Artikel 13: Uitgesloten van Stemming

12
Artikel 13
14

Van de Stemming zijn uitgesloten:

  • a. 
    Allen, die zig, zonder uitdruklijken last of toestemming van het Gouvernement, buiten 's Lands met de woon hebbende begeven, na hunne terugkeering, nog geene twee volle Jaaren, in deze Republiek, hunne vaste woonplaats weder persoonlijk gehad hebben.
  • b. 
    Allen, die in eed of bediening zijn van eenige vreemde Mogendheid, of daarvan eenig pensioen genieten.
  • c. 
    Alle leden van eenige Buitenlandsche Corporatiën, tot welker Lidmaatschap, het zij onderscheiding van geboorte, hetzij de aflegging van eenige godsdienstige gelofte, vereischt word.
  • d. 
    Alle Lijf- en Huisbedienden, die tot persoonlijken dienst behooren, en inwoonen bij hen, welken zij dienen.
  • e. 
    Allen, die in Wees-, Diaconie-, Arm-Huisen, of andere Gestigten, als behoeftigen onderhouden worden.
  • f. 
    Allen, die, in het laatst afgelopen halfjaar, tot den dag der oproeping te reekenen, uit de Armen-Kassen zijn bedeeld geworden.
  • g. 
    Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verstandlijke vermogens, onder Curateele staan.
  • h. 
    Bankbreukigen, midsgaders die genen, wier boedel insolvent verklaard is, die hunnen Crediteuren derzelver agterwezen niet ten genoegen zullen hebben voldaan, niettegenstaande zij het Beneficie van Cessie mogten hebben verkregen.
  • i. 
    Die door een Regterlijk Decreet in staat van beschuldiging gesteld zijn, midsgaders die, welken in regten voor eerloos worden gehouden.
  • k. 
    Allen, die overtuigd worden, voor geld of geldswaarde, één of meer stemmen bekomen, of verkogt te hebben.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Van de Stemming zijn uitgesloten:

  • a. 
    Allen, die zig, zonder uitdruklijken last of toestemming van het Gouvernement, buiten 's Lands met de woon hebbende begeven, na hunne terugkeering, nog geene twee volle Jaaren, in deze Republiek, hunne vaste woonplaats weder persoonlijk gehad hebben.
  • b. 
    Allen, die in eed of bediening zijn van eenige vreemde Mogendheid, of daarvan eenig pensioen genieten.
  • c. 
    Alle leden van eenige Buitenlandsche Corporatiën, tot welker Lidmaatschap, het zij onderscheiding van geboorte, hetzij de aflegging van eenige godsdienstige gelofte, vereischt word.
  • d. 
    Alle Lijf- en Huisbedienden, die tot persoonlijken dienst behooren, en inwoonen bij hen, welken zij dienen.
  • e. 
    Allen, die in Wees-, Diaconie-, Arm-Huisen, of andere Gestigten, als behoeftigen onderhouden worden.
  • f. 
    Allen, die, in het laatst afgelopen halfjaar, tot den dag der oproeping te reekenen, uit de Armen-Kassen zijn bedeeld geworden.
  • g. 
    Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verstandlijke vermogens, onder Curateele staan.
  • h. 
    Bankbreukigen, midsgaders die genen, wier boedel insolvent verklaard is, die hunnen Crediteuren derzelver agterwezen niet ten genoegen zullen hebben voldaan, niettegenstaande zij het Beneficie van Cessie mogten hebben verkregen.
  • i. 
    Die door een Regterlijk Decreet in staat van beschuldiging gesteld zijn, midsgaders die, welken in regten voor eerloos worden gehouden.
  • k. 
    Allen, die overtuigd worden, voor geld of geldswaarde, één of meer stemmen bekomen, of verkogt te hebben.
1801

Van het Stemrecht zyn uitgesloten:

  • 1. 
    Alle die in Eed of bediening zyn van eenige vreemde Mogendheid of daar van eenig Pensioen genieten;
  • 2. 
    Alle Lyf- en Huisbedienden, die tot persoonlyken dienst behooren en inwonen by hen, welke zy bedienen;
  • 3. 
    Alle die in Wees-, Diaconie-Armhuizen of andere Gestigten, als Behoeftigen onderhouden worden;
  • 4. 
    Alle die in het laatst afgeloopen halfjaar vóór de oproeping uit de Armen-Kassen zyn bedeeld geworden;
  • 5. 
    Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verstandelyke vermogens onder Curateele staan;
  • 6. 
    Bankbreukigen, mitsgaders zy die Cessie van Goederen hebben gedaan, zoo lang hunne Crediteuren niet ten genoegen zyn voldaan;
  • 7. 
    Die door een Rechterlyk Decreet in staat van beschuldiging gesteld zyn, of in rechten voor eerloos worden gehouden.