Artikel 130: Samenstelling en verkiezing Staten; Roulatie leden; Eisen Leden

129
Artikel 130
131

De leden der Provinciale Staten worden voor vier jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, en het derde lid van artikel 83 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, den ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 83, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Ieder Departement heeft zijn eigen Bestuur, bestaande uit zeven Leden. Dezen moeten zijn Stem-bevoegde Burgers, ten vollen vijf en twintig Jaaren oud, en zederd de laatste zes Jaaren, Inwooners van het Departement, waarin zij gekozen zijn.

1801

Ieder Departementaal Bestuur bestaat, naar gelang der talrykheid van deszelfs Ingezetenen, uit niet minder dan zeven en niet meer dan vyftien Personen, binnen hetzelve woonachtig en voorts alle de vereischten bezittende, welke by Art. 54 i in de Leden van het Wetgevend Lichaam vereischt worden. Dezelve treden op eene regelmatige wyze jaarlyks af, en worden verkozen op zodanige wyze als de Wet, overeenkomstig Art. 22 i nader zal bepalen; tot welken tyd toe en tot dat de keuze der nieuwe Leden dienvolgens zal zijn geschied, het thans plaats hebbend Bestuur der tegenwoordige Departementen zal blyven voortduren.

1805

De Departementale Besturen behouden bij provisie hunne tegenwoordige organisatie. Deze organisatie echter zal aan herziening onderworpen zijn, voornamelijk ten oogmerk hebbende de juiste bepaling van derzelver gezag, vooral met betrekking tot de magt van het Nationaal Gouvernement, de vereenvoudiging der Administratie, en de invoering van de hoogstmogelijke bezuiniging in alle deelen van dezelve. De maatregelen, daartoe strekkende, zullen door den Raadpensionaris aan de Vergadering van Hun Hoog Mogenden worden voorgedragen.

1806

De Wet bepaalt de wijze, waarop de Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogenden, van de Departementale- en Gemeente-Besturen verkozen worden.

Het Gemeente-Bestuur van de Residentie wordt benoemd, volgens de bepaling bij Art. 46 i gemaakt.

1814

Derzelver zamenstelling wordt, naar aanleiding van deze grondwet, geregeld door den Souvereinen Vorst, die uit elke Provincie of Landschap eene commissie benoemt, om Hem dienaangaande te dienen van advies.

1815

De Staten der provinciën zijn zamengesteld uit leden, gekozen door de volgende drie standen, namelijk:

Door de Edelen of Ridderschappen,

Door de Steden,

Door den Landelijken Stand.

1840: art 127, 1848: art 123
1887

De leden der Provinciale Staten worden voor zes jaren regtstreeks gekozen door de mannelijke ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, die de door de wet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten en den door die wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. Het tweede en derde lid van artikel 80 i zijn hierbij van toepassing.

De helft dier leden treedt om de drie jaren af.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men mannelijk Nederlander en ingezeten der provincie zij, niet bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1917

De leden der Provinciale Staten worden voor vier jaren rechtstreeks gekozen door de mannelijke ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt en door de vrouwelijke ingezetenen der provincie, die aan gelijke voorwaarden voldoen, indien en voor zoover de wet haar, niet uit hoofde van aan het bezit van maatschappelijken welstand ontleende redenen, kiesbevoegd verklaart. De verkiezing geschiedt op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, derde en vierde lid van artikel 80 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, niet krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens, de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1922

De leden der Provinciale Staten worden voor vier jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, en het derde lid van artikel 81 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, den ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 81, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1938

De leden der Provinciale Staten worden voor vier jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandsche onderdanen erkend, die den door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, en het derde lid van artikel 83 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, den ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 83, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1948: art 130, 1953: art 137
1956

De leden der Provinciale Staten worden een bij wet te bepalen aantal jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, en het derde lid van artikel 90 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereist, dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, de ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1963

De leden der Provinciale Staten worden voor een bij wet te bepalen aantal jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden een en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, en het derde lid van artikel 90 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereist, dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, de ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1972

De leden der Provinciale Staten worden voor een bij wet te bepalen aantal jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden achttien jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, en het derde lid van artikel 90 i zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereist, dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, de ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

1983
  • 1. 
    De leden van provinciale staten en van de gemeenteraad worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens ingezetenen van de provincie onderscheidenlijk de gemeente, die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten.
  • 2. 
    De leden worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.
  • 4. 
    De zittingsduur van provinciale staten en de gemeenteraad is vier jaren, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen.
  • 5. 
    De wet bepaalt welke betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap kunnen worden uitgeoefend. De wet kan bepalen, dat beletselen voor het lidmaatschap voortvloeien uit verwantschap of huwelijk en dat het verrichten van bij de wet aangewezen handelingen tot het verlies van het lidmaatschap kan leiden.
  • 6. 
    De leden stemmen zonder last.
1987: art 129, 1995: art 129, 1999: art 129, 2000: art 129, 2002: art 129
2005
  • 1. 
    De leden van provinciale staten en van de gemeenteraad worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens ingezetenen van de provincie onderscheidenlijk de gemeente, die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten.
  • 2. 
    De leden worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.
  • 4. 
    De zittingsduur van provinciale staten en de gemeenteraad is vier jaren, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen.
  • 5. 
    De wet bepaalt welke betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap kunnen worden uitgeoefend. De wet kan bepalen, dat beletselen voor het lidmaatschap voortvloeien uit verwantschap of huwelijk en dat het verrichten van bij de wet aangewezen handelingen tot het verlies van het lidmaatschap kan leiden.
  • 6. 
    De leden stemmen zonder last.
2006: art 129, 2008: art 129, 2017: art 129, 2018: art 129, 2022: art 129