Artikel 155: Toezicht door Gedelegeerde Commissarissen

154
Artikel 155
156

Het Uitvoerend Bewind benoemt bij ieder Departementaal Bestuur,  éénen Commissaris i, en ten hoogsten drie voor de gezamenlijke Gemeente-Bestuuren, in elk Departement, om toetezien en te zorgen, dat de Wetten behoorlijk worden uitgevoerd.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Het Uitvoerend Bewind benoemt bij ieder Departementaal Bestuur,  éénen Commissaris i, en ten hoogsten drie voor de gezamenlijke Gemeente-Bestuuren, in elk Departement, om toetezien en te zorgen, dat de Wetten behoorlijk worden uitgevoerd.

1814

Er zullen zijn in alle Provinciën of Landschappen Commissarissen van den Souvereinen Vorst, onder zulke benaming, als Hij zal goedvinden. Hij geeft aan dezelven zoodanige instructie, als Hij ter uitvoering van het gezag, Hem bij deze grondwet toegekend, zal vermeenen te behooren.

Deze Commissarissen zullen voorzitten in de vergadering der Staten, alsmede in zoodanige kollegiën, als door hen, ingevolge het bepaalde bij Artikel 93 i, zouden mogen benoemd worden.

1815: art 137, 1840: art 135
1848

De Koning stelt in alle provinciën commissarissen aan, met de uitvoering, zijner bevelen en met het toezigt op de verrigtingen der Staten belast.

Deze commissarissen zitten voor in de vergadering der Staten, en in die der Gedeputeerde Staten, en hebben stem in laatstgenoemd collegie.

1887

De Koning stelt in elke provincie een Commissaris aan met de uitvoering zijner bevelen en met het toezigt op de verrigtingen der Staten belast.

Deze Commissaris is Voorzitter van de vergadering der Provinciale Staten en van die der Gedeputeerde Staten en heeft in laatstgenoemd college stem.

Zijne jaarwedde en de kosten zijner woning worden op de begrooting der Rijksuitgaven gebracht. De wet beslist of andere uitgaven van het provinciaal bestuur ten laste van het Rijk komen.

1917: art 141, 1922: art 141, 1938: art 143, 1948: art 143, 1953: art 150
1956

De Koning stelt in elke provincie een Commissaris aan met de uitvoering zijner bevelen belast.

Deze Commissaris is Voorzitter van de vergadering der Provinciale Staten en van die der Gedeputeerde Staten en heeft in laatstgenoemd college stem.

Zijn jaarwedde en de kosten van zijn woning worden op de begroting der Rijksuitgaven gebracht. De wet beslist of andere uitgaven van het provinciaal bestuur ten laste van het Rijk komen.

1963: art 150, 1972: art 150