Artikel 221: Specifieke bevoegdheden Staten; mogelijk nationaal toezigt

220
Artikel 221
222

De Staten hebben het toezigt over alle verveeningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakerijen, mijnwerken en steengroeven binnen hunne Provincie.

De Koning kan, uit hoofde van het grooter en algemeen belang van zoodanige ondernemingen het onmiddellijk toezigt over dezelven aan de Algemeene Directie van den Waterstaat, Wegen en Bruggen opdragen.

1.

Ontwikkeling artikel

1815

De Staten hebben het toezigt over alle verveeningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakerijen, mijnwerken en steengroeven binnen hunne Provincie.

De Koning kan, uit hoofde van het grooter en algemeen belang van zoodanige ondernemingen het onmiddellijk toezigt over dezelven aan de Algemeene Directie van den Waterstaat, Wegen en Bruggen opdragen.

1840: art 221
1848

De Staten hebben het toezigt over alle verveeningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakerijen, mijnwerken en steengroeven binnen hunne provincie, behoudens de bevoegdheid des Konings, om het onmiddellijk toezigt, daarover te voeren, aan anderen op te dragen.