Artikel 67: Oorlog en vrede

66
Artikel 67
68

Het Bataafsche Volk vat nimmer de waapenen op, dan ter handhavinge zijner vrijheid, ter bewaaringe van zijn grondgebied, en ter verdediging zijner Bondgenooten. Het beveelt, tot dat einde, eene zorgvuldige inrigting zijner Krijgsmagt, bovenal ter Zee, als het bolwerk van den nationaalen voorspoed.

Het gelast de stipste onzijdigheid van het Bestuur ten aanzien der mogendheden. Het bewaart, zooveel mooglijk, den vrede met alle Volken, en koomt zijne verbindtenissen met denzelven heiliglijk na. Het eerbiedigt derzelver regten, en wil, dat, in tijd van Oorlog, de rampen der menschheid, bij wederzijdsch verdrag, zoo veel doenlijk, verzagt worden.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Het Bataafsche Volk vat nimmer de waapenen op, dan ter handhavinge zijner vrijheid, ter bewaaringe van zijn grondgebied, en ter verdediging zijner Bondgenooten. Het beveelt, tot dat einde, eene zorgvuldige inrigting zijner Krijgsmagt, bovenal ter Zee, als het bolwerk van den nationaalen voorspoed.

Het gelast de stipste onzijdigheid van het Bestuur ten aanzien der mogendheden. Het bewaart, zooveel mooglijk, den vrede met alle Volken, en koomt zijne verbindtenissen met denzelven heiliglijk na. Het eerbiedigt derzelver regten, en wil, dat, in tijd van Oorlog, de rampen der menschheid, bij wederzijdsch verdrag, zoo veel doenlijk, verzagt worden.

1814

Dienvolgens is het ook ten allen tijde eene der eerste zorgen van den Souvereinen Vorst, dat er eene toereikende Zee- en Landmagt onderhouden worde, aangeworven uit vrijwilligers, het zij inboorlingen of vreemden, ten einde te dienen in of buiten Europa naar de omstandigheden.

1815: art 204, 1840: art 202, 1848: art 178
1887

Tot bescherming der belangen van den Staat is er eene zee- en eene landmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen.

De wet regelt den verpligten krijgsdienst. Zij regelt ook de verpligtingen, die aan hen, die niet tot de zee- of landmagt behooren, ten aanzien van 's Lands verdediging opgelegd kunnen worden.

1917: art 181, 1922: art 182, 1938: art 188, 1948: art 188, 1953: art 195
1956

Tot bescherming der belangen van de Staat is er een krijgsmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen.

De wet regelt de verplichte krijgsdienst. Zij regelt ook de verplichtingen, die aan hen, die niet tot de krijgsmacht behoren, ten aanzien van 's Lands verdediging opgelegd kunnen worden.

1963: art 195, 1972: art 195
1983
  • 1. 
    Tot bescherming der belangen van de staat is er een krijgsmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen.
  • 2. 
    De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht.
  • 3. 
    De wet regelt de verplichte krijgsdienst. Zij regelt ook de verplichtingen die aan hen, die niet tot de krijgsmacht behoren, ten aanzien van 's lands verdediging opgelegd kunnen worden.
1987: art 98
1995
  • 1. 
    Tot bescherming van de belangen van de staat is er een krijgsmacht die bestaat uit vrijwillig dienenden en mede kan bestaan uit dienstplichtigen.
  • 2. 
    De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht.
  • 3. 
    De wet regelt de verplichte krijgsdienst en de bevoegdheid tot opschorting van de oproeping in werkelijke dienst. Zij regelt ook de verplichtingen die aan hen, die niet tot de krijgsmacht behoren, ten aanzien van 's lands verdediging opgelegd kunnen worden.
1999: art 98
2000
  • 1. 
    Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht.
  • 2. 
    De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht.
2002: art 97, 2005: art 97, 2006: art 97, 2008: art 97, 2017: art 97, 2018: art 97, 2022: art 97