Herijking Grondwets­herzieningsprocedure

In 2022 werd artikel 137 zodanig gewijzigd dat alleen de Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van een Grondwetsherzieningwet in eerste lezing, bevoegd is de behandeling in tweede lezing ter hand te nemen en af te ronden. Als deze Kamer geen besluit neemt, vervalt het voorstel van rechtswege. Tot 2022 kon ook een volgende Tweede Kamer het voorstel in tweede lezing afhandelen.

Zowel de Tweede als de Eerste Kamer moet tweemaal instemmen met een Grondwetsherziening. Doordat de Tweede Kamer voor aanvang van de tweede lezing ontbonden moet worden, is er voor een langere periode brede politieke steun nodig om de Grondwet te wijzigen. Door voorstellen in tweede lezing over een Kamerperiode 'heen te tillen' kon gewacht worden tot deze politieke steun er zou zijn.

Het overwegingsvoorstel is op 2 juni 2020 door de Tweede Kamer in eerste lezing aangenomen en op 13 oktober door de Eerste Kamer. Op 1 april 2021 is het voorstel, kort na de Tweede Kamerverkiezingen, ingediend voor de tweede lezing. Dat werd op 5 april 2022 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer nam het voorstel op 5 juli 2022 aan. De wet is verschenen in Staatsblad 335 van 30 augustus 2022.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

De voorgestelde wijziging

In Artikel 137 i van de Grondwet worden het derde en vierde lid vervangen door een nieuw 3e lid. Het 5e lid wordt 4e lid. Het hele artikel komt te luiden:

 
  • 1. 
    De wet verklaart, dat een verandering in de Grondwet, zoals zij die voorstelt, in overweging zal worden genomen.
  • 2. 
    De Tweede Kamer kan, al dan niet op een daartoe door of vanwege de Koning ingediend voorstel, een voorstel voor zodanige wet splitsen.
  • 3. 
    De Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, overweegt in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Indien deze Tweede Kamer geen besluit neemt over het voorstel, vervalt dit van rechtswege. Zodra zij het voorstel heeft aangenomen, overweegt de Eerste Kamer dit in tweede lezing. De beide kamers kunnen het voorstel tot verandering alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
  • 4. 
    De Tweede Kamer kan, al dan niet op een daartoe door of vanwege de Koning ingediend voorstel, met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen een voorstel tot verandering splitsen.

Zoals uit het voorstel blijkt komt de 'verplichte' ontbinding van de Tweede Kamer te vervallen, maar kan worden gewacht op nieuwe verkiezingen. Materieel verandert er in dat opzicht niets omdat in de praktijk de regering de Tweede Kamer pas ontbond in verband met een Grondwetswijziging als verkiezingen in zicht waren.

Daarnaast wordt een 'additioneel' artikel, een overgangsartikel, toegevoegd zodat het nieuwe artikel artikel alleen maar geldt voor voorstellen die na de inwerkingtreding van het gewijzigde artikel zijn ingediend.

Literatuur

2.

Historische context

De huidige Grondwetsherzieningprocedure stamt uit 1848. Na aanneming van een wijzigingsvoorstel moesten verkiezingen voor zowel de Tweede als de Eerste Kamer worden gehouden, waarna beide nieuw gekozen Kamers het voorstel met twee derde meerderheid aan moesten nemen. Sinds 1995 wordt de Eerste Kamer niet meer ontbonden. Dat de Tweede Kamer die gekozen is na afronding van de eerste lezing, de tweede lezing kan uitstellen tot na verdere verkiezingen is al vaker als problematisch verklaard.

In 2002 (na de val van het kortstondige kabinet-Balkenende I) werd een Tweede Kamer ontbonden die nog bezig was met de behandeling van een wijzigingsvoorstel in tweede lezing. De Raad van State, om advies gevraagd, stelde dat tegen de achtergrond van de zeer bijzondere omstandigheden – onder andere vervroegde Tweede Kamerverkiezingen – er geen constitutionele belemmeringen waren de behandeling in de nieuw gekozen Tweede Kamer voort te zetten.

Het initiatiefvoorstel-Halsema tot invoering van een beperkte constitutionele toetsing i is een goed voorbeeld. Het wetsvoorstel in eerste lezing werd in 2008 aanvaard. Na de verkiezingen van 9 juni 2010 kon de behandeling in tweede lezing plaatsvinden. Het voorstel daartoe was al op 8 maart 2010 door Halsema ingediend. De behandeling van het voorstel in tweede lezing begon in maart 2015, maar werd niet voltooid. Er rees na de verkiezingen van 2017 twijfel of de procedure wel kon en mocht worden voortgezet. De Tweede Kamer – die zich afvroeg of ze het voorstel nog wel mocht behandelen vroeg opnieuw advies aan de Raad van State. Die adviseerde het voorstel te laten vervallen. Dit advies werd door de Tweede Kamer gevolgd.

 

Indien de nieuw gekozen Tweede Kamer de heroverwegingsplicht niet vervult, en indien daarvoor bijzondere omstandigheden aanwezig zijn geweest, kan het tweedelezingsvoorstel ook behandeld worden door de daaropvolgende Tweede Kamer. Doet ook die Kamer dat niet, dan is niet aan de heroverwegingsplicht voldaan en moet het voorstel geacht worden te zijn vervallen. De Tweede Kamer zal dit uitdrukkelijk moeten vaststellen.

Eerder al, in 2009, stuurde het toenmalige kabinet een notitie aan de Kamer over de vraag of de Grondwetsherzieningprocedure aangepast zou moeten worden. Hierin gaf het kabinet aan dat het in alle gevallen wenselijk is dat de Tweede Kamer die na afronding van de eerste lezing wordt gekozen, de behandeling van de tweede lezing zowel aanvangt als afrondt. Het voorstel waar de Kamer mee heeft ingestemd, volgde deze notitie.