, dan zal de regering op zoek gaan naar een passende oplossing. De minister van OCW zegt de Kamer, n.a.v. een vraag van het lid Ten Horn (SP), toe dat de onderwijsinspectie de uitvoering van de sociale kanstrajecten op de BES-eilanden zal inspecteren.
PA [1-2-2011] Plenair debat Eerste Kamer over dossier 32 419, Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
De beschikbare gegevens nopen op dit moment niet tot een wijziging van het bekostigingsniveau.
PA [1-2-2011] Plenair debat Eerste Kamer over dossier 32 419, Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Dit verzoek is overgebracht aan de Inspectie van het Onderwijs (IvhO). De IvhO zal de uitvoering van de sociale kanstrajecten op de BES-eilanden bij de reguliere inspectiebezoeken meenemen.
DIRECTIE MEDIA LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN
De minister van OCW zegt de Kamer, naar PA [19-6-2012] Mediawet Wijziging aanleiding van vragen van het lid Flierman Mediawet 2008 inzake aanpassing
(CDA), toe om de reactie van de heer rijksmediabijdrage en beëindiging
Teeven op het advies van de Commissie wettelijke taken van de Stichting Radio
Auteursrecht over het Europese Dataco- Nederland Wereldomroep 1e termijn arrest en de geschriftenbescherming, aan Kamer de Kamer te sturen.
De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.
DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS
De minister van OCW zegt de Kamer, n.a.v. PA [25-1-2011] Plenair debat Fusietoets een vraag van het lid Flierman, toe richting (wetsvoorstel 32040) Antwoord Regering + de Kamers met een reactie te komen op de Re- en Dupliek Fusietoets (wetsvoorstel twee adviezen van de Onderwijsraad 32 040)
inzake verzelfstandiging van het onderwijs. In het debat met de Kamer(s) kan de advisering over artikel 23 door onderwijs-juristen worden betrokken.
In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in het najaar van 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. Dezelfde reactie wordt ook naar de Eerste Kamer verstuurd.
DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS
De staatssecretaris zal bij de evaluatie van PA [1-7-2008] Wetsvoorstel modernisering, de Wet voorzieningenplanning scholen het vereenvoudiging en beperking van de punt van schoolbesturen die tegen hun wil wettelijke regels over de voorzieningenzijn uitgesloten van het RPO bekijken en planning bij scholen (31 310 Eerste Kamer) (indien voorkomend) situaties in beeld brengen waarin het mis is gegaan.
Uiterlijk in december 2013 worden de Kamers geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
Bijlage: Moties en toezeggingen
Omschrijving Toegezegd bij Stand van Zaken
De Minister van OCW zegt de Kamer, naar PA [24-1-2012] Plenair debat 32 193 Om de zorg van de Kamer over te brengen,
aanleiding van vragen van de leden Wijziging van de wet op onderwijstoezicht zal ik dit najaar de sectorraden en de
Linthorst, Ganzevoort en Kuiper, toe te en enige andere wetten i.v.m. de invoering ouderorganisaties vragen om dit punt stimuleren dat scholen een regeling maken van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde nader onder de aandacht te brengen bij voor de vrijwillige ouderbijdrage van rol van de Inspectie van het onderwijs bij hun achterban. De medezeggen- ouders die kwetsbaar zijn qua inkomen. De het toezichtproces WOT schapsraden op de scholen zijn aan zet minister zegt toe dit specifieke punt neer te voor wat betreft het waarborgen hiervan.
leggen bij raden en ouderorganisaties. Als de gesprekken met de sectorraden en ouderorganisaties hebben plaatsgevonden, zal ik uw Kamer voor het einde van dit kalenderjaar daarover berichten.
BIJLAGE 4. SUBSIDIES
In deze bijlage wordt de subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebruikt. Volgens artikel 4.21 van de Awb wordt onder een subsidie verstaan: «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.»
Volgens deze definitie worden niet als subsidies aangemerkt: de aanspraken op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld en de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.
Tabel Subsidies artikel 1 (bedragen x € 1 000) |
|||||||||||
Naam subsidie(regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal verleningen in 2011 |
Laatste evaluatie |
Volgende evaluatie |
Einddatum subsidie (regeling) |
Stichting Service Centrum |
500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
nb1 |
jaarlijks |
2011 |
Scholenbouw |
|||||||||||
Bèta en Techniek |
14 700 |
4 600 |
4 600 |
4 600 |
4 600 |
4 600 |
4 600 |
0 |
nb1 |
2016 |
2012 |
Ouderverenigingen |
1 800 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
2 400 |
4 |
nb1 |
jaarlijks |
2012 |
Stichting Nationaal |
250 |
250 |
125 |
125 |
125 |
125 |
125 |
1 |
nb1 |
jaarlijks |
2012 |
Onderwijsmuseum |
|||||||||||
Subsidie ter bevordering |
336 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2012 |
2012 |
van de kwaliteit (SBO |
|||||||||||
werkverband) |
|||||||||||
Subsidie ontwikkeling |
750 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2012 |
2012 |
leerlingvolgsysteem |
|||||||||||
(CITO) |
|||||||||||
Subsidie Agenda Passend |
0 |
294 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2012 |
2012 |
Onderwijs (WEC-raad) |
|||||||||||
Herstart en Op de Rails |
18 730 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
19 162 |
1 |
nb1 |
jaarlijks |
voornemens te |
Expertisecentrum 227
Nederlands
Subsidie stichting 585
landelijke educatie molukkers (LSEM)
Vensters PO (Stichting 0
Schoolinfo)
Subsidie aanpassen 4 270
lesmaterialen ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen
(Dedicon)
Ontwikkelen leermiddelen 259
vso (KPC)
145 |
7 |
0 |
0 |
480 |
480 |
0 |
0 |
676 |
2 500 |
2 500 |
1 500 |
4 270 |
4 270 |
0 |
0 |
120
47
nb1 nb1
nb1 nb1
nb1
2013 2013
2012 2012
2014
bundelen met reboundmiddelen
m.i.v. passend onderwijs
2013
2013
2013 2013
2013
0
0
0
0
Naam subsidie(regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal verleningen in 2011 |
