Overslaan en naar de inhoud gaan


Artikel 21: Opening Vergaderingen; President

Artikel 21

Dadelijk nadat de zitting der Vergaderingen van Hun Hoog Mogenden zal geopend zijn, het geen door den Raadpensionaris verrigt wordt, gaat dezelve Vergadering over tot benoeming van een President voor de zitting, welke uit haar midden gekozen wordt.

Ontwikkeling artikel

1798

De Voorzitters, en de Secretarissen, der beide Kamers, zijn altijd in de Residentie -Plaats tegenwoordig.

1805

Dadelijk nadat de zitting der Vergaderingen van Hun Hoog Mogenden zal geopend zijn, het geen door den Raadpensionaris verrigt wordt, gaat dezelve Vergadering over tot benoeming van een President voor de zitting, welke uit haar midden gekozen wordt.

1806

De Koning opent en sluit de zittingen van het Wetgevend Ligchaam.

1806

Dadelijk na de opening van elke Zitting, zal de Vergadering van Hun Hoog Mogenden overgaan tot de benoeming van een President, gekozen uit de Leden der Vergadering.

1814

De vergadering van de Staten Generaal wordt door den Souvereinen Vorst of door eene commissie Zijnentwege geopend, en op dezelfde wijze gesloten, wanneer Hij oordeelt, dat het belang van den Lande niet vordert de vergadering langer bijeen te houden.

1814

Het beleid van de vergadering der Staten Generaal wordt opgedragen aan eenen President, die door den Souvereinen Vorst benoemd wordt uit eene nominatie van drie leden, door hen te maken, en zulks gedurende den tijd van het openen tot het sluiten dier vergadering.

De Staten Generaal hebben de aanstelling van hunnen Griffier.

1815

De vergadering der Staten-Generaal wordt in eene vereenigde zitting der beide Kamers, door den Koning, ofte wel door eene commissie van Zijnentwege geopend, en op dezelfde wijze gesloten, wanneer Hij oordeelt dat het belang van het Rijk niet vordert, de vergadering langer bijeen te houden.

De gewone jaarlijksche vergadering blijft ten minste twintig dagen bijeen.

1815

De Koning benoemt uit eene opgave van drie leden, Hem door de Kamer aangeboden, één om het Voorzitterschap, gedurende den tijd van het openen tot het sluiten der zitting, waar te nemen.

1815

Elke Kamer benoemt haren Griffier.

1840: art 101, 1840: art 87, 1840: art 97
1848

De vergadering der Staten-Generaal wordt in eene vereenigde zitting der beide
De vergadering der Staten-Generaal wordt, in vereenigde zitting der beide Kamers, door den Koning of door eene commissie van Zijnentwege geopend. Zij wordt op dezelfde wijze gesloten, wanneer hij oordeelt, dat het belang van het Rijk niet vordert, de vergadering langer bijeen te houden.

De gewone jaarlijksche vergadering blijft ten minste twintig dagen bijeen, tenzij de Koning gebruik make van het regt in art. 70 omschreven.

1848

De voorzitter wordt door den Koning benoemd voor het tijdperk eener zitting, uit eene door de Kamer aangeboden opgave van drie leden.

1848

Elke Kamer benoemt haren griffier buiten haar midden.

1887: art 103, 1887: art 88, 1887: art 99, 1917: art 103, 1917: art 88, 1917: art 99, 1922: art 104, 1922: art 89, 1922: art 100, 1938: art 106, 1938: art 91, 1938: art 102, 1948: art 106, 1948: art 91, 1948: art 102, 1953: art 113, 1953: art 98, 1953: art 109, 1956: art 113, 1956: art 98, 1956: art 109, 1963: art 113, 1963: art 98, 1963: art 109, 1972: art 113, 1972: art 98, 1972: art 109
1983
  1. Elk der kamers benoemt uit de leden een voorzitter.
  1. Elk der kamers benoemt een griffier. Deze en de overige ambtenaren van de kamers kunnen niet tevens lid van de Staten-Generaal zijn.
1987: art 61, 1995: art 61, 1999: art 61, 2000: art 61, 2002: art 61, 2005: art 61, 2006: art 61, 2008: art 61, 2017: art 61, 2018: art 61, 2022: art 61