Artikel 1: Provinciën

3
Artikel 1
2

Het Koningrijk der Nederlanden bestaat in Europa uit de tegenwoordige provinciën:

Noordbrabant, Gelderland, Zuidholland, Noordholland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen, Drenthe, en het Hertogdom Limburg, behoudens de betrekkingen van het Hertogdom Limburg, met uitzondering der vestingen Maastricht en Venlo en van hare kringen, tot het Duitsche Verbond.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Het tegenwoordig Grondgebied der Bataafsche Republiek is verdeeld in Agt Departementen, met naame:

Het Eerste Departement: van den Eems.

Tweede Departement: van den Ouden Yssel.

Derde Departement: van den Rhijn.

Vierde Departement: van den Amstel.

Vijfde Departement: van Texel.

Zesde Departement: van de Delf.

Zevende Departement: van de Dommel.

Agtste Departement: van de Schelde en Maas.

1801

Deszelfs grondgebied in Europa blyft verdeeld in agt Departementen, welker grensscheidingen zullen zyn, die der voormalige Gewesten,

zullende het Landschap Drenthe vereenigd blyven met het voormalig Gewest Overyssel,

en Bataafsch Braband het afzonderlyk agste Departement uitmaken:

terwyl Ameland wordt verklaard te behooren onder het Departement Friesland,

Wedde en Westwoldingerland onder Groningen,

Ysselstein onder Holland,

Vianen onder Utrecht, en

Kuilenburg en Buren onder Gelderland.

En zal nader door de Wet worden bepaald, aan welk Departement of Departementen de Landen zullen worden toegevoegd met welke de Republiek reeds is of verder mogt worden vergroot.

1805

Het Grondgebied van het Bataafsch Gemeenebest in Europa blijft in acht Departementen, welker Grensscheidingen zullen zijn die der voormalige Gewesten.

Het Landschap Drenthe blijft, provisioneel vereenigd met het voormalig Gewest Overijssel, zullende door de Wet daaromtrent nadere bepalingen kunne worden gemaakt; en Bataafsch Braband en afzonderlijk Achtste Departement.

Ameland behoort onder het Departement Vriesland.

Wedde en West-Woldingerlan, onder Groningen.

IJsselstein, mitsgaders de Schout-ambten van Benschop, en Noord-Polsbroek, alsmede Leerdam en Sommelsdijk, onder Holland.

Kuilenburg en Buren, onder Gelderland.

De Wet bepaalt, aan welk Departement of Departementen de Landen zullen worden toegevoegd, met welke het Gemeenebest reeds is, of verder als eene, aan hetzelve verschuldigde Schadevergoeding, mogt worden vergroot, mitsgaders zoodanige voormalige Heerlijkheden of Districten, welke tot geen der vorige Gewesten of Departementen behoord hebben; zullende de Wet mede bepalingen kunnen maken omtrent zulke Districten, welke door de Wet worden bepaald.

1806

Het Rijk is één, en blijft verdeeld in Departementen, Ringen en Gemeenten.

De Wet bepaalt de inrigting van de Departementale- en Gemeente-Besturen.

1814

Het Nederlandsche Volk bestaat uit de Ingezetenen der volgende negen Provinciën of Landschappen, welke te zamen het tegenwoordige grondgebied der Vereenigde Nederlanden in Europa uitmaken, als:

Gelderland,

Holland,

Zeeland,

Utrecht,

Vriesland,

Overijssel,

Groningen,

Braband en

Drenthe.

1815

Het Koningrijk der Nederlanden (zoo als hetzelve omschreven is bij het tractaat tusschen de Mogendheden van Europa, op het congres van Weenen vergaderd, gesloten en geteekend op den 9den Junij 1815), bestaat uit de volgende Provinciën :

Braband, (Noord-)

Braband, (Zuid-),

Limburg, Gelderland,

Luik, Vlaanderen, (Oost-),

Vlaanderen, (West-),

Henegouwen,

Holland,

Zeeland,

Namen,

Antwerpen,

Utrecht,

Vriesland,

Overijssel,

Groningen en Drenthe.

Het Groot-Hertogdom van Luxemburg, in de grenzen bij het gemelde tractaat bepaald, onder dezelfde Souvereiniteit als het Koningrijk der Nederlanden geplaatst zijnde, zal dezelfde grondwet hebben, behoudens deszelfs betrekkingen tot het duitsch verbond.

1840

Het Koningrijk der Nederlanden bestaat uit de volgende Provinciën :

Noord-Braband,

Gelderland,

Zuid-Holland,

Noord-Holland,

Zeeland,

Utrecht,

Vriesland,

Overijssel,

Groningen en Drenthe,

mitsgaders het Hertogdom Limburg; behoudens de betrekkingen van dat Hertogdom, met uitzondering der vestingen Maastricht en Venlo en van derzelver kringen, tot het Duitsche Verbond.

1848: art 1
1887

Het Koningrijk der Nederlanden omvat het grondgebied in Europa, benevens de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen.

1917: art 1
1922

Het Koninkrijk der Nederlanden omvat het grondgebied van Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao.

1938: art 1
1948

Het Koninkrijk der Nederlanden omvat het grondgebied van Nederland, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen.

1953: art 1
1956

Het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden omvat Nederland, Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands Nieuw-Guinea.

1963

Het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden omvat Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.

1972: art 1