Laatste evaluatie |
Volgende evaluatie |
Einddatum subsidie (regeling) |
Geschillencommissie |
30 |
30 |
30 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2014 |
2013 |
WSNS |
|||||||||||
Onderwijsvoorziening |
21 500 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
23 862 |
5 764 |
nb1 |
jaarlijks |
n.v.t. |
jonggehandicapten (UWV) |
|||||||||||
PO Raad |
11 041 |
7 723 |
873 |
729 |
0 |
0 |
0 |
14 |
nb1 |
jaarlijks |
2014 |
Subsidie Evaluatie en |
900 |
900 |
900 |
900 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2012 |
2014 |
Adviescommissie Passend |
|||||||||||
Onderwijs |
|||||||||||
Verlenen subsidies voor |
880 |
880 |
515 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
evaluatie |
|
(grote) experimenten ten |
passend |
||||||||||
behoeve van vorming |
onderwijs |
||||||||||
Passend onderwijs |
|||||||||||
Subsidie Nederlands |
487 |
487 |
487 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2013 |
2014 |
Gebarencentrum 2010 t/m |
|||||||||||
2013 |
|||||||||||
PI’s Kernstafsubsidie |
503 |
503 |
503 |
503 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2014 |
2014 |
Ondersteuning |
480 |
595 |
465 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nb1 |
2013 |
2015 |
combinatiefuncties en |
|||||||||||
brede scholen (VBS) |
|||||||||||
Pre COOL-onderzoek (FES) |
700 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
1 |
nb1 |
2020 |
2020 |
(NWO) |
|||||||||||
Stichting Nederlands |
17 969 |
17 449 |
17 449 |
17 655 |
17 655 |
17 655 |
17 655 |
1 |
nieuw |
n.v.t. |
doorlopend |
onderwijs in het |
(verlenging per |
||||||||||
buitenland |
5 jaar) |
||||||||||
Humanistisch vormend en |
8 196 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
10 000 |
1 |
nieuw |
n.v.t. |
n.v.t. |
godsdiensonderwijs |
|||||||||||
Basis voor Presteren |
0 |
11 300 |
10 000 |
6 400 |
5 100 |
0 |
0 |
0 |
nieuw |
2015 |
2015/2013 |
(School aan Zet en Bèta en |
|||||||||||
Techniek) |
|||||||||||
Overige beschikkingen op |
27 353 |
23 623 |
14 819 |
21 244 |
25 813 |
32 443 |
32 477 |
divers |
divers |
divers |
divers |
basis van WOOS/SLOA |
|||||||||||
Totaal subsidieregelingen |
132 446 |
130 249 |
113 894 |
110 480 |
110 617 |
110 647 |
110 681 |
1 De evaluaties van subsidiebeschikkingen staan niet op het internet; het zijn OCW-documenten.
NB2 De Regeling verbeteren binnenmilieu voor scholen in het po, de Regeling onderwijstijdverlenging, de Subsidieregeling scholen overblijfmedewerkers, de Subsidieregeling pilots startgroepen voor peuters, de Subsidieregeling excellentieprogramma, de Regeling aanvragen startsubsidie of veldinitiatief € 10 per leerling en de Subsidie ter bevordering van de implementatie passend onderwijs vallen (in tegenstelling tot vorig jaar) onder de bekostiging van scholen en zijn daarom niet langer opgenomen in dit overzicht.
Tabel Subsidies artikel 3 (bedragen x € 1 000) |
|||||||||||
Naam subsidie (regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal |
Laaste evaluatie |
Volgende |
Einddatum |
verleningen |
evaluatie |
subsidie(regeling) |
|||||||||
2011 |
|||||||||||
Projecten ICT (WOOS) |
11 026 |
1 858 |
1 090 |
700 |
700 |
700 |
700 |
33 |
divers |
divers |
divers |
Basisbeschikking |
20 847 |
20 500 |
19 229 |
19 967 |
19 964 |
19 963 |
19 963 |
1 |
2011 |
jaarlijks |
geen |
Kennisnet (po, vo, bve) |
|||||||||||
Beter presteren: Platform |
9 800 |
5 950 |
5 700 |
5 750 |
5 500 |
5 500 |
5 500 |
1 |
2011 |
jaarlijks |
2012 |
Beta en Techniek + School |
|||||||||||
aan zet (WOOS) |
|||||||||||
Onderwijs Bewijs (WOOS) |
5 342 |
4 715 |
3 092 |
1 663 |
1 269 |
561 |
0 |
56 |
divers |
divers |
divers, uiterlijk 2016 |
RVC» s |
6 862 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
6 985 |
16 |
nb |
jaarlijks |
geen |
Nationaal |
250 |
125 |
125 |
125 |
125 |
125 |
125 |
1 |
nb |
jaarlijks |
2012 |
Onderwijsmuseum |
|||||||||||
Overige subsidies (WOOS) |
23 200 |
23 090 |
17 589 |
16 709 |
14 959 |
15 361 |
15 361 |
110 |
divers |
divers |
divers |
Totaal subsidieregelingen |
77 327 |
63 223 |
53 810 |
51 899 |
49 502 |
49 195 |
48 634 |
218 |
|||
Tabel Subsidies artikel 4 (bedragen x € 1 000) |
|||||||||||
Naam subsidie (-regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal |
Laatste evaluatie |
Volgende |
Einddatum |
verleningen |
evaluatie |
subsidie |
|||||||||
2011 |
(regeling) |
||||||||||
Pilots laaggeletterdheid |
0 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
5 000 |
0 |
2013 |
||
Subsidieregeling Actieplan |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
4 000 |
3 |
2012 |
2013 |
|
Laaggeletterdheid |
|||||||||||
Regeling |
10 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14 |
2009 |
Eindrapportage |
2018 |
Innovatiearrangement |
2016 |
||||||||||
Tijdelijke regeling |
3 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Jaarlijkse |
Jaarlijkse |
2014 |
stageoffensief |
verslaglegging |
verslaglegging |
|||||||||
Tijdelijke |
4 800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
28 |
2011 |
2012 |
|
stimuleringsregeling leren |
|||||||||||
en werken voor werkende |
|||||||||||
jongeren zonder |
|||||||||||
startkwalificatie, |
|||||||||||
werkzoekenden en met |
|||||||||||
werkloosheid bedreigden |
|||||||||||
Loopbaanorientatie |
3 000 |
3 760 |
3 000 |
3 000 |
3 000 |
3 000 |
3 000 |
4 |
|||
Netwerkscholen1 |
4 500 |
3 000 |
3 000 |
3 500 |
0 |
0 |
0 |
1 |
|||
Toetsing kwalificaties MBO |
1 247 |
1 390 |
1 390 |
1 390 |
1 400 |
1 400 |
1 400 |
1 |
|||
Borging Triple A |
1 100 |
900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
2012 |
2013 |
|
Leercultuur en duurzame |
2 857 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
|||
inzetbaarheid in |
|||||||||||
het midden- en kleinbedrijf |
Naam subsidie (-regeling)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017 Aantal verleningen
2011
Laatste evaluatie
Volgende evaluatie
Einddatum subsidie
(regeling)
Sectorplan mbo-hbo |
400 |
400 |
400 |
3 065 |
735 |
0 |
0 |
1 |
2009 |
Wordt nog nader |
techniek |
bepaald |
|||||||||
MBO 2015 |
1 060 |
3 665 |
2 900 |
2 900 |
680 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
16 776 |
11 205 |
17 571 |
16 204 |
13 146 |
14 699 |
14 804 |
50 |
Totaal subsidieregelingen 51 480 33 320 |
37 261 |
39 059 |
27 961 |
28 099 |
28 204 |
|||
1 FES-geld |
||||||||
Tabel Subsidies artikel 6 (bedragen x € 1 000) |
||||||||
Naam subsidie(regeling) 2011 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 Aantal verleningen in 2011 |
Laatste evaluatie |
Volgende evaluatie |
Einddatum subsidie(regeling) |
Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen Stcrt. 2010,
3032
Regeling stimulering
Bèta/techniek
Stcrt. 2011, 11 672
Subsidie obv WOOS: Studiekeuze informatie hoger onderwijs1
Subsidie obv WOOS: Bestuurlijk arrangement Hogeschool Zeeland1 Subsidie obv WOOS: Praktijkgericht onderzoek RAAK (Regionale Aandacht en Actie voor
Kenniscirculatie)1
Subsidie obv WOOS: Investeringsagenda bèta en techniek hoger onderwijs1 2
Subsidies obv WOOS of Begrotingswet: Overige toekenningen <
€ 1 miljoen)1
12 055 22 267 19 967 19 300 16 899 16 899 16 899
2 000 4 000
2 400 2 455 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400
2 000
Jaarlijkse verslaglegging1
2009 (Deltaplan)
1
2011
(Centres of expertise/Centra voor innovatief vakmanschap)
Jaarlijkse verslaglegging1
Eind 2013/begin
2014
onafhankelijke evaluatie
Wordt nog nader bepaald
Eindverslag 2014
6 828
1 000
3 903
1 000
3 478
Eindrapportage 2012
Eindverantwoording 2014
Eindverantwoording 2016
917
1 762
1 787
1 789
1 789
16
2013
2013
2011
2014
2015
0
0
0
0
0
Naam subsidie(regeling) 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Aantal Laatste evaluatie verleningen in 2011
Volgende Einddatum evaluatie subsidie(regeling)
