Artikel 41: Regentschap bij tijdelijke neerlegging Koninklijk gezag

40
Artikel 41
42

Het Koninklijk gezag wordt mede waargenomen door een Regent, ingeval de Koning krachtens eene wet, waarvan het ontwerp door hem is voorgedragen, tijdelijk de uitoefening van het Koninklijk gezag heeft neergelegd. Over het ontwerp dier wet, welke tevens in de benoeming van den Regent voorziet, beraadslagen en besluiten de Staten-Generaal in vereenigde vergadering.

1.

Ontwikkeling artikel

1922

Het Koninklijk gezag wordt mede waargenomen door een Regent, ingeval de Koning krachtens eene wet, waarvan het ontwerp door hem is voorgedragen, tijdelijk de uitoefening van het Koninklijk gezag heeft neergelegd. Over het ontwerp dier wet, welke tevens in de benoeming van den Regent voorziet, beraadslagen en besluiten de Staten-Generaal in vereenigde vergadering.

1938: art 43, 1948: art 43, 1953: art 43, 1956: art 43, 1963: art 43, 1972: art 43
1983

De Koning kan de uitoefening van het koninklijk gezag tijdelijk neerleggen en die uitoefening hervatten krachtens een wet, waarvan het voorstel door of vanwege hem wordt ingediend. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.

1987: art 36, 1995: art 36, 1999: art 36, 2000: art 36, 2002: art 36, 2005: art 36, 2006: art 36, 2008: art 36, 2017: art 36, 2018: art 36, 2022: art 36