Artikel 124: Indiening ontwerp algemeene begrootingswetten

123
Artikel 124
125

De ontwerpen der algemeene begrootingswetten worden jaarlijks van wege den Koning aan de Tweede Kamer aangeboden, dadelijk na het openen der gewone zitting van de Staten-Generaal, vóór den aanvang van het jaar waarvoor de begrootingen moeten dienen.

1.

Ontwikkeling artikel

1815

De gemelde begrooting wordt in twee afdeelingen gesplitst; deze splitsing zal moeten plaats hebben bij de begrooting over den jare 1820, of zoo veel vroeger als de omstandigheden het toelaten.

1840

De gemelde begrooting wordt telkens voor den tijd van twee jaren vastgesteld, en één jaar vóór den afloop van dien termijn worden de nieuwe staatsuitgaven door den Koning voorgedragen, welke aldus eenmaal vastgesteld zijnde, gedurende dien tijd blijven voortduren, ten ware inmiddels in dezelve door eene nieuwe wet veranderingen gemaakt mogten worden.

1848

De ontwerpen der algemeene begrootingswetten worden jaarlijks van wege den Koning aan de Tweede Kamer aangeboden, dadelijk na het openen der gewone vergadering van de Staten-Generaal, vóór den aanvang van het jaar waarvoor de begrootingen moeten dienen.

1887: art 124, 1917: art 124
1922

De ontwerpen der algemeene begrootingswetten worden door den Koning bij de Tweede Kamer ingediend dadelijk na het openen der gewone zitting van de Staten-Generaal, voor den aanvang van het tijdperk, waarvoor de begrootingen moeten dienen.

Dat tijdperk mag niet langer zijn dan twee jaar.

1938: art 127, 1948: art 127, 1953: art 134, 1956: art 134, 1963: art 134, 1972: art 134