Totaal subsidies
28 186 29 200 23 284 25 462 25 086 21 088 21 088
1 Niet beschikbaar op internet.
2 Oude FES-middelen.
De Regeling postinitiële masteropleidingen hoger beroepsonderwijs is dit jaar opgenomen onder het instrument «Bekostiging» (zie tabel 6.2 van de ontwerpbegroting 2013) en daarom niet opgenomen in dit overzicht.
Tabel Subsidies artikel 7 (bedragen x € 1 000)
Naam subsidie(regeling)
2011
2012
2013
2014 2015
2016
2017
Subsidieregeling Sirius 10 929 11 543 10 302 7 954 2 407
programma1
Stcrt. 2008, 64
Stcrt. 2008, 111
Stcrt. 2009, 13599
Stcrt. 2010, 4502
Stcrt. 2010, 14654
Stcrt. 2010, 14654
Subsidieregeling Programma 954 957
Akademie-assistenten
Stcrt. 2008, 196
Subsidieregeling Huygens 10 351
Scholarship Programme
Stcrt. 2006, 102
Stcrt. 2011, 2 761
Stcrt. 2011, 18 446
Subsidieregeling Libertas 1 000 765 745
Noodfonds
Stcrt. 2006, 145
Subsidie obv WOOS: 6 066 6 000 3 500
3TU’s samenwerking2
Subsidie obv WOOS: 2 426 2 426 2 260
Toetsing en Toetsgestuurd leren2
Subsidies obv WOOS of 7 995 4 527 6 221
Begrotingswet:
Overige toekenningen < € 1
miljoen)2
605 265
Aantal verleningen in 2011
Laatste evaluatie
6
12
1 500 |
1 1 |
|||
5 174 |
5 210 |
5 351 |
6 046 |
11 |
Volgende evaluatie
Voorzien 2013
Einddatum subsidie(re-geling)
2014
2012
2015
2014 2014
Naam subsidie(regeling)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aantal verleningen in 2011
Laatste evaluatie
Volgende evaluatie
Einddatum subsidie(re-geling)
Totaal subsidies
39 721 26 218 23 028 15 233
7 882
5 351
6 046
1 Middelen zijn inclusief de oude FES-middelen.
2 Niet beschikbaar op internet.
De subsidie voor de Stichting Nederlandse organisaties voor Internationale samenwerking in het Hoger Onderwijs (NUFFIC), de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF) en het Europees Universitair Instituut Florence zijn opgenomen onder het instrument «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» (zie tabel 6.3 en 6.4 van de ontwerpbegroting 2013) en zijn daarom niet opgenomen in dit overzicht.
Tabel Subsidies artikel 8 (bedragen x € 1 000)
Naam subsidie(regeling)
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Aantal Laatste evaluatie verleningen in 2011
Subsidiebeschikking |
800 |
732 |
707 |
707 |
(WOOS) Duitsland |
||||
Instituut Amsterdam |
||||
Subsidiebeschikking |
500 |
450 |
450 |
450 |
(WOOS) NethEr |
||||
Subsidiebeschikking |
194 |
114 |
20 |
|
(WOOS) Frans- |
||||
Nederlandse academie |
||||
Incidentele subsidies voor |
147 |
314 |
314 |
314 |
het uitwisselen van cultuur |
||||
(regeling op het specifiek |
||||
cultuurbeleid) |
707
707
707
314
314
314
Totaal subsidieregelingen
1 641
1 610 1 471 1 491 1 021
1 021 1 021
Tabel Subsidies artikel 9 (bedragen x € 1 000)
2010
2009 2010
nvt
Volgende evaluatie
2015
2014
nvt
Naam subsidie(regeling)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aantal verleningen in 2011
Laatste evaluatie Volgende evaluatie
Einddatum subsidie(re-geling)
2015
2014 2013
jaarlijks
Einddatum
Subsidie
(regeling)
Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom
87 432 87 327 106 527 106 527 106 527 109 727 107 327
8 100
2012
pm
01/01/2019
6
Naam subsidie(regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal verleningen in 2011 |
Laatste evaluatie Volgende evaluatie |
Einddatum Subsidie (regeling) |
Regeling verankering academische opleidingsschool
Regeling InnovatieImpuls Onderwijs
Regeling tegemoetkoming en intrekking experimenten prestatiebeloning onderwijs Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen Regeling afstemming onderwijsarbeidsmarkt risicoregio’s vo Regeling stagebegeleiding educatieve minoren Stimuleringsregeling Krachtig meesterschap
WOOS: G.O.- en vakbondsfaciliteiten po
WOOS: Promotiebeurs voor leraren (via NWO) WOOS: Arbeidsmarkt- en kennisactiviteiten po WOOS: Onderwijscoöperatie WOOS: Open Universiteit (LOOK)
WOOS: Projecten professionalisering
WOOS: Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek WOOS: Overige projecten
660
7 416
6 248
2 520 2 520 2 310 2 240 1 190
4 559 3 791 1 872
10 000 -
11 500 -
4 213 -
35
300 n.v.t.
n.v.t.
10
648 |
2 616 |
- |
- |
- |
- |
- |
1 000 |
3 543 |
2 100 |
- |
- |
- |
- |
- |
41 |
5 465 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
5 488 |
1 |
1 200 |
2 300 |
7 700 |
8 000 |
6 800 |
6 500 |
6 500 |
1 |
2 209 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
2 230 |
1 |
2 900 7 780 |
2 900 6 370 |
2 930 3 930 |
2 930 3 930 |
2 930 3 930 |
2 930 3 930 |
2 930 3 930 |
1 1 |
- |
13 910 |
12 370 |
12 290 |
12 710 |
4 775 |
4 775 |
div. |
- |
2 000 |
4 000 |
6 000 |
6 000 |
6 000 |
6 000 |
n.v.t. |
7 266 |
29 146 |
22 345 |
14 527 |
14 721 |
13 696 |
11 571 |
div. |
Totaal subsidieregelingen
142 767 177 679 185 331 166 104 163 576 156 466 150 751
n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2016
2015 n.v.t.
p.m.
