Artikel 36: Regent gedurende minderjarigheid Koning

35
Artikel 36
37

Gedurende de minderjarigheid van de Koning, wordt het Koninklijk gezag waargenomen door een Regent.

1.

Ontwikkeling artikel

1806

Ingeval van minderjarigheid, behoort het Regentschap van regtswege aan de Koningin.

Bij ontstentenis van Hoogstdezelve, wordt de Regent van het Koningrijk door den Keizer der Franschen, in hoedanigheid van altoosdurend Opperhoofd der Keizerlijke Famille benoemd, uit de Prinsen van den Bloede, en bij ontstentenis uit de Nationalen.

De minderjarigheid der Koningen eindigt met den vollen ouderdom van achttien jaren.

1814

Gedurende de minderjarigheid van den Souvereinen Vorst wordt het regt der Souvereiniteit waargenomen door één Regent.

Deze Regent wordt door den Souvereinen Vorst en de Staten Generaal te voren benoemd. Op gelijke wijze mag worden vastgesteld de opvolging in het regentschap tot de meerderjarigheid van den Erfopvolger toe.

1815: art 43, 1840: art 42, 1848: art 40, 1887: art 36, 1917: art 36, 1922: art 34, 1938: art 36, 1948: art 36, 1953: art 36, 1956: art 36, 1963: art 36, 1972: art 36
1983
  • 1. 
    Het koninklijk gezag wordt uitgeoefend door een regent:
    • a. 
      zolang de Koning de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;
    • b. 
      indien een nog niet geboren kind tot het koningschap geroepen kan zijn;
    • c. 
      indien de Koning buiten staat is verklaard het koninklijk gezag uit te oefenen;
    • d. 
      indien de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk heeft neergelegd;
    • e. 
      zolang na het overlijden van de Koning of na diens afstand van het koningschap een opvolger ontbreekt.
  • 2. 
    De regent wordt benoemd bij de wet. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
  • 3. 
    In de gevallen, genoemd in het eerste lid onder c en d, is de nakomeling van de Koning die zijn vermoedelijke opvolger is, van rechtswege regent indien hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
  • 4. 
    De regent zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt, in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal. De wet geeft nadere regels omtrent het regentschap en kan voorzien in de opvolging en de vervanging daarin. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
1987: art 37, 1995: art 37, 1999: art 37, 2000: art 37, 2002: art 37, 2005: art 37, 2006: art 37, 2008: art 37, 2017: art 37, 2018: art 37, 2022: art 37