Artikel 68: Gratie

67
Artikel 68
69

De Koning heeft het recht van gratie van straffen door rechterlijk vonnis opgelegd.

Hij oefent dat recht uit na het advies te hebben ingewonnen van den rechter daartoe bij algemeenen maatregel van bestuur aangewezen.

Amnestie of abolitie worden niet dan bij eene wet toegestaan.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Aan dit Lichaam behoort, uitsluitender wijze:

  • a. 
    De Magt van Wetgeving, benevens het verklaren, verbeteren, opschorten en afschaffen der Wetten, alles naar en behoudens het voorschrift der Staatsregeling.
  • e. 
    Het toestaan van verblijf of doortogt aan vreemde Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Scheepen in derzelver Havens, beiden op voordragt van het Uitvoerend Bewind i.
  • h. 
    Het beëordeelen en vaststellen der jaarlijksche begrootingen van Staatsuitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen verändwoorden van zoodanige sommen, als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen jaar uit 's Lands Kas ontvangen en uitgegeven heeft.
  • k. 
    Het bepaalen der Tractementen, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn.
  • m. 
    Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Tractementen en Voordeelen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind.
  • p. 
    Het vaststellen van eenen algemeenen voet op het werk der Posterijen, door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande.
  • q. 
    Het verleenen van gratie, na ingenomen consideratiën, en op gunstig bericht van den Regter, aan wien de zaak behoort.
  • r. 
    Het toestaan van remissie van gratie aan Schuldenaaren van den Staat.
  • s. 
    Het toeleggen van belooningen, en verleenen van van Pensioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, mids volgende het voorschrift art. 57 i en 58 i der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen.
  • t. 
    Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn.
1801

Het Wetgevend Lichaam verleent by uitsluiting dispensatie van Wetten, als mede, na ingenomen te hebben het advis van het Nationaal Gerechtshof, abolitie en remissie van straffen, by Rechterlyke Sententiën opgelegd.

1805

De Vergadering van Hun Hoog Mogenden verleent, op voordragt van den Raadpensionaris, na ingenomen advies van het Nationaal Geregtshof, Gratie, Abolitie, of Remissie van straffen, bij regterlijke vonnissen opgelegd.

1806

De Koning heeft het regt van gratie, abolitie of remissie van straffen, bij Regterlijke Vonnissen opgelegd. Niet te min vermag hij dat regt niet oefenen, dan na alvorens de Leden van het Nationaal Geregtshof in geheime Rade te hebben gehoord.

1814

De Souvereine Vorst verleent gratie, abolitie en remissie van straf, na ingenomen advies van den Hoogen Raad der Vereenigde Nederlanden.

1815: art 67, 1840: art 66
1848

De Koning heeft het regt van gratie van straffen, door regterlijke vonnissen opgelegd.

Wanneer het veroordeelingen betreft tot drie jaren gevangenis en daar beneden en tot geldboete, hetzij te zamen, hetzij afzonderlijk, oefent de Koning dat regt uit, na gehoord advijs van den regter, die het vonnis heeft gewezen; in de overige zaken, na gehoord advijs van den Hoogen Raad.

Amnestie en abolitie worden niet dan door eene wet toegestaan.

1887

De Koning heeft het regt van gratie van straffen door regterlijk vonnis opgelegd.

Hij oefent dat regt uit na het advies te hebben ingewonnen van den regter daartoe bij algemeenen maatregel van bestuur aangewezen.

Amnestie of abolitie worden niet dan bij eene wet toegestaan.

1917: art 68, 1922: art 68, 1938: art 70, 1948: art 70, 1953: art 77, 1956: art 77, 1963: art 77, 1972: art 77
1983
  • 1. 
    Gratie wordt verleend bij koninklijk besluit na advies van een bij de wet aangewezen gerecht en met inachtneming van bij of krachtens de wet te stellen voorschriften.
  • 2. 
    Amnestie wordt bij of krachtens de wet verleend.
1987: art 122, 1995: art 122, 1999: art 122, 2000: art 122, 2002: art 122, 2005: art 122, 2006: art 122, 2008: art 122, 2017: art 122, 2018: art 122, 2022: art 122