2012/2013
31/12/2016
31/12/2015 16/11/2012
p.m.
31/12/2013
2012/2013 |
01/09/2012 |
2012/2013 |
01/01/2015 |
n.v.t. |
zie toelichting |
2014 |
31/12/2019 |
n.v.t. |
zie toelichting |
n.v.t. |
31/12/2013 |
n.v.t. |
31/12/2013 |
n.v.t. |
31/12/2015 |
n.v.t. |
31/12/2015 |
n.v.t. |
31/12/2015 |
Toelichting
De subsidies inzake de G.O.-/vakbondsfaciliteiten en arbeidsmarkt-/kennisactiviteitenhebben betrekking op de po-sector, waarvan met de sociale partners is afgesproken om ze zo spoedig als mogelijk, gelijk aan de andere onderwijssectoren, op te nemen in de lumpsumbekostiging van de instellingen voor po.
Tabel Subsidies artikel 14 (bedragen x € 1 000) |
||||||||||||
Naam subsidie(regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal |
Laatste evaluatie |
Volgende |
Einddatum |
|
verle- |
evaluatie |
subsidie(re- |
||||||||||
ningen |
geling) |
|||||||||||
in 2011 |
||||||||||||
Wet specifiek Cultuur- |
||||||||||||
beleid: |
||||||||||||
Verbreden inzet cultuur |
21 481 |
17 059 |
3 796 |
2 754 |
2 345 |
2 345 |
2 345 |
ca. 30 |
2012 2010 2009 |
2013-2016 |
nvt |
|
Internationaal cultuur- |
8 373 |
8 686 |
6 464 |
6 452 |
6 515 |
6 467 |
6 467 |
ca. 10 |
2011 |
2013 |
nvt |
|
beleid (incl. HGIS) |
||||||||||||
Programma bibliotheek- |
16 094 |
18 182 |
17 661 |
17 661 |
17 661 |
17 661 |
17 661 |
112 |
te vroeg |
om te |
nog niet bekend |
2016 |
vernieuwing |
evalueren |
|||||||||||
Programma leesbevor- |
2 950 |
2 934 |
2 850 |
2 850 |
2 850 |
2 850 |
2 850 |
1 |
2010 |
2016 |
2015 |
|
dering |
||||||||||||
Programma CRISP |
- |
2 445 |
2 375 |
2 612 |
- |
- |
- |
1 |
nvt |
2015 |
2014 |
|
Programma erfgoed en |
- |
427 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
0 |
2010 |
2013-2014 |
||
ruimte |
||||||||||||
Programma ondernemer- |
- |
4 337 |
4 337 |
3 437 |
3 437 |
3 437 |
- |
0 |
2011 |
2013-2016 |
2016 |
|
schap |
||||||||||||
Specifiek cultuurbeleid |
57 921 |
63 117 |
22 613 |
21 013 |
20 453 |
20 438 |
24 164 |
67 |
nvt |
nvt |
nvt |
|
Regeling frictie- en |
- |
- |
100 000 |
38 000 |
- |
- |
- |
0 |
nvt |
nvt |
2012 |
|
transitiekosten culturele |
||||||||||||
basisinfrastructuur |
||||||||||||
2009-2012 |
||||||||||||
Totaal subsidieregelingen |
106 819 |
117 187 |
168 277 |
102 960 |
61 442 |
61 379 |
61 668 |
Toelichting:
Bovenstaande subsidies zijn veelal programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. De middelen worden beschikt op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid. Naast evaluatie is ook monitoring toegevoegd, omdat dit ook inzicht biedt in voortgang en effectiviteit van beleid.
Tabel Subsidies artikel 15 (bedragen x € 1 000)
Naam subsidie(regeling)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aantal verleningen in 2011
Laatste evaluatie
Volgende evaluatie
Naam subsidie(regeling)
2011 2012 2013 2014 2015 2016
Kaderregeling subsidiering 164 558 127 252 104 234 98 075 53 987 50 603 51 624
tbv onderzoek en wetenschap
Subsidieregeling Stichting 1 008 1 015 1 015 1 020 1 020 1 020 1 020
AAP
12
Open einde
NVT
Totaal subsidieregelingen
165 566 128 267 105 249 99 095 55 007 51 623 52 644
Tabel Subsidies artikel 25 (bedragen x € 1 000)
Naam subsidie(regeling)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Aantal verleningen in 2011
Laatste evaluatie
Subsidieregeling emancipatieprojecten Wet Overige OCW-subsidies Subsidieregeling emancipatie Subsidieregeling emancipatie 2011 (stcr. 2011, 11461)
163 |
||||
1 412 |
803 |
|||
9 647 |
2 229 |
2 558 |
1 087 |
1 342 |
2 891 |
5 626 |
6 058 |
7 562 |
8 362 |
9 654 9 654
67
NVT
NVT
Volgende evaluatie
Einddatum subsidie(re-geling)
Wet specifiek Cultuurbeleid en Mediawet Subsidies |
991 915 |
905 |
905 |
905 |
904 |
904 |
5 |
nvt |
nvt |
nvt |
Totaal subsidieregelingen |
991 915 |
905 |
905 |
905 |
904 |
904 |
||||
Tabel Subsidies artikel 16 (bedragen x € 1 000) |
2017 Aantal Laatste evaluatie Volgende evaluatie Einddatum verle- subsidie ningen (regeling) in 2011
Open einde
2 032
Einddatum
Subsidie
(regeling)
2007
2011
Naam subsidie(regeling) |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal verleningen in 2011 |
Laatste evaluatie |
Volgende evaluatie |
Einddatum Subsidie (regeling) |
Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school (stcr. 2012, 12305) |
630 |
630 |
0 |
2015 |
|||||||
Totaal subsidieregelingen |
6 293 |
9 288 |
9 246 |
8 649 |
9 704 |
9 654 |
9 654 |
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
BIJLAGE 5. EVALUATIE EN ONDERZOEK
Soort onderzoek
Titel/onderwerp
Artikel
Start
Afronding Vindplaats
Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Thema’s beleidsagenda Prestaties van leerlingen en studenten omhoog Scholen en instellingen met een ambitieus leerklimaat
Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk
Doelmatigheid en focus op het primaire proces Goed opgeleide en professionele leraren / docenten
Kunst en cultuur dragen bij aan een vrije en vitale samenleving Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod
Behoud van topkwaliteit wetenschap, wetenschappelijk talent en versterken van de impact van de wetenschap
Het bevorderen van emancipatie Overige beleids- Beleidsdoorlichting doorlichtingen toerusting stelsel van onderwijs en volwasseneneducatie Beleidsdoorlichting VSV-beleid
Beleidsdoorlichting «Actieplan Leraren» Voldoende toegerust onderzoekstelsel
1, 3, 4, 6, 7, |
2014 |
2014 |
11 en 12 |
||
1, 3, 4, 6, 7, |
2014 |
2014 |
11 en 12 |
||
1, 3, 4, 6, 7, |
2014 |
2014 |
11 en 12 |
||
1, 3, 4, 6, 7, |
2014 |
2014 |
11 en 12 |
||
9 |
2014 |
2014 |
14
15
16
2014
2014
2014
2014
2014
2014
25 |
2014 |
2014 |
4 |
2016 |
2016 |
4 |
2013 |
2013 |
9 |
2012 |
2012 |
16 |
2012 |
2013 |
