Artikel 167: Wettelijke toekenning regter

166
Artikel 167
168

Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting Staatsblad

Alle de waarborgen, welke bij de eerste grondwet aan de persoonlijke vrijheid, en het rustige bezit der eigendommen gegeven waren, zijn ook in het nieuw ontwerp te vinden, en wij hebben niet noodig gehad veel daarbij te voegen.

Alle willekeurige gevangennemingen is verboden, (art. 168).

Vorderen gewigtige bedenkingen een politieke aanhouding, binnen drie dagen moet dan de aangehouden persoon aan den Regter worden aangegeven, (art. 169).

Niemand wordt tegen zijnen wil aan den dagelijkschen Regter onttrokken (art. 167)

De onregtvaardige straf van verbeurdverklaring blijft afgeschaft. (art. 171).

Alle vonnissen worden in het openbaar uitgesproken (art. 174.): die in burgerlijken zaken te vellen, moeten de gronden inhouden, op welke zij berusten (art. 173.); in criminele Vonnissen moet de misdaad met hare omstandigheden en de wet, die den grond tot veroordeeling oplevert uitgedrukt worden, (art. 172)

Niemand mag van zijn eigendom ontzet worden, dan, wanneer het algemeen belang zulks vordert, en tegen eene billijke schadeloosstelling (art. 164).

De woning van elk onderdaan des Konings, is hem een veilig verblijf (art. 170).

De wet erkent en regelt op eene voegzame wijze het regt van elk ingezeten, om zijne belangen bij 's lands regering in te brengen (art. 161.),

Zij gedoogt geene voorregten in 't stuk der belastingen (art. 198).

Des Konings onderdanen zijn zonder onderscheid van geboorte of godsdienstige begrippen, tot ambten en bedieningen bevoegd (art. 11 en 192).

Tot de hoogere posten zijn alleenlijk verkiesbaar ingezetenen, geboren uit ouders binnen het rijk gevestigd {art. 8); maar tot alle andere kunnen ook zij geroepen worden, die door wetduiding of naturalisatie voor Nederlanders gehouden worden. Het gastvrije Nederland toch, zal bij voortduring bescherming en hulp verlenen aan hen die door deszelfs zachte wetten en vaderlijke regering gelokt, zich in hetzelve nederzetten: maar het regt om over de hoogere belangen van het volk zijne stem uit te brengen, en aan de bestiering der gemeene zaak deel te nemen, kan aan niemand worden toegekend, die niet de liefde voor het vaderland met de eerste melk heeft ingezogen.

De vrijheid der drukpers, is aan geene andere bepalingen onderworpen, dan elke andere daad der burgeren, de verantwoordelijkheid namelijk van den schrijver, drukker en uitgever (art. 227).

Wij hebben onder de eerste pligten van 's lands regering gebragt, de zorg voor het openbaar onderwijs; hetzelve toch verspreidt bij alle klassen der maatschappij nuttige kennis en bij derzelver beschaafde standen die liefde voor de wetenschappen en fraaije letteren welke het leven veraangenamen, een gedeelte van den waren volksroem uitmaken, en met de welvaart zoo wel als met de zekerheid van den Staat in een waarlijk belangrijk verband staan, (art. 226).

In weinige landen is zoo veel voor de onvermogende gedaan, als in het onze; men zoekt te vergeefs elders zoo veel gestichten, waar de grijsaard eene rustplaats, de zwakke hulp en bijstand, en de jeugd kosteloos onderwijs vinden kan. - Het levendig belang, dat Uwe Majesteit in die gedenkteekenen van voorvaderlijke godsdienst, christelijke liefde en weldadigheid stelt, is bij de grondwet aan alle onze Koningen voorschreven (art. 228).

Bij hetzelve is eindelijk het dierbaarste alle regten verzekerd, de vrijheid van geweten (art. 190).

Wij durven ons vleijen, Sire! dat deze onderscheiden bepalingen in uwe edele bedoelingen beantwoorden.

2.

Ontwikkeling artikel

1798

Buiten de wettig aangestelde Magten i, kan geen Burger, noch ook eenig gedeelte des Volks, eenig openbaar gezag uitoefenen. Het is alleen in de Grond-Vergaderingen, dat alle Staatkundige Regten door de Burgeren worden geöefend.

1801

De rechterlyke Magt wordt alleen uitgeoefend door Rechters, welke by of ingevolge de Staatsregeling vastgesteld zyn of zullen worden.

1805

De Regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door Regters, ingevolge de Staatsregeling aangesteld. Geene Politieke Magt oefent eenigen invloed op de Regterlijke Magt uit.

1806

De Regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door Regters, ingevolge de Wet aangesteld. Geene Politieke Magt vermag de onafhankelijkheid der Regters in de uitoefening van eenig gedeelte van hunne werkzaamheden te belemmeren.

1814

Ten einde aan de Ingezetenen dezer Landen te waarborgen de onschatbare voorregten van burgerlijke vrijheid en persoonlijke veiligheid, zullen de volgende regelen de grondslagen der wettelijke beschikkingen uitmaken.

  • a. 
    Wanneer een Ingezeten in buitengewone omstandigheden door het politiek gezag mogt worden gearresteerd, is hij, op wiens bevel zoodanige arrestatie heeft plaats gehad, gehouden daarvan terstond aan den plaatselijken regter kennis te geven, en voorts den gearresteerden binnen den tijd van drie dagen aan deszelfs competenten regter overteleveren.

    De criminele regtbanken zijn bevoegd en verpligt, elk in haar ressort, te zorgen, dat zulks stiptelijk worde nagekomen.

  • b. 
    De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door regtbanken, welke bij of ten gevolge dezer grondwet worden ingesteld.
  • c. 
    Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.
  • d. 
    Op geene misdaad mag ten straf gesteld worden de verbeurdverklaring der goederen, den schuldigen toebehoorende.
  • e. 
    Bij criminele vonnissen, ten laste van eenen beschuldigden gewezen, moet de misdaad worden uitgedrukt.
  • f. 
    Alle vonnissen moeten met opene deuren worden uitgesproken.
1815

Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.

1840: art 165
1848

Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.

De wet regelt de wijze, waarop geschillen over bevoegdheid, tusschen de administrative en regterlijke magt ontstaan, worden beslist.

1887: art 156, 1917: art 156, 1922: art 157, 1938: art 163, 1948: art 163, 1953: art 170, 1956: art 170, 1963: art 170, 1972: art 170