Artikel 90: Voorwaarden lidmaatschap

89
Artikel 90
91

Om lid der Eerste Kamer te kunnen zijn, moet men voldoen aan dezelfde vereischten als voor het lidmaatschap der Tweede Kamer i zijn gesteld.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Ter daarstellinge dezer verdeeling in twee Kamers, houden alle de Leden van dit Lichaam, jaarlijks, op den laatsten Dingsdag der maand Julij, eene algemeene Vergadering, kiezen alsdan, uit het volle getal van alle de verkozenen i tot het Vertegenwoordigend Lichaam, dertig Leden, welke de Tweede Kamer uitmaken, vormende de overige Leden te zamen de Eerste Kamer.

1814

Aan de Staten der Provinciën of Landschappen wordt opgedragen het verkiezen der leden van de vergadering der Staten-Generaal, in of buiten hun midden, en zoo veel doenlijk, uit alle de oorden van hunne Provincie of Landschap.

1815

De andere kamer, welke den naam van eerste draagt, is zamengesteld uit niet minder dan veertig en niet meerder dan zestig leden, den vollen ouderdom van veertig jaren bereikt hebbende, welke door den Koning voor hun leven benoemd worden, en gekozen uit hen die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van den lande behooren.

1840

De andere kamer, welke den naam van Eerste draagt, is zamengesteld uit niet minder dan twintig en niet meerder dan dertig leden, den vollen ouderdom van veertig jaren bereikt hebbende, welke door den Koning voor hun leven benoemd worden, en gekozen uit hen, die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van den Lande behooren.

1848

De Eerste Kamer bestaat uit 39 leden.

Zij moeten behooren tot de hoogst aangeslagenen in de rijks-directe belastingen. Het getal dezer hoogst aangeslagenen, waaruit zij worden gekozen, wordt in elke provincie zoo bepaald, dat op iedere drie duizend zielen één, die tevens de overige vereischten bezit om lid dezer Kamer te zijn, verkiesbaar is.

Deze overige vereischten zijn dezelfde, welke voor de leden der Tweede Kamer worden gevorderd.

Zij worden verkozen door de Provinciale Staten, in de volgende verhouding:

Noordbrabant 5

Gelderland 5

Zuidholland 7

Noordholland 6

Zeeland 2

Utrecht 2

Friesland 3

Overijssel 3

Groningen 2

Drenthe 1

Limburg 3

39 leden.

Ingeval van vereeniging of splitsing van provinciën voorziet dezelfde wet, die dit beveelt, in de wijziging, welke daardoor in deze verhouding noodig zal worden bevonden.

1887

Om lid der Eerste Kamer te kannen zijn, moet men voldoen aan de vereischten voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer gesteld en bovendien of behooren tot de hoogstaangeslagenen in de Rijks directe belastingen of eene of meer hooge en gewigtige openbare betrekkingen, bij de wet aangewezen, bekleeden of bekleed hebben.

Het getal der hierboven bedoelde hoogstaangeslagenen wordt in elke provincie bepaald tot één, die tevens de algemeene vereischten bezit om lid der Staten-Generaal te zijn, op iedere vijftien honderd zielen.

1917

Om lid der Eerste Kamer te kunnen zijn, moet men voldoen aan dezelfde vereischten als voor het lidmaatschap der Tweede Kamer i zijn gesteld.

1922: art 91, 1938: art 93, 1948: art 93, 1953: art 100, 1956: art 100, 1963: art 100, 1972: art 100