Verordening 2012/1077 - Gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor het toezicht door de nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning
17.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 320/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 1077/2012 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2012
betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor het toezicht door de nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (1), en met name artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een van de doelstellingen van Richtlijn 2004/49/EG is de toegang tot de markt voor spoorvervoersdiensten te verbeteren door de vaststelling van gemeenschappelijke beginselen voor het beheer, de regelgeving en het toezicht inzake spoorwegveiligheid. Richtlijn 2004/49/EG beoogt tevens de gelijke behandeling van alle spoorwegondernemingen door toepassing van dezelfde eisen inzake veiligheidscertificering in de hele Europese Unie. |
(2) |
Op 5 oktober 2009 heeft de Commissie het Europees Spoorwegbureau („het Bureau”) overeenkomstig Richtlijn 2004/49/EG de opdracht gegeven een ontwerp van gemeenschappelijke veiligheidsmethode (GVM) op te stellen voor het toezicht door de nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning aan spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders. Overeenkomstig de opdracht van de Commissie heeft het Bureau een aanbeveling betreffende de GVM, onderbouwd met een effectbeoordelingsrapport, ingediend bij de Commissie. Deze verordening is gebaseerd op de aanbeveling van het Bureau. |
(3) |
Bij Verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (2) is een methode vastgesteld ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de toekenning van een veiligheidscertificaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2004/49/EG. In die verordening zijn ook de criteria vastgesteld op basis waarvan de nationale veiligheidsinstanties hun beoordeling dienen uit te voeren, is de te volgen procedure beschreven en zijn de beginselen vastgesteld die de nationale veiligheidsinstanties bij het toezicht na de verlening van een veiligheidscertificaat als gedefinieerd in die verordening in acht moeten nemen. |
(4) |
In Verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van een veiligheidsvergunning voor spoorwegen (3) zijn alle gestandaardiseerde vereisten en beoordelingsmethoden opgenomen op grond waarvan nationale veiligheidsinstanties een veiligheidsvergunning kunnen verlenen aan een infrastructuurbeheerder overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2004/49/EG betreffende het veiligheidsbeheersysteem in het algemeen en de specifieke vergunning voor het netwerk. In die verordening zijn de criteria vastgesteld op basis waarvan de nationale veiligheidsinstanties hun beoordeling dienen uit te voeren, is de te volgen procedure beschreven en zijn de beginselen vastgesteld die de nationale veiligheidsinstanties bij het toezicht als gedefinieerd in die verordening na de afgifte van een veiligheidsvergunning in acht dienen te nemen. |
(5) |
Na de afgifte van een veiligheidscertificaat of -vergunning dient de nationale veiligheidsinstantie de nodige regelingen te treffen om te controleren of de in de aanvraag voor een veiligheidscertificaat of -vergunning vermelde resultaten in de praktijk worden gehaald en of alle nodige vereisten permanent worden nageleefd overeenkomstig artikel 16, lid 2, onder e), en artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG. |
(6) |
Om haar taken op grond van artikel 16, lid 2, onder f), van Richtlijn 2004/49/EG te kunnen uitvoeren, dient de nationale veiligheidsinstantie op basis van haar toezichtactiviteiten de doelmatigheid van het regelgevingskader inzake veiligheid te beoordelen. Het begrip „toezicht” behelst de regelingen die de nationale veiligheidsinstantie heeft getroffen om toezicht uit te oefenen op de veiligheidsprestaties nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning heeft verleend. |
(7) |
Bij de uitoefening van haar toezicht past de nationale veiligheidsinstantie de fundamentele beginselen van het nationale veiligheidstoezicht toe — evenredigheid, consequente aanpak, gerichtheid, transparantie, verantwoording en samenwerking — als bedoeld in de Verordeningen (EU) nr. 1158/2010 en (EU) nr. 1169/2010. Er is echter behoefte aan een kader en een proces voor de dagelijkse toepassing van deze beginselen door de nationale veiligheidsinstanties. Deze verordening biedt de nationale veiligheidsinstanties het vereiste kader en proces en versterkt tegelijk het wederzijds vertrouwen in hun beleid en besluitvorming in het kader van hun toezichtactiviteiten. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 2004/49/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
-
1.Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijke veiligheidsmethode (GVM) vastgesteld voor het toezicht op de veiligheidsprestaties na de afgifte van een veiligheidscertificaat aan een spoorwegonderneming of de afgifte van een veiligheidsvergunning aan een infrastructuurbeheerder als bedoeld in respectievelijk bijlage IV van Verordening (EU) nr. 1158/2010 en bijlage III van Verordening (EU) nr. 1169/2010.
