Overslaan en naar de inhoud gaan


Artikel 129: Kosten van provinciaal bestuur

Artikel 129

De Staten dragen de kosten van hun bestuur voor aan den Koning, die dezelve, in gevalle van goedkeuring, op de begrooting der Staats-behoeften brengt.

Ontwikkeling artikel

1798

Ten dien einde, zend elk Departementaal Bestuur, jaarlijks, met den aanvang der Maand September, aan het Uitvoerend Bewind eene specifieke begrooting der kosten voor het volgend Jaar.

1814

Zij dragen de kosten van hun bestuur voor aan den Souvereinen Vorst, die dezelve, ingevalle van goedkeuring, op de begrooting der staatsbehoeften brengt.

1815: art 143, 1840: art 141, 1848: art 129
1887

Elk besluit der Staten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van eene provinciale belasting, behoeft de goedkeuring des Konings.

De wet geeft algemeene regels ten aanzien van de provinciale belastingen.

Deze belastingen mogen den doorvoer, den uitvoer naar en den invoer uit andere provinciën niet belemmeren.

1887

De begrooting der provinciale inkomsten en uitgaven, jaarlijks door de Staten op te maken, behoeft de goedkeuring des Konings.

De wet regelt het vaststellen van de provinciale rekening.

1917: art 136, 1917: art 137, 1922: art 136, 1922: art 137, 1938: art 138, 1938: art 139, 1948: art 138, 1948: art 139, 1953: art 145, 1953: art 146
1956

Elk besluit der Staten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een provinciale belasting, behoeft de goedkeuring des Konings.

De wet kan bepalen, dat ook andere besluiten volgens door haar te stellen regels aan de goedkeuring des Konings zijn onderworpen; de goedkeuring van deze besluiten kan niet worden geweigerd dan bij een met redenen omkleed besluit, de Raad van State gehoord.

De wet geeft algemene regels ten aanzien van de provinciale belastingen.

Deze belastingen mogen de doorvoer, de uitvoer naar en de invoer uit andere provinciën niet belemmeren.

1956: art 146, 1963: art 145, 1963: art 146, 1972: art 145, 1972: art 146