1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Passend onderwijs: stelseleffecten (NWO-BOPO) Passend onderwijs: schooleffecten (NWO-BOPO) Professionaliteit en kwaliteit scholen (NWO) Evaluatie OAB (NWO) Experimenten excellentie (O’wijsbewijs) Experimenten VVE (O’wijsbewijs) Trends prestaties en schoolloopbanen doelgroepen OAB (NWO)
Evaluatie eindtoets PO (NWO) Evaluatie prestatiebox
2009
2009
2009
2009 2009
2009 2013
2013 2012
2012-13
2012-13
2012-13
2012-13 2012-13
2012-13 2013
2014 2014
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
Soort onderzoek
Titel/onderwerp
Artikel
Start
Afronding
Vindplaats
Evaluatie Wet OKE (NWO)
Peiling prestaties leerlingen basisschool (Cito)
Effectieve onderwijsaan-pakken excellente leerlingen Passend Onderwijs: leerlingeffecten (NWO) Effectmeting schakelklassen (G37) Effectmeting zomerscholen (G37) Effectief taalonderwijs (NWO)
Effectief rekenonderwijs (NWO)
VVE (PRE-COOL: effectiviteit VVE) Evaluatie experimenten VM2
Evaluatie wet voorzieningenplanning Evaluatie energiebesparing investering schoolgebouwen Evaluatie regeling energiezuinigheid/ binnenmilieu PO en VO Monitor experimenten Associate Degree op MBO-locatie Analyse effectrapportage RMC
Evaluatie van de uitvoering Bevordering Internationa-lisering in het po en vo MKBA van de regeling Bevordering Internationa-lisering in het po en vo Evaluatie Subsidiebeschikking (WOOS) Duitsland Instituut Amsterdam Evaluatie Subsidiebeschikking (WOOS) NethEr
Evaluatie verdragsverplichtingen Meeneembare studiefinanciering internationaal Financiële toegankelijkheid studerenden: reisvoorziening Adequate terugbetaling leningen Tegemoetkoming lerarenopleiding
11
11
11
12
2013 2009
2011
2012 2011 Jaarlijks
2012 2012 2014
2013
2013 2013
2013
2014 2014
2014 2015
2015
2009 |
2015 |
2012 |
2015 |
2012 |
2015 |
2011 |
2015-16 |
2011 |
2015-16 |
2010 |
2019 |
2007 |
2013 |
2011 |
2013 |
2012 |
2013 |
2013 2014 In april
2012 2012 2014
2013
2013 2014
2013
2014 2014
reportcenter/Rapporten/
B3849/B3849AnalyseRMC-
effectrapportages2010-
2011def.PDF
3
3
3
3
4
4
8
8
8
8
8
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
Soort onderzoek
Titel/onderwerp
Artikel
Start
Afronding
Vindplaats
Evaluatie regeling 14
Cultuurparticipatie
Evaluatie DDFA 14
Monitoring en evaluatie 14 Cultureel Ondernemerschap & effecten van de Crisis
Evaluatie Architec- 14
tuurnota
Evaluatie van het Besluit 14 Rijkssubsidie Instandhouding Monumenten (Brim)
Evaluatie Wet Archeolo- 14 gische Monumentenzorg
Evaluatie Steunpunten 14
monumentenzorg en archeologie
Midterm review 14
uitvoeringsprogramma archiefvisie
Evaluatie Indemniteits- 14
regeling
Internationaal: 14
Midterm review programma Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed
Evaluatie Regeling 15
Jonge Journalisten Evaluatie Innovatiere- 15
geling Pers
Evaluatie overige 15
subsidieregelingen Stimuleringsfonds voor de Pers
Evaluatie Stimulerings- 15 fonds voor de Pers 2006–2010
2012 |
2014 |
reports/evaluatie_regeling_ cultuurparticipatie_2009- 2012.pdf |
2012 |
2013 |
http://www.dutchdfa.com/ about/publications/year-reports |
2011 |
2016 |
http://www.rijksoverheid.nl/ cultuurinbeeld |
2012 |
2012 |
|
2011 |
2012 |
2011
2012
2014
2012 2012
2012
2013
2015
2013 2013
Evaluatie Commissariaat |
15 |
2012 |
2012 |
voor de Media |
|||
2007-2011 |
|||
Evaluatie Commissariaat |
15 |
2017 |
2017 |
voor de Media 2012 – |
|||
2016 |
|||
Evaluatie pilots Sociale |
25 |
2012 |
2014 |
veiligheid LHBT |
|||
Evaluatie van meerjarig |
25 |
2011 |
2012 |
project Open Up (NJR) |
documenten-en-publicaties/ rapporten/2012/01/30/ rapport-evaluatie-brim-2011.html
http://www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/ rapporten/2011/10/19/ rapport-ruimte-voor-archeologie-themaveldrapportages-evaluatie-wamz.html
2012 |
2012 |
|
2012 |
2012 |
|
2012 |
2012 |
|
2011 |
2011 |
http://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/media/ documenten-en-publicaties/ rapporten/2011/12/06/ rapport-evaluatie-van-het-stimuleringsfonds-voor-de-pers-2006–2010.html |
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
-
2.Overig onderzoek
Functioneren schoolbesturen (NWO) Monitor ouderbetrok-kenheid
Monitor «Goed worden door goed te blijven» (PO-Raad)
Monitor Flexibilisering onderwijstijden Review kwaliteit kleine scholen (NWO) Evaluatie pilots toegevoegde waarde (GION)
Draagvlakmeting Actieplan
PO/Bestuursakkoord PO/Prestatiebox PO Monitor Sociale Veiligheid Autochtone achterstandsleerlingen Evaluatie Code Goed bestuur (NWO) Evaluatie schoolbegeleiding
Functioneren intern toezicht (NWO) Laks monitor scholieren Pilot tussentijdse toets Limburgse scholen Ruimte in curriculum bovenbouw HAVO en VWO
Schoolkostenmonitor 2012–2013 PISA 2012 internat. onderzoek wiskunde, science, lezen PISA 2015 internat. onderzoek wiskunde, science, lezen Vreemde talen EU survey 2016 ICILS 2013 ICT literacy leerlingen internationale vergelijking
Ouderbetrokkenheid bij onderwijs kinderen PO VO MBO
Excellente leerlingen in PO VO en HO (via NWO) Functioneren leerplichtambtenaren Monitor bestuursakkoord VO (midterm review 2013, eind evaluatie 2015) Verkenning modulaire opbouw curriculum Project OnderwijsArbeidsmarkt 2011 (POA)
3, 4 en 12
2009 |
2012-13 |
2012 |
2013 |
2011 |
2013 |
2011 |
2013 |
2013 |
2013 |
2011 |
2013 |
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2012 2011
2012
2012 2010
2012
2013 2011
2012
2013
2013
2013
2014
2014
2014
2013 2013
2013
2013 2013
2016
2017 2014
2013
2012 |
2015 |
2012 |
2013 |
2012 |
2013-2015 |
2013 2013
Twee jaarlijks 2013
Titel zal zijn: De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
4
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
Registratie en bestemming uitstroom schoolverlaters (SIS)
Monitor Sociale Veiligheid
Arbeidsbarometer leraren BVE
Monitor alfabetisering
Jaarlijks In sept.
