Overslaan en naar de inhoud gaan


Artikel 82: Koning benoemt Leden van de Eerste Kamer; Eisen Leden

Artikel 82

De andere kamer, welke den naam van Eerste draagt, is zamengesteld uit niet minder dan twintig en niet meerder dan dertig leden, den vollen ouderdom van veertig jaren bereikt hebbende, welke door den Koning voor hun leven benoemd worden, en gekozen uit hen, die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van den Lande behooren.

Ontwikkeling artikel

1798

Ter daarstellinge dezer verdeeling in twee Kamers, houden alle de Leden van dit Lichaam, jaarlijks, op den laatsten Dingsdag der maand Julij, eene algemeene Vergadering, kiezen alsdan, uit het volle getal van alle de verkozenen tot het Vertegenwoordigend Lichaam, dertig Leden, welke de Tweede Kamer uitmaken, vormende de overige Leden te zamen de Eerste Kamer.

1814

Aan de Staten der Provinciën of Landschappen wordt opgedragen het verkiezen der leden van de vergadering der Staten-Generaal, in of buiten hun midden, en zoo veel doenlijk, uit alle de oorden van hunne Provincie of Landschap.

1815

De andere kamer, welke den naam van eerste draagt, is zamengesteld uit niet minder dan veertig en niet meerder dan zestig leden, den vollen ouderdom van veertig jaren bereikt hebbende, welke door den Koning voor hun leven benoemd worden, en gekozen uit hen die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van den lande behooren.

1840

De andere kamer, welke den naam van Eerste draagt, is zamengesteld uit niet minder dan twintig en niet meerder dan dertig leden, den vollen ouderdom van veertig jaren bereikt hebbende, welke door den Koning voor hun leven benoemd worden, en gekozen uit hen, die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van den Lande behooren.

1848

De Eerste Kamer bestaat uit 39 leden.

Zij moeten behooren tot de hoogst aangeslagenen in de rijks-directe belastingen. Het getal dezer hoogst aangeslagenen, waaruit zij worden gekozen, wordt in elke provincie zoo bepaald, dat op iedere drie duizend zielen één, die tevens de overige vereischten bezit om lid dezer Kamer te zijn, verkiesbaar is.

Deze overige vereischten zijn dezelfde, welke voor de leden der Tweede Kamer worden gevorderd.

Zij worden verkozen door de Provinciale Staten, in de volgende verhouding:

Noordbrabant 5
Gelderland 5
Zuidholland 7
Noordholland 6
Zeeland 2
Utrecht 2
Friesland 3
Overijssel 3
Groningen 2
Drenthe 1
Limburg 3

39 leden.

Ingeval van vereeniging of splitsing van provinciën voorziet dezelfde wet, die dit beveelt, in de wijziging, welke daardoor in deze verhouding noodig zal worden bevonden.

1848

De leden der Eerste Kamer hebben zitting gedurende negen jaren.

Een derde gedeelte treedt om de drie jaren af, volgens een daarvan te maken rooster. De uitvallende leden zijn dadelijk weder verkiesbaar. Art. 82 is op hen van toepassing.

Zij leggen, bij het aanvaarden hunner betrekking, in handen van den Koning gelijke eeden (beloften en verklaring) af, als voor de leden der Tweede Kamer zijn bepaald.

Zij genieten reis- en verblijfkosten volgens de wet.

1887

De Eerste Kamer bestaat uit vijftig leden.

Zij worden verkozen door de Provinciale Staten, in de volgende verhouding:

Noordbrabant 6
Gelderland 6
Zuidholland 10
Noordholland 9
Zeeland 2
Utrecht 2
Friesland 4
Overijssel 3
Groningen 3
Drenthe 2
Limburg 3

50 leden.

In geval van vereeniging, splitsing of grensverandering van provinciën of vorming van nieuwe voorziet de wet in de wijziging, welke daardoor in deze verhouding noodig zal worden bevonden.

1887

Om lid der Eerste Kamer te kannen zijn, moet men voldoen aan de vereischten voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer gesteld en bovendien of behooren tot de hoogstaangeslagenen in de Rijks directe belastingen of eene of meer hooge en gewigtige openbare betrekkingen, bij de wet aangewezen, bekleeden of bekleed hebben.

Het getal der hierboven bedoelde hoogstaangeslagenen wordt in elke provincie bepaald tot één, die tevens de algemeene vereischten bezit om lid der Staten-Generaal te zijn, op iedere vijftien honderd zielen.

1887

De leden der Eerste Kamer worden gekozen voor negen jaren. Artikel 86 is op hen van toepassing.

