Staatscommissie parlementair stelsel

Staatscommissie parlementair stelsel

De Staatscommissie parlementair stelsel werd op 27 januari 2017 ingesteld door het kabinet-Rutte II i om te adviseren over de noodzaak van veranderingen in het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie.

De resultaten van het onderzoek werden uitgewerkt in het eindrapport ('Lage drempels, hoge dijken') dat op 13 december 2018 verscheen. Daarin staan zeven hoofdaanbevelingen, waaronder een bindend referendum, een terugzendrecht voor de Eerste Kamer, een lagere voorkeursdrempel bij verkiezingen en een gekozen formateur.

Op 26 juni 2019 kwam minister Ollongren met een eerste kabinetsreactie. Enkele voorstellen van de Staatscommissie werden (deels) overgenomen, zoals versterking van de representatie van de Tweede Kamer, herziening van het kiesstelsel voor de Eerste Kamer en een Wet op de politieke partijen. De gekozen formateur werd afgewezen. De Eerste Kamer debatteerde in februari 2020 over het rapport en vroeg bij motie om vervolgstappen vóór de zomer van 2020. In juni 2020 kwam minister Ollongren met concrete plannen voor onder meer aanpassing van het kiesstelsel, een terugzendrecht voor de Eerste Kamer en een jongerenparlement.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Aanleiding

Op initiatief van de Eerste Kamer vroegen zowel Tweede als Eerste Kamer om de instelling van deze commissie vanwege een grotere behoefte aan burgerparticipatie, invloed van Europese besluitvorming en decentralisatie van rijkstaken en vanwege de rol die nieuwe media en ict hebben op parlement en democratie.

2.

Samenstelling

Voorzitter van de commissie was de Noord-Hollandse commissaris van de Koning Johan Remkes i. De commissie bestond uit wetenschappers en oud-politici. Opvallend was dat de SP voor het eerst een lid in een dergelijke staatscommissie had.

Leden:

 

naam

functie(s)

politieke kleur

prof.dr. C.C. van Baalen i

hoogleraar parlementaire geschiedenis in Nijmegen

-

dr. E.J. Janse de Jonge i

oud-Eerste Kamerlid, oud-gedeputeerde

CDA

mr. J. Kohnstamm i

oud-staatssecretaris, oud-Tweede en Eerste Kamerlid

D66

prof.dr. R.A. Koole i

oud-partijvoorzitter, oud-Eerste Kamerlid, hoogleraar

PvdA

mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst i

raadsheer in Den Haag, oud-Eerste Kamerlid

CU

prof.dr. Th.W.G. van der Meer i

hoogleraar politicologie in Amsterdam

-

mr. A.C. Quik-Schuijt i

oud-kinderrechter, oud-Eerste Kamerlid

SP

J.W. Remkes i

commissaris van de Koning, oud-minister, oud-Tweede Kamerlid

VVD

Eerste en Tweede Kamer hebben ook een begeleidingscommissie benoemd.

3.

Opdracht

De staatscommissie werd ingesteld om te onderzoeken of het parlementaire stelsel beantwoordde aan de eisen van de tijd:

Het parlementaire stelsel vertegenwoordigt de Nederlandse bevolking, is (mede) verantwoordelijk voor beleid en wetgeving en controleert de regering. Door tal van (maatschappelijke) ontwikkelingen is de vraag gerezen of dit parlementair stelsel nog bevredigend werkt en of dat in de nabije toekomst zal blijven doen.

Maatschappelijke ontwikkelingen

  • De Nederlandse burger wil meer betrokken zijn bij beleid en politiek.
  • Europese besluiten worden belangrijker voor het Nederlandse parlement.
  • Veel taken van de rijksoverheid zijn overgegaan naar gemeenten.
  • Er zijn grotere verschillen tussen verkiezingsuitslagen.
  • De invloed van digitalisering en social media op de democratie en het parlement.

4.

Conclusies

Op 13 december 2018 presenteerde de commissie haar eindrapport "Lage drempels, hoge dijken". In dit rapport zijn zeven thema's uiteengezet, namelijk:

  • Aanpassing van het kiesstelsel voor de Tweede Kamer

    De commissie doet drie aanbevelingen. Allereerst het versterken van persoonlijke en regionale componenten in het kiesstelsel. Binnen dit aanpaste stelsel hebben kiezers een duidelijke keuze om ofwel te stemmen op een kandidatenlijst van een partij, ofwel op één persoon. Daarnaast adviseert de staatscommissie de waarborgsom en het aantal benodigde ondersteuningsverklaringen voor nieuwe politieke partijen te verhogen om verdere versplintering te voorkomen. Om het opkomstpercentage bij verkiezingen te verhogen, beveelt de commissie aan meer stembureaus te plaatsen op locaties waar de opkomstpercentages laag liggen, het eenvoudiger te maken om te stemmen vanuit het buitenland en de mogelijkheid om vervroegd te stemmen te introduceren.

  • Invoering van een correctief bindend