Twee jaarlijks 2012
Jaarlijks april
Jaarlijks voorjaar
JOB-Monitor
Nulmeting opleidingsdomeinen 2010–2011 Ontwikkeling/ monitoring toetsen taal en rekenen
Twee jaarlijks 2012
8/2012 2013
Jaarlijks In zomer
PIAAC |
4 |
2011 |
2013 |
Waardering bedrijfs- |
4 |
2010 |
2012 |
leven |
|||
Ex ante evaluatie entry |
4 |
2011 |
2012 |
levels alfabetisering; |
|||
deel 2 Slotrapportage |
|||
Kwaliteitsgedrag |
4 |
2011 |
2012 |
alfabetiserings |
|||
docenten |
|||
Monitor kwaliteitsef- |
4 |
Twee jaarlijks |
2011 |
fecten BPV Protocol |
NLQF-EQF
Afdrachtvermindering Onderwijs
Maatregelen versterking besturing (Wijzigingswet WHW)
Aanpassing van het accreditatiestelsel (Wijzigingswet WHW)
6 en 7
6 en 7
2010
2012 2012/13
2012
2011
2012 2013
2013
Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011: www.roa.unimaas.nl/ pdf_publications/2012/ ROA_R_2012_2.pdf Monitor Sociale Veiligheid 2011 www.ecbo.nl/ smartsite.dws?ch=ECB&id=3930
Regioplan
www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/ brochures/2012/06/26/ arbeidsmarktbarometer-po-vo-en-mbo-2011–2012.html Monitor Laaggeletterdheid 2011 van de G52 inclusief Vlissingen en Middelburg Stand van zaken bij de aanpak van laaggelet-terdheid in de G52 gemeenten. http:// cinop.brengtlerentotleven.nl/ downloads/publicaties/ A00660_Monitor%20G52%202001.pdf
Research Ned www.job-site.nl/uploads/ managed_media/files/ JOB%20Monitor%202012-Rapport-LR.pdf
CITO Bijlage bij Kamerbrief voortgang implementatie referentiekader taal en rekenen (2 2010–2011 31 332 nr 16; https://
zoek.officielebekendmakingen.nl/ behandelddossier/28286/kst-31332–16.html) OECD
Nog niet gereed, wordt mogelijk 2013 www.cinop.nl
documenten-en-publicaties/
rapporten/2012/01/17/
eindrapportage-bpv- monitor.html
article/73/20122202_
Referencing_document_the_
Netherlands_A%20_2_%20_2_x.pdf
4
4
4
4
4
4
4
4
6
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
6
8
Evaluatie financieringsstructuur regionale omroepen
8
8
9
9
Experimenten open bestel
Studentenmonitor (periodiek)
Verkennend onderzoek Erasmus Master garantiefaciliteit in de NLse context Verkennend onderzoek en impactstudie voor de implementatie van het nieuwe Erasmus for All programma in NL Inventarisatie connecties 8 LGBT in bestaande EU wet- en regelgeving en richtlijnen
Effectstudie Frankfurter Buchmesse 2016, gastlandschap NL, i.h.k.v. bekendheid Nederlandse boeken Onderzoek naar mensenrechteneducatie i.s.m. directies VO/PO Onderwijsarbeidsmarktraming
Arbeidsmarktbarometers primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Loopbaanmonitor onderwijs Evaluatie aanpak risicoregio’s InnovatieImpuls Onderwijs
Verruiming leenfaciliteit collegegeldkrediet Leen- en terugbetaalmo-nitor
Schoolkostenmonitor 2012–2013
Analyse ondernemerschap in BIS aanvragen Analyse Cultuureducatie en talentontwikkeling in BIS aanvragen Evaluatie rijkshuisvesti-gingsstelsel: onderzoek naar de huisvesting van rijksgesubsdieerde musea
Efficiëntie onderzoek landelijke publieke omroep
6, 7, 11
8
2015 |
2015 |
2012 |
2012 |
2012 |
2012 |
2012
2012 2012
2013
2012 2012
14
15
2011
2011
15
2011
2013
2012 2012
2013
2013 2013
9 |
2012 |
2013 |
9 |
2010 |
2013 |
9 |
2011 |
2015 |
11 |
2011 |
2011 |
11 |
2012 |
2013 |
3, 4 en 12 |
2012 |
2013 |
14 |
2012 |
2012 |
14 |
2012 |
2012 |
2013
2011
2011
Kamerstuk 31 288, nr. 285
http://www.rijksoverheid.nl/ ministeries/ocw/ documenten-en-publicaties/ rapporten/2011/09/21/ efficientieonderzoek-landelijke-publieke-omroep-eindrapportage.html http://www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/ rapporten/2011/12/09/ rapport-evaluatiefinanciering-regionale-publieke-media-instellingen-2009–2011.html
Bijlage: Evaluatie en onderzoek
Distributie. |
15 |
2011 |
2011 |
Evalueren doorgifte |
|||
verplichtingen |
|||
(Universele Diensten |
|||
richtlijn) |
|||
Evaluatieonderzoek |
15 |
2012 |
2013 |
naar financiering lokale |
|||
omroepen |
|||
Evaluatie financierings- |
15 |
2014 |
2014 |
structuur |
|||
regionale omroepen |
|||
Evaluatieonderzoek |
15 |
2015 |
2015 |
naar financiering lokale |
|||
omroepen |
|||
Evaluatie NCWT |
16 |
2012 |
2012 |
Evaluatie Rathenau |
16 |
2012 |
2012 |
Instituut |
|||
Evaluatie NWO |
16 |
2012 |
2013 |
Emancipatie en de rol |
25 |
2012 |
2012 |
van de overheid |
|||
Academische studie |
25 |
2012 |
2012 |
Emancipatie (essay) |
|||
Transgenderonderzoek |
25 |
2012 |
2012 |
Homo-emancipatiepeiling |
25 |
2011 |
2012 |
Niet te ver uit de kast |
|||
Emancipatiemonitor |
25 |
2011 |
2013 |
Homo-emancipatie |
25 |
2012 |
2013 |
monitor |
|||
Gemeente |
25 |
2011 |
2013 |
homo-emancipatiemonitor |
http://www.rijksoverheid.nl/ ministeries/ocw/ documenten-en-publicaties/ verslagen/2011/12/06/ audiovisuele-mediadistributie-bottlenecks-en-beleid.html
Bijlage: Afkortingenlijst
BIJLAGE 6. AFKORTINGENLIJST
AWT Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid bbl beroepsbegeleidende leerweg bol beroepsopleidende leerweg
BPRC Biomedical Primate Research Centre bpv Beroepspraktijkvorming
Bsik Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur
CERN Centre Européen pour la Recherche Nucléaire, Europese organisatie voor kern- en hoge energiefysica
CINOP Centrum voor innovatie van opleidingen
CITO Centraal instituut voor toetsontwikkeling
CJIB Centraal Justitieel Incassobureau
CPG Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
