Artikel 176: Algemeene Rekenkamer; Mandaat; Leden

175
Artikel 176
177

Er is eene Algemeene Rekenkamer, welker zamenstelling en taak door de wet worden geregeld.

Bij het openvallen eener plaats in deze Kamer zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal eene opgave van drie personen aan den Koning, die daaruit kiest.

De leden der Rekenkamer worden voor hun leven aangesteld. Hunne bezoldiging wordt door de wet geregeld. Het 2de lid van art. 163 i is op hen van toepassing.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Tot derzelver werkzaamheden behoort:

  • a. 
    Het houden van algemeene boeken, zoo van alle 's Lands Inkomsten, uit de Maandstaaten en Boeken der Ontvangers en andere Comptabelen, als van alle de Uitgaven, waarvan de Ordonnantiën door hen moeten worden geregistreerd, en geäpprobeerd.
  • b. 
    Het nagaan en sluiten van alle de Reekeningen, zoo der Nationaale Tresorie, als der Nationaale Ontvangers en financiële Ambtenaaren en Comptabelen, en het onderzoeken van alle bescheiden, daartoe betreklijk.
  • c. 
    Het onderzoeken en liquideeren van alle Declaratiën, welke ten laste der Republiek worden ingezonden.
  • d. 
    De zorg, dat, omtrend dezelven, de vastgestelde orders en wetten stiptlijk worden nagekomen, en, door geen Departement van Uitvoerend Bestuur, meerdere Ordonnantiën worden afgegeven, dan de Sommen bedragen, aan elk derzelven, bij de Wet en bij goedgekeurde begrootingen, toegestaan, als mede, dat de form bij Art. 224 i bepaald, behoorlijk worde in agt genomen.

    Het een of ander vereischte aan eenige Ordonnantie ontbrekende, zenden Commissarissen der Nationaale Reekening dezelve, onverwijld, aan het Departement, vanwaar dezelve komt, te rug.

    Zij, die niet berusten in de loquaturs of roijementen, dezer Commissarissen, vervoegen zig bij het Vertegenwoordigend Lichaam.

  • e. 
    Het kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lichaam van alle misslagen, wangedragen, en andere verndwoording vorderende omstandigheden, welke ter hunner kennisse komen.
  • f. 
    Het voordragen van nuttige financieele verbeteringen of bezuinigingen aan het Vertegenwoordigend Lichaam en het geven op deszelfs vordering van nodige berigten of consideratiën, ten aanzien van alle onderwerpen, tot hunnen post betreklijk.
1801

Er zal eene Nationale Rekenkamer zyn, bestaande uit negen Leden, door het Wetgevend Lichaam te benoemen en wel by vacature uit eene nominatie van vyf Personen door de Rekenkamer geformeerd en door het Staats-Bewind op drie verminderd, ten einde Jaarlyks de Rekeningen der verschillende Departementen van Staat optenemen, en te liquideeren; mitsgaders behoorlyke rekening en verantwoording te vorderen van alle byzondere Comptabelen, welke rekeningen, onmiddelyk aan dezelve zullen worden gebragt; achtervolgens zodanige Instructie, als door het Staats-Bewind aan het Wetgevend Lichaam ter bekrachtiging zal worden voorgedragen; zullende Jaarlyks één der Leden afgaan, volgens den rang, welke door het Lot zal worden bepaald.

1805

Er zal eene Nationale Rekenkamer zijn, bestaande uit niet minder dan Vijf, en niet meer dan Negen Leden. Bij vacature zendt de Vergadering van Hun Hoog Mogenden aan den Raadpensionaris eene nominatie van zes Personen, welke door den Raadpensionaris tot op de helft wordt verminderd, waar uit de Vergadering van Hun Hoog Mogenden de verkiezing doet.

1806

Er zal eene Nationale Rekenkamer zijn; bij vacature zendt de Vergadering van Hun Hoog Mogenden aan den Koning eene Nominatie van zes Personen, welke door den Koning tot op de helft wordt verminderd, waaruit de Vergadering van Hun Hoog Mogenden de verkiezing doet.

1814

Er zal eene algemeene Rekenkamer zijn, ten einde jaarlijks de rekeningen der verschillende ministeriële departementen optenemen en te liquideren, mitsgaders behoorlijke rekening en verantwoording te vorderen van alle bijzondere Lands comptabelen, alles achtervolgens zoodanige instructiën, als bij de wet zullen worden vastgesteld.

De leden van deze Rekenkamer worden, zoo veel mogelijk, uit alle Provinciën genomen.

Bij vacature zenden de Staten Generaal eene nominatie van drie personen aan den Souvereinen Vorst, welke daaruit de verkiezing doet.

1815: art 202
1840

Er zal eene Algemeene Rekenkamer zijn, ten einde jaarlijks de rekeningen van ontvangst en uitgaven der verschillende Departementen van Algemeen Bestuur op te nemen en te liquideren, mitsgaders behoorlijke rekening en verantwoording te vorderen van alle bijzondere landscomptabelen en andere, alles achtervolgens zoodanige instructiën, als bij de wet zullen worden vastgesteld.

De leden dezer Rekenkamer, welker bezoldiging door de wet geregeld wordt, worden zoo veel mogelijk uit alle de provinciën genomen en voor hun leven aangesteld.

Bij vacature zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal, eene nominatie van drie personen aan den Koning, welke daaruit de verkiezing doet.

1848

Er is eene Algemeene Rekenkamer, welker zamenstelling en taak door de wet worden geregeld.

Bij het openvallen eener plaats in deze Kamer zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal eene opgave van drie personen aan den Koning, die daaruit kiest.

De leden der Rekenkamer worden voor hun leven aangesteld. Hunne bezoldiging wordt door de wet geregeld. Het 2de lid van art. 163 i is op hen van toepassing.

1887: art 179, 1917: art 179, 1922: art 180, 1938: art 186, 1948: art 186, 1953: art 193, 1956: art 193, 1963: art 193, 1972: art 193
1983
  • 1. 
    De leden van de Algemene Rekenkamer i worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
  • 2. 
    Op eigen verzoek en wegens het bereiken van een bij de wet te bepalen leeftijd worden zij ontslagen.
  • 3. 
    In de gevallen bij de wet aangewezen kunnen zij door de Hoge Raad worden geschorst of ontslagen.
  • 4. 
    De wet regelt overigens hun rechtspositie.
1987: art 77, 1995: art 77, 1999: art 77, 2000: art 77, 2002: art 77, 2005: art 77, 2006: art 77, 2008: art 77, 2017: art 77, 2018: art 77, 2022: art 77