Overslaan en naar de inhoud gaan


Artikel 7: Koning en zijn familie zijn ondergeschikt aan Frans Constitutioneel Statut betreffende de Keizerlijke Familie

Artikel 7

De Leden van het Regerend Huis in Holland, zullen persoonlijk ondergeschikt blijven aan de instelling van het Constitutioneel Statut van Frankrijk, van den 30 Maart jongstleden, uitmakende de Wet, betreffende de Keizerlijke Familie van Frankrijk.

Ontwikkeling artikel

1806

De Leden van het Regerend Huis in Holland, zullen persoonlijk ondergeschikt blijven aan de instelling van het Constitutioneel Statut van Frankrijk, van den 30 Maart jongstleden, uitmakende de Wet, betreffende de Keizerlijke Familie van Frankrijk.

1814

Voor wettige nakomelingen van den Souvereinen Vorst worden gehouden alle de zoodanige, welke gesproten zijn uit een huwelijk, aangegaan met onderling goedvinden van Denzelven en de Staten-Generaal.

1814

Bij ontstentenis van mannelijk oir uit den oudsten zoon gesproten vervalt de Souvereiniteit aan diens broeders of hun mannelijk oir, insgelijks bij regt van eerstgeboorte en representatie.

1814

Bij geheele ontstentenis van mannelijk oir wordt de Souvereiniteit geërfd bij de dochters of derzelver nakomelingen, op gelijke wijze als te voren.

1814

De Souvereine Vorst rigt Zijn Huis naar eigen goedvinden in.

1815

De wettige nakomelingen van den regerenden Koning, zijn de kinderen reeds geboren, of die nog mogten geboren worden, uit zijn tegenwoordig huwelijk met Hare Majesteit Frederika Louisa Wilhelmina Prinses van Pruissen; en voorts in het algemeen alle afstammelingen, welke geboren zullen worden uit een huwelijk door den Koning, met gemeen overleg der Staten-Generaal aangegaan, of toegestemd.

1815: art 15, 1815: art 16, 1815: art 34, 1840: art 12, 1840: art 14, 1840: art 15, 1840: art 33, 1848: art 12, 1848: art 14, 1848: art 15, 1848: art 30
1887

De Kroon gaat bij erfopvolging over op Zijne zonen en verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen bij regt van eerstgeboorte, met dien verstande, dat bij vooroverlijden van een regthebbende diens zonen of verdere mannelijke uit mannen gekomen nakomelingen op gelijke wijze in Zijne plaats treden en de Kroon nooit in eene jongere lijn of een jongeren tak overgaat, zoolang er in de oudere lijn of den ouderen tak zoodanige nakomeling wordt gevonden.

1887: art 12, 1887: art 27, 1917: art 11, 1917: art 12, 1917: art 27, 1922: art 11, 1922: art 12, 1922: art 25, 1938: art 11, 1938: art 12, 1938: art 25, 1948: art 11, 1948: art 12, 1948: art 25, 1953: art 11, 1953: art 12, 1953: art 25, 1956: art 11, 1956: art 12, 1956: art 25
1963

De Kroon gaat bij erfopvolging over: op de nakomelingen van de laatstoverleden Koning, waarbij zonen voorrang hebben boven dochters en daarna het oudste kind voorgaat met plaatsvervulling volgens dezelfde regels; bij gebreke van nakomelingen van de laatstoverleden Koning, op gelijke wijze op de nakomelingen eerst van zijn ouder dan van zijn grootouder in de lijn van troonopvolging, voor zover de laatstoverleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap.

1963
1963: art 25, 1972: art 11, 1972: art 12, 1972: art 25
1983

Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens erfopvolging over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel. Bij gebreke van eigen nakomelingen gaat het koningschap op gelijke wijze over op de wettige nakomelingen eerst van zijn ouder, dan van zijn grootouder, in de lijn van erfopvolging, voor zover de overleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap.

1983

De Koning richt, met inachtneming van het openbaar belang, zijn Huis in.

1987: art 25, 1987: art 41, 1995: art 25, 1995: art 41, 1999: art 25, 1999: art 41, 2000: art 25, 2000: art 41, 2002: art 25, 2002: art 41, 2005: art 25, 2005: art 41, 2006: art 25, 2006: art 41, 2008: art 25, 2008: art 41, 2017: art 25, 2017: art 41, 2018: art 25, 2018: art 41, 2022: art 25, 2022: art 41