EIB Europees Instituut voor Bestuurskunde
ELT Extremely Large Telescope
EMBC European Moleculair Biology Conference
EMBL European Moleculair Biology Laboratory
ESA European Space Agency
ESO European Southern Observatory, Europese organisatie voor astronomisch onderzoek
EU Europese Unie
EVC Erkenning van verworven competenties
FES Fonds Economische Structuurversterking fte fulltime equivalent (formatie-eenheid of voltijdse baan)
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
ISO Interstedelijk Studentenoverleg
ITER International Thermonuclear Experimental Reactor
Kbb’s Kenniscentra beroepsopleiding bedrijfsleven
KNAW Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen
LSVb Landelijke Studentenvakbond
NTU Nederlandse Taalunie
Nuffic Netherlands Universities Foundation For International
Cooperation
NWO Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onder- zoek
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling
PISA Programme for International Student Assessment
PRO Praktijkonderwijs
Raak Regionale actie en aandacht voor kennisinnovatie
RHC Regionaal historisch centrum
RMC Regionale meld- en coördinatiefunctie
ROC Regionaal opleidingscentrum
RWT Rechtspersoon met een wettelijke taak
STT Stichting Toekomstbeeld der Techniek
SURF Samenwerkingsorganisatie voor netwerkdienst-verlening en informatie- en communicatietechnologie in het hoger onderwijs en onderzoek
SUS Stichting UAF Steunpunt tlo tegemoetkoming lerarenopleiding
TNO Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurweten- schappelijk Onderzoek
TS17- Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen tot 18 jaar in het voortgezet onderwijs en de beroepsopleidende leerweg (volgens hoofdstuk 3 van de WTOS)
Bijlage: Afkortingenlijst
TS18+
UAF UNESCO
UNU
vavo vmbo
VNG
vo18+
vso vsv
vve
WEB
WEC
WHW
WPO WSF WTOS ZBO
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen ouder dan 18 jaar in (deeltijd) voortgezet onderwijs die geen recht meer hebben op vo18+ en studerenden in het hoger onderwijs van 18 jaar en ouder aan lerarenopleidingen die geen recht meer hebben op
WSF (volgens hoofdstuk 5 van de WTOS)
Universitair Asiel Fonds
United Nations Educational Scientific and Cultural
Organisation
United Nations University voortgezet algemeen volwassenenonderwijs voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen van 18 jaar en ouder in het voortgezet onderwijs (volgens hoofdstuk 4 van de WTOS)
voortgezet speciaal onderwijs voortijdig schoolverlaten voor- en vroegschoolse educatie
Wet educatie en beroepsonderwijs
Wet op de expertisecentra
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Wet op het primair onderwijs
Wet op de studiefinanciering
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zelfstandig bestuursorgaan
Bijlage: Trefwoordenlijst
BIJLAGE 7. TREFWOORDENLIJST
Aanvullende beurs 12, 13, 61, 62, 65, 66, 140, 142
Adviesraad 94, 95, 200
Apparaatskosten 1, 3, 8, 21, 28, 29, 35, 36, 44, 51, 52, 55, 56, 75, 85, 86,
90, 94, 95, 96, 97, 102, 103, 110, 111, 130, 137, 141, 143, 144
Arbeidsmarkt 1, 18, 26, 27, 29, 31, 34, 42, 47, 48, 55, 56, 57, 58, 59, 89, 95,
110, 111, 112, 113, 125, 140, 142, 144, 145, 146, 154, 189, 196, 197, 198
Arbeidsvoorwaarden 29, 151
Archeologie 74, 75, 77, 79, 169, 195
Archiefwet 74, 101
Archieven 75, 76, 101, 102, 103
Basisbeurs 61, 62, 63, 64, 65, 67
Bedrijfsvoering 40
Beeldende kunst 76, 105
Bekostiging 7, 8, 13, 14, 20, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36,
37, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 69, 71, 73,
75, 81, 82, 83, 85, 86, 88, 90, 97, 98, 100, 117, 140, 142, 145, 152, 155, 161,
171, 174, 180, 181, 183, 184, 187, 189
Beroepskolom 9
Beroepsonderwijs 1, 9, 14, 18, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 39, 41, 53, 54, 95,
105, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144, 145, 146, 157, 158, 159,
163, 165, 168, 172, 173, 174, 180, 201
Beroepsopleidende leerweg 37, 61, 63, 70, 200
Beroepspraktijkvorming 37, 200
Bibliotheken 18, 74, 76, 77, 83, 141, 143, 144, 159
Bilaterale samenwerking 86
Bol 34, 36, 61, 63, 64, 65, 66, 67, 71, 72, 200
BPRC 86, 87, 200
Budgetflexibiliteit 7, 22, 28, 35, 44, 51, 55, 62, 71, 72, 75, 81, 85, 90
Cinop 197, 200
Collegegeld 43, 66, 67, 152, 167, 171, 172
Collegegeldkrediet 61, 62, 67, 68, 126, 198
Convenant 22, 38, 76, 82
Convenanten 35, 38, 55, 56
Cultureel erfgoed 54, 79, 141, 143, 144
Culturele diversiteit 105
Cultuuruitingen 74
Decentralisatie 89, 90, 151, 174
Deelname 17, 20, 26, 33, 53, 58, 66, 88, 106
Differentiatie 14
Doelmatig 3, 8, 35, 36, 61, 85, 145
Doelmatigheid 3, 9, 18, 99, 100, 104, 172, 193
Doorstroom 9, 64, 87, 164, 178
Educatie 1, 10, 14, 18, 23, 24, 32, 34, 36, 37, 40, 41, 53, 54, 56, 59, 75, 76,
77, 95, 106, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144, 145, 146, 156, 163, 168, 171,
180, 183, 189, 193, 198, 201
ELT 3, 9, 10, 17, 36, 41, 42, 43, 59, 61, 65, 70, 71, 86, 96, 101, 104, 105,
107, 108, 134, 148, 152, 161, 167, 169, 171, 172, 173, 174, 180, 181, 186,
193, 200, 201
Evaluatieonderzoek 199
Fes 18, 24, 27, 45, 48, 55, 57, 58, 59, 87, 105, 184, 185, 186, 187, 188, 193,
200
Film 76, 79, 82, 83, 95, 105, 106, 149
Fonds Economische Structuurversterking 49, 200
Fondsen 10, 22, 25, 36, 41, 51, 75, 76, 96, 105, 161
Genomics 86
Bijlage: Trefwoordenlijst
HGIS 51, 52, 54, 75, 190, 200