-
2.De nationale veiligheidsinstanties dienen de gemeenschappelijke veiligheidsmethode toe te passen om toe te zien op de naleving van de wettelijke verplichting van een spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder om een veiligheidsbeheersysteem te gebruiken voor de beheersing van alle uit hun activiteiten voortvloeiende risico’s, waaronder onderhoudswerkzaamheden, de levering van materialen en het inschakelen van onderaannemers en, indien nodig, na te gaan of Verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunningen hebben ontvangen (4).
-
3.De nationale veiligheidsinstanties passen deze verordening toe bij de uitoefening van hun toezichtactiviteiten op grond van artikel 16, lid 2, onder f), van Richtlijn 2004/49/EG en bij het uitbrengen van adviezen aan de lidstaten over de doelmatigheid van hun veiligheidsregelgeving.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt „toezicht” gedefinieerd als in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1158/2010 en artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1169/2010.
Artikel 3
Toezichtsstrategie en -plannen
-
1.De nationale veiligheidsinstantie ontwikkelt en implementeert een toezichtsstrategie en toezichtsplan(nen) met doelgerichte activiteiten en prioriteiten op het gebied van toezicht als bedoeld in de bijlage.
-
2.De nationale veiligheidsinstantie verzamelt en analyseert informatie uit diverse bronnen. Zij gebruikt de verzamelde informatie en de resultaten van het toezicht voor de in artikel 1 genoemde doelstellingen.
-
3.De nationale veiligheidsinstantie herziet regelmatig haar strategie en plan(nen) in het licht van de opgedane ervaring en aan de hand van de verzamelde informatie en de resultaten van het toezicht.
Artikel 4
Technieken voor de uitoefening van toezicht
-
1.De nationale veiligheidsinstantie stelt technieken vast voor haar toezichtactiviteiten. Deze technieken omvatten gewoonlijk interviews met mensen op verschillende niveaus in de organisatie, de analyse van documenten en gegevens in verband met het veiligheidsbeheersysteem en het onderzoeken van de veiligheidsresultaten die tijdens inspecties of daaraan gerelateerde activiteiten aan het licht zijn gekomen.
-
2.De nationale veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat in het kader van haar toezichtactiviteiten de volgende aspecten worden onderzocht:
a) |
de doelmatigheid van het veiligheidsbeheersysteem; |
b) |
de doelmatigheid van onderdelen of individuele elementen van het veiligheidsbeheersysteem, met inbegrip van de operationele activiteiten. |
Artikel 5
Verbanden tussen beoordeling en toezicht
-
1.De nationale veiligheidsinstantie gebruikt de tijdens de beoordeling van een veiligheidsbeheersysteem van een spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder verzamelde informatie als input voor het toezicht op de systematische toepassing van hun veiligheidsbeheersysteem na de afgifte van het veiligheidscertificaat of de veiligheidsvergunning.
-
2.De nationale veiligheidsinstantie gebruikt de tijdens haar toezichtactiviteiten verzamelde informatie eveneens als input voor de evaluatie van het veiligheidsbeheersysteem van een spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder voorafgaand aan de hernieuwing van het veiligheidscertificaat of de veiligheidsvergunning.
Artikel 6
Deskundigheid van bij de toezichtactiviteiten betrokken personen
De nationale veiligheidsinstantie dient over een systeem te beschikken om te waarborgen dat de toezichtactiviteiten door deskundige personen worden uitgevoerd.
Artikel 7
Besluitvormingscriteria
-
1.De nationale veiligheidsinstantie bepaalt en publiceert besluitvormingscriteria over de manier waarop zij de naleving van de veiligheidsregelgeving stimuleert, controleert en indien nodig handhaaft. Tot die criteria behoren onder meer inbreuken op de veiligheidsregelgeving en de niet-systematische toepassing van het veiligheidsbeheersysteem door een spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder.
-
2.De nationale veiligheidsinstantie stelt een procedure vast en maakt deze bekend teneinde spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders de mogelijkheid te bieden een klacht in te dienen over een in het kader van de toezichtactiviteiten genomen besluit, onverminderd de vereiste rechterlijke toetsing van die besluiten.
Artikel 8
Coördinatie en samenwerking
-
1.Nationale veiligheidsinstanties die toezicht uitoefenen op spoorwegondernemingen die in meer dan één lidstaat actief zijn, coördineren hun toezichtsbeleid teneinde te waarborgen dat het veiligheidsbeheersysteem van de spoorwegonderneming doelmatig is en alle relevante activiteiten bestrijkt. In het kader van die coördinatieactiviteiten dienen de nationale veiligheidsinstanties overeenstemming te bereiken over de informatie die wordt uitgewisseld met het oog op een gezamenlijk toezichtsbeleid op de betrokken spoorwegonderneming. Zij wisselen onder meer informatie uit over de toezichtsstrategie en het/de toezichtsplan(nen) van de betrokken nationale veiligheidsinstanties, met inbegrip van alle relevante resultaten, zodat zij tekortkomingen gezamenlijk kunnen aanpakken.
