Artikel 13: Wettige nakomelingen

12
Artikel 13
14

De wettige nakomelingen van den regerenden Koning, zijn de kinderen reeds geboren, of die nog mogten geboren worden, uit zijn tegenwoordig huwelijk met Hare Majesteit Frederika Louisa Wilhelmina Prinses van Pruissen; en voorts in het algemeen alle afstammelingen, welke geboren zullen worden uit een huwelijk door den Koning, met gemeen overleg der Staten-Generaal aangegaan, of toegestemd.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Staatsblad

Sire! Wij mogen vrijmoediglijk aan Uwe Majesteit verklaren dat wij in de overdenking en behandeling der rechten van de Kroon nooit uit het oog verloren hebben, hoezeer de vrijheid en de regten des volks U ter harte gaan; wij zijn overtuigd, dat de ontworpen grondwet aan den Vorst al het gezag geeft, hetwelk uit het wezen onzer regeringsvorm voortvloeit, door de uitgestrektheid van het grondgebied geboden, en dat tot eene steeds werkzame en vaste bestemming van aller regten, en aller belangen vereischt wordt. Wij hebben echter gemeend hier en daar bepalingen te maken, welke wij ons verzekerd houden, dat Uwe Majesteit zelve zal willen gesteld zien voor eene Monarch in latere tijden, die het ongeluk had niet geheel aan Uwe Majesteit te kunnen vergeleken worden.

De onderlinge betrekkingen en verpligtingen tusschen den Koning en de natie worden door plegtige eeden versterkt. De inhuldiging des Konings zal vergezeld gaan met al dien luister, aan zulk eene gewigtige gebeurtenis eigen, en overeenkomstig de oude gebruiken, openlijk onder den blooten hemel in tegenwoordigheid van eene groote schaar zijner onderdanen, zal de Koning hulde en verklaring van trouw ontvangen van de geheele natie, en Hij zal zelve met plegtigen eede zweren de grondwet te zullen nakomen, het geluk van zijn volk met al zijn vermogen te zullen bevorderen, en alzoo zich te zullen gedragen naar de voorbeelden, door den Stichter onzer nationale onafhankelijkheid en den eersten onzer Koningen gegeven.

De overdragt der Kroon in Uwer Majesteits aanzienlijk geslacht, zoo als zij bij de eerste grondwet geregeld was, is bij de tractaten, welke Europa bevredigd hebben, bevestigd. Wij hebben aan de gelegde gronden alleenlijk die nadere ontwikkeling gegeven, welke vereischt schenen, om in alle gevallen twijfelingen en uitleggingen te voorkomen, Welke aan de volken dikwijls zoo veel onheil hebben berokkend (art. 14-21).

2.

Ontwikkeling artikel

1806

De Leden van het Regerend Huis in Holland, zullen persoonlijk ondergeschikt blijven aan de instelling van het Constitutioneel Statut van Frankrijk, van den 30 Maart jongstleden, uitmakende de Wet, betreffende de Keizerlijke Familie van Frankrijk.

1814

Voor wettige nakomelingen van den Souvereinen Vorst worden gehouden alle de zoodanige, welke gesproten zijn uit een huwelijk, aangegaan met onderling goedvinden van Denzelven en de Staten-Generaal.

1815

De wettige nakomelingen van den regerenden Koning, zijn de kinderen reeds geboren, of die nog mogten geboren worden, uit zijn tegenwoordig huwelijk met Hare Majesteit Frederika Louisa Wilhelmina Prinses van Pruissen; en voorts in het algemeen alle afstammelingen, welke geboren zullen worden uit een huwelijk door den Koning, met gemeen overleg der Staten-Generaal aangegaan, of toegestemd.

1840: art 12, 1848: art 12
1887

De Kroon gaat bij erfopvolging over op Zijne zonen en verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen bij regt van eerstgeboorte, met dien verstande, dat bij vooroverlijden van een regthebbende diens zonen of verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen op gelijke wijze in Zijne plaats treden en de Kroon nooit in eene jongere lijn of een jongeren tak overgaat, zoolang er in de oudere lijn of den ouderen tak zoodanige nakomeling wordt gevonden.

1917: art 11, 1922: art 11, 1938: art 11, 1948: art 11, 1953: art 11, 1956: art 11
1963

De Kroon gaat bij erfopvolging over: op de nakomelingen van de laatstoverleden Koning, waarbij zonen voorrang hebben boven dochters en daarna het oudste kind voorgaat met plaatsvervulling volgens dezelfde regels; bij gebreke van nakomelingen van de laatstoverleden Koning, op gelijke wijze op de nakomelingen eerst van zijn ouder dan van zijn grootouder in de lijn van troonopvolging, voor zover de laatstoverleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap.

1972: art 11