Hoger beroepsonderwijs 3, 14, 34, 44, 54, 109, 110, 111, 112, 140, 142,
144, 154, 187
Hoger onderwijs 1, 9, 42, 43, 44, 46, 47, 48, 49, 53, 61, 63, 64, 66, 67, 87,
95, 107, 152, 153, 154, 155, 165, 167, 171, 186, 200, 201
Huisvesting 13, 38, 41, 47, 75, 76, 87, 93, 94, 98, 103, 137, 162, 163, 168,
178, 198
Ices 51
ICT 28, 32, 40, 75, 77, 78, 83, 87, 94, 97, 102, 103, 134, 138, 140, 142, 150,
156, 157, 185, 190, 196
Imago 58
Indicatoren 5, 15, 16, 20, 26, 34, 43, 47, 51, 55, 61, 70, 74, 81, 85, 89, 99,
100, 104, 152, 163
Innovatie 5, 18, 33, 35, 40, 48, 52, 56, 58, 74, 77, 78, 83, 85, 87, 88, 98, 105,
107, 160, 161, 186, 189, 195, 198, 200
Innovatiearrangement 36, 185
Inspectie 6, 14, 16, 20, 26, 29, 34, 37, 42, 74, 94, 95, 139, 145, 147, 155,
158, 159, 162, 163, 165, 168, 172, 173, 174, 175, 176, 177, 180, 181, 182
Instroom 36, 56, 57, 150, 188
Inventaris 178, 198
Kennisinfrastructuur 33, 48, 87, 90, 200
Kennisnet 28, 32, 83, 185
Kerndoelen 165
Kunstenaars 51, 77, 105, 149
Kwalificatiestructuur 13, 14, 107, 117, 168
Kwaliteit 6, 9, 10, 13, 14, 17, 18, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 34,
37, 40, 42, 44, 45, 46, 47, 49, 51, 53, 55, 57, 58, 59, 74, 75, 76, 77, 80, 85, 86,
87, 99, 106, 107, 108, 109, 111, 113, 115, 117, 124, 146, 147, 150, 151, 152,
155, 161, 163, 165, 171, 174, 175, 176, 177, 180, 183, 193, 196, 197
Kwaliteitsagenda 28, 30
Kwaliteitseisen 155
Lectoren 46
Leenfaciliteit 67, 68, 99, 103, 104, 198
Leerlinggebonden financiering 35, 39
Leermiddelen 183
Leerplicht 166, 196
Leerwegen 8, 29, 35, 145
Leesbevordering 75, 78, 190
Lerarenbeleid 55
Lerarenopleidingen 46, 57, 59, 70, 151, 201
Lerarentekort 40
Les- en cursusgeld 72
Lesgeld 1, 18, 72, 109, 110, 111, 141, 142, 144
Letteren 74, 76, 95, 105, 106, 141, 143, 144
Loonbijstelling 8, 13, 92, 109, 110, 113, 115, 117, 119, 121, 123, 124, 126,
128, 129, 130, 132, 134, 136, 137, 139, 141, 143, 151
Maatschappelijke stage 28, 30, 164
Maatwerk 10, 31, 180
Mediabeleid 80, 82, 83
Mediawet 81, 106, 176, 181, 191
Middelbaar beroepsonderwijs 32, 34, 37, 39, 70, 107, 163, 168, 198, 201
Monitor 15, 17, 30, 39, 81, 145, 151, 153, 157, 158, 169, 170, 172, 173, 174,
176, 177, 178, 180, 181, 194, 196, 197, 198, 199
Monitoring 5, 59, 77, 78, 158, 169, 172, 190, 195, 197
Monumenten 17, 18, 75, 76, 130, 148, 169, 195
Monumentenwet 74
Musea 17, 75, 76, 96, 105, 107, 148, 198
Bijlage: Trefwoordenlijst
Nuffic 200
Nulmeting 177, 180, 197
OCW 3, 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 19, 24, 26, 27, 32, 33, 34, 40, 41, 47, 49,
51, 52, 53, 54, 58, 59, 60, 69, 71, 72, 73, 74, 76, 77, 81, 82, 88, 90, 94, 95, 96,
98, 101, 111, 113, 115, 117, 119, 121, 123, 124, 126, 134, 136, 137, 138, 145,
146, 147, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 156, 158, 159, 161, 162, 169, 172,
173, 174, 175, 176, 180, 181, 182, 183, 184, 191, 198, 199
OESO 6, 51, 52, 53, 200
Ombuigingen 8, 81, 92
Onderhoud 67, 77, 148, 162, 178
Onderwijsachterstandenbeleid 23, 24
Onderwijsondersteuning 140, 142
Pabo 14, 56, 57, 113, 125, 189
Participatie 18, 24, 52, 76, 88, 89, 95, 96, 105, 106, 108, 175, 180, 195
Participatiebudget 34, 36, 41, 168
Personeelsbeleid 1, 18, 27, 55, 108, 110, 111, 112, 113, 125, 140, 142, 144
Podiumkunsten 17, 76, 83, 95, 105
Praktijkonderwijs 29, 31, 200
Prestatiebeurs 12, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 140, 142
Prijsbijstelling 8, 11, 13, 92, 109, 110, 111, 113, 115, 117, 119, 121, 123,
124, 126, 128, 129, 130, 132, 134, 136, 137, 139, 141, 143
Productiviteit 40, 58, 100
Professionalisering 14, 23, 27, 55, 56, 57, 59, 125, 189
Programmering 17, 81, 82, 83
Publieke omroep 9, 10, 11, 80, 81, 82, 83, 106, 159, 160, 175, 198
Raad voor Cultuur 10, 76, 94, 95, 148, 150, 171
Referentieraming 12, 20, 21, 34, 42, 43, 109
Reisvoorziening 15, 61, 62, 64, 66, 67, 68, 140, 142, 194
Rentedragende lening 62, 63, 67, 68, 140, 142
Rijksmusea 105, 107
Schoolleiders 9, 13, 14, 16, 18, 23, 57, 59, 111, 163
Segregatie in het onderwijs 161, 162
Speciaal basisonderwijs 20, 21, 23
Speciaal onderwijs 14, 20, 21, 23, 146, 157, 158, 159, 165, 172, 173, 174,
175, 178, 201
Startkwalificatie 38, 63, 65, 145, 185
Studentenmonitor 198
Subsidie 1, 6, 7, 8, 17, 20, 22, 24, 28, 30, 31, 32, 34, 36, 38, 39, 42, 44, 45,
46, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 75, 76, 77, 78, 82, 86, 87, 89,
90, 91, 103, 105, 147, 148, 149, 150, 161, 162, 171, 172, 183, 184, 185, 186,
187, 188, 189, 190, 191, 192, 194, 195, 200
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage 70, 100, 109, 110, 111, 140, 142, 144,
200, 201
Uitstroom 59, 159, 174, 197
UNESCO 79, 201
Vavo 26, 34, 35, 37, 41, 70, 71, 201
Veiligheid 89, 90, 98, 134, 138, 149, 156, 164, 169, 170, 192, 195, 196, 197
Verantwoording 5, 6, 30, 80, 81, 147, 163, 166, 169, 172, 186
Verkenningen 104
Visitatie 78
Voor- en vroegschoolse educatie 24, 177, 201
Voorjaarsnota 6, 12, 13, 77, 117, 137, 138, 150, 151, 166
Voorlichting 20, 34, 42, 52, 94, 154, 164, 165, 180, 181
Voortijdig schoolverlaten 31, 38, 39, 140, 142, 201
Vsv 37, 38, 39, 201
Vve 201
WEB 36, 48, 168, 178, 180, 201
Bijlage: Trefwoordenlijst
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 201
Wetenschappelijk onderwijs 45, 54, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144
WSF 201
WTOS 12, 70, 71, 100, 200, 201
Ziekteverzuim 108
Zorgstructuur 38