Zij leggen bij het aanvaarden hunner betrekking gelijke eeden (beloften en verklaring) af, als voor de leden der Tweede Kamer zijn bepaald, hetzij in handen van den Koning, hetzij in de vergadering der Eerste Kamer in handen van den Voorzitter, daartoe door den Koning gemagtigd.

Zij genieten reis- en verblijfkosten volgens de wet.

Een derde gedeelte treedt om de drie jaren af volgens een daarvan te maken rooster. De uitvallende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

1917

De Eerste Kamer bestaat uit vijftig leden.

Zij worden verkozen door de Staten der provinciën op de wijze bij de wet te bepalen.

1917

Om lid der Eerste Kamer te kunnen zijn, moet men voldoen aan dezelfde vereischten als voor het lidmaatschap der Tweede Kamer zijn gesteld.

1917: art 91
1922

De Eerste Kamer bestaat uit vijftig leden.

Zij worden verkozen door de leden van de Staten der provinciën op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging.

1922: art 91
1922

De leden der Eerste Kamer worden gekozen voor zes jaren. Artikel 87 is op hen van toepassing.

Zij leggen bij het aanvaarden hunner betrekking gelijke eeden (beloften en verklaring) af, als voor de leden der Tweede Kamer zijn bepaald, hetzij in handen van den Koning, hetzij in de vergadering der Eerste Kamer in handen van den Voorzitter, daartoe door den Koning gemachtigd.

Zij genieten reis- en verblijfkosten volgens de wet.

De helft treedt om de drie jaren af. De uitvallende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

1938

De Eerste Kamer bestaat uit vijftig leden.

Zij worden verkozen door de leden van de Staten der provinciën op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

1938: art 93, 1938: art 94, 1948: art 85, 1948: art 93, 1948: art 94, 1953: art 92, 1953: art 100, 1953: art 101
1956

De Eerste Kamer bestaat uit vijf en zeventig leden.

Zij worden verkozen door de leden van de Staten der provinciën op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

1956: art 100
1956

De leden der Eerste Kamer worden gekozen voor zes jaren. Artikel 96 is op hen van toepassing.

Zij leggen bij het aanvaarden hunner betrekking gelijke eden (beloften en verklaring) af, als voor de leden der Tweede Kamer zijn bepaald, hetzij in handen van de Koning, hetzij in de vergadering der Eerste Kamer in handen van de Voorzitter, daartoe door de Koning gemachtigd.

Om de drie jaren treden beurtelings acht en dertig leden en zeven en dertig leden af. De uitvallende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

De leden genieten volgens regels door de wet te stellen vergoeding van kosten, welke uit de vervulling van de betrekking voortvloeien. De Voorzitter geniet bovendien een jaarlijkse toelage, waarvan het bedrag bij de wet wordt bepaald. Op de wet betreffende de toelage is het bepaalde bij het laatste lid van artikel 30 van toepassing.

1963: art 92, 1963: art 100, 1963: art 101, 1972: art 92, 1972: art 100
1972

De leden der Eerste Kamer worden gekozen voor zes jaren. Artikel 96 is op hen van toepassing.

Zij leggen bij het aanvaarden hunner betrekking gelijke eden (beloften en verklaring) af, als voor de leden der Tweede Kamer zijn bepaald, hetzij in handen van de Koning, hetzij in de vergadering der Eerste Kamer in handen van de Voorzitter, daartoe door de Koning gemachtigd.

Om de drie jaren treden beurtelings acht en dertig leden en zeven en dertig leden af. De uitvallende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

De wet regelt de geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden. De Kamers der Staten-Generaal kunnen het ontwerp van deze wet alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

1983

De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten. De verkiezing wordt, behoudens in geval van ontbinding der kamer, gehouden binnen drie maanden na de verkiezing van de leden van provinciale staten.

1987: art 55, 1995: art 55, 1999: art 55, 2000: art 55, 2002: art 55, 2005: art 55, 2006: art 55, 2008: art 55
2017

De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten en de leden van een kiescollege als bedoeld in artikel 132a, derde lid. De verkiezing wordt, behoudens in geval van ontbinding der kamer, gehouden binnen drie maanden na de verkiezing van de leden van provinciale staten.

2018: art 55
2022
  1. De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten en de leden van de kiescolleges, bedoeld in het tweede lid en artikel 132a, derde lid. De verkiezing wordt, behoudens in geval van ontbinding der kamer, gehouden binnen drie maanden na de verkiezing van de leden van provinciale staten.
  1. Ten behoeve van Nederlanders die geen ingezetenen zijn en die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, worden verkiezingen gehouden voor een kiescollege voor de Eerste Kamer. De leden van dit kiescollege worden rechtstreeks gekozen door deze Nederlanders. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten. Artikel 129, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.