Artikel 4: Uitoefening der burgerlijke regten

3
Artikel 4
5

De uitoefening der burgerlijke regten wordt door de wet bepaald.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

De Wet is de wil van het geheele maatschappelijk Lichaam, uitgedrukt door de meerderheid, of der Burgeren, of van Derzelver Vertegenwoordigers. Zij is, hetzij beschermende, of straffende, gelijk voor allen. Zij strekt zig alleen uit tot daaden, nimmer tot gevoelens. Alles, wat overeenkomt met de onvervreemdbare regten van den Mensch in Maatschappij, kan door geene Wet verboden worden. Zij beveelt, noch laat toe, hetgeen daarmede strijdig is.

1815

De oefening der burgerlijke regten wordt bij de wet bepaald.

1840: art 5, 1848: art 4