Overslaan en naar de inhoud gaan


Artikel 28: Groot Officieren van het Rijk

Artikel 28

De Koning heeft de aanstelling en benoeming der Groot Officieren van het Rijk: Hij regelt hun rang, getal en attributen.

Ontwikkeling artikel

1806

De Koning heeft de aanstelling en benoeming der Groot Officieren van het Rijk: Hij regelt hun rang, getal en attributen.

1814

De Souvereine Vorst verheft in den adelstand. Al, wie door den Souvereinen Vorst in den adelstand verheven wordt, brengt het bewijs daarvan ter kennis van de Staten zijner Provincie of Landschap en deelt aanstonds in alle de voorregten daaraan verbonden, bijzonderlijk in de bevoegdheid om beschreven te worden in de ridderschap, mits voldoende aan de vereischten voor dezelve bepaald.

1814

De Souvereine Vorst, eene Ridder-Orde willende instellen, draagt daaromtrent aan de Staten Generaal eene wet voor.

1815: art 63, 1815: art 64, 1840: art 62, 1840: art 63
1848

De Koning verleent adeldom.

Vreemde adeldom kan door geen Nederlander worden aangenomen.

1848: art 64, 1887: art 65, 1887: art 66, 1917: art 65, 1917: art 66, 1922: art 65, 1922: art 66, 1938: art 67, 1938: art 68, 1948: art 67, 1948: art 68, 1953: art 74, 1953: art 75, 1956: art 74, 1956: art 75, 1963: art 74, 1963: art 75, 1972: art 74, 1972: art 75
1983

Ridderorden worden bij de wet ingesteld.

1987: art 111, 1995: art 111, 1999: art 111, 2000: art 111, 2002: art 111, 2005: art 111, 2006: art 111, 2008: art 111, 2017: art 111, 2018: art 111, 2022: art 111