-
2.Met het oog op de uitwisseling van informatie en de coördinatie van hun reactie op elke inbreuk op de veiligheidsregelgeving, sluiten de nationale veiligheidsinstanties samenwerkingsovereenkomsten met nationale onderzoeksorganen, instanties voor de certificering van met onderhoud belaste entiteiten en andere bevoegde autoriteiten.
Artikel 9
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 7 juni 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
-
Zie bladzijde 8 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE
Toezichtactiviteiten
-
1.Toezichtsstrategie en -plannen opstellen
De nationale veiligheidsinstantie:
a) |
bakent de terreinen af voor gerichte toezichtactiviteiten; |
b) |
stelt een toezichtsplan of -plannen op waarin wordt uiteengezet hoe zij de toezichtsstrategie gedurende de levenscyclus van een geldig veiligheidscertificaat of een geldige veiligheidsvergunning zal toepassen; |
c) |
stelt op basis van de afgebakende terreinen een aanvankelijke raming op van voor de uitvoering van het plan of de plannen de vereiste middelen; |
d) |
wijst de middelen toe voor de uitvoering van het plan of de plannen; |
e) |
gebruikt gegevens/informatie uit diverse bronnen voor de opstelling van de strategie en het plan of de plannen. Mogelijke bronnen zijn tijdens de beoordeling van veiligheidsbeheersystemen verzamelde informatie, de resultaten van toezichtactiviteiten uit het verleden, informatie uit vergunningen om subsystemen of voertuigen in gebruik te nemen, ongevallenverslagen/aanbevelingen van de nationale onderzoeksorganen voor spoorwegongevallen, andere ongevallen-/incidentrapporten of -gegevens, bij de nationale veiligheidsinstantie ingediende jaarverslagen van spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders, jaarlijkse onderhoudsverslagen van met onderhoud belaste entiteiten, klachten van het publiek en andere relevante bronnen. |
-
2.Bekendmaking van de toezichtsstrategie en -plannen
De nationale veiligheidsinstantie:
a) |
maakt de algemene doelstellingen van haar toezichtsstrategie bekend en verstrekt de algemene toelichting van het plan of de plannen aan de betrokken spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders en, indien nodig, aan een bredere groep belanghebbenden; |
b) |
deelt de betrokken spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders in algemene termen mee hoe het toezichtsplan of de toezichtsplannen zullen worden uitgevoerd. |
-
3.Uitvoering van de toezichtsstrategie en -plannen
De nationale veiligheidsinstantie:
a) |
voert het plan of de plannen uit zoals voorzien; |
b) |
neemt passende maatregelen in geval van inbreuken, waaronder indien nodig, het geven van dringende veiligheidswaarschuwingen; |
c) |
evalueert hoe adequaat een spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder actieplan of actieplannen heeft ontwikkeld en toegepast om een door de nationale veiligheidsinstantie geconstateerde tekortkoming binnen een vastgestelde termijn weg te werken. |
-
4.Resultaten van het/de toezichtsplan(nen)
De nationale veiligheidsinstantie:
a) |
stelt de betrokken spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder in kennis van haar beoordeling van de mate waarin hun veiligheidssysteem bijdraagt tot het behalen van de veiligheidsprestaties, met inbegrip van de bij de infrastructuurbeheerder of spoorwegonderneming geconstateerde tekortkomingen; |
b) |
heeft een overzicht van de veiligheidsprestaties van elke individuele spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder die in de lidstaat actief is; |
c) |
publiceert haar standpunt over de algemene veiligheidsprestaties in de lidstaat en stelt de belanghebbenden daarvan in kennis; |
d) |
publiceert haar standpunt over de doelmatigheid van de veiligheidsregelgeving in de lidstaat en stelt de belanghebbenden daarvan in kennis. |
-
5.Evaluatie van de toezichtactiviteiten
Op basis van de tijdens de toezichtactiviteiten opgedane ervaring dient de nationale veiligheidsinstantie regelmatig:
a) |
een evaluatie van het plan of de plannen te maken om na te gaan of de oorspronkelijk beoogde activiteit, het gebruik van gegevens/informatie uit diverse bronnen, de toezichtresultaten en de toewijzing van middelen adequaat zijn en indien nodig de prioriteiten te wijzigen; |
b) |
de nodige wijzigingen aan te brengen aan het plan of de plannen indien deze moeten worden herzien en na te gaan wat de impact is van die wijzigingen op de toezichtsstrategie; |
c) |
indien nodig haar visie en voorstellen mee te delen aan de lidstaat teneinde tekortkomingen in de veiligheidsregelgeving weg te werken. |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.