Artikel 11: Erfopvolging

10
Artikel 11
12

De Kroon gaat bij erfopvolging over op Zijne zonen en verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen bij recht van eerstgeboorte, met dien verstande, dat bij vooroverlijden van een rechthebbende diens zonen of verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen op gelijke wijze in Zijne plaats treden en de Kroon nooit in eene jongere lijn of een jongeren tak overgaat, zoolang er in de oudere lijn of den ouderen tak zoodanige nakomeling wordt gevonden.

1.

Ontwikkeling artikel

1806

De Leden van het Regerend Huis in Holland, zullen persoonlijk ondergeschikt blijven aan de instelling van het Constitutioneel Statut van Frankrijk, van den 30 Maart jongstleden, uitmakende de Wet, betreffende de Keizerlijke Familie van Frankrijk.

1814

Voor wettige nakomelingen van den Souvereinen Vorst worden gehouden alle de zoodanige, welke gesproten zijn uit een huwelijk, aangegaan met onderling goedvinden van Denzelven en de Staten-Generaal.

1815

De wettige nakomelingen van den regerenden Koning, zijn de kinderen reeds geboren, of die nog mogten geboren worden, uit zijn tegenwoordig huwelijk met Hare Majesteit Frederika Louisa Wilhelmina Prinses van Pruissen; en voorts in het algemeen alle afstammelingen, welke geboren zullen worden uit een huwelijk door den Koning, met gemeen overleg der Staten-Generaal aangegaan, of toegestemd.

1840: art 12, 1848: art 12
1887

De Kroon gaat bij erfopvolging over op Zijne zonen en verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen bij regt van eerstgeboorte, met dien verstande, dat bij vooroverlijden van een regthebbende diens zonen of verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen op gelijke wijze in Zijne plaats treden en de Kroon nooit in eene jongere lijn of een jongeren tak overgaat, zoolang er in de oudere lijn of den ouderen tak zoodanige nakomeling wordt gevonden.

1917: art 11, 1922: art 11, 1938: art 11, 1948: art 11, 1953: art 11, 1956: art 11
1963

De Kroon gaat bij erfopvolging over: op de nakomelingen van de laatstoverleden Koning, waarbij zonen voorrang hebben boven dochters en daarna het oudste kind voorgaat met plaatsvervulling volgens dezelfde regels; bij gebreke van nakomelingen van de laatstoverleden Koning, op gelijke wijze op de nakomelingen eerst van zijn ouder dan van zijn grootouder in de lijn van troonopvolging, voor zover de laatstoverleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap.

1972: art 11