Artikel 56: Uitvoerende macht

55
Artikel 56
57

De uitvoerende macht berust bij de Koning.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Het Uitvoerend Bewind is voornaamlijk belast, met het toezigt op de stipte uitvoering van alle Wetten en Besluiten des Vertegenwoordigenden Lichaams. Het regelt de wijze dier uitvoering, voor zoo verre die bij de Wet zelve niet bepaald is, en ziet naauwkeurig toe, dat ieder ten dien opzigte tot zijnen pligt gehouden worde.

1805

De Raadpensionaris vertegenwoordigt, uit krachte der Staatsregeling, de Vergadering van Hun Hoog Mogenden in alle zaken, het Gouvernement van den Staat betreffende, en oefent de Uitvoerende Magt uit in naam van Hun Hoog Mogenden, vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest.

1806

De Koning heeft, bij uitsluiting en zonder restrictie, de volle uitoefening der Regering en van alle de Magt, benoodigd om de uitvoering der Wetten van den Staat te verzekeren, en dezelve te doen eerbiedigen.

1848

De uitvoerende magt berust bij den Koning.

1887: art 55, 1917: art 55, 1922: art 54, 1938: art 56, 1948: art 56, 1953: art 56, 1956: art 56, 1963: art 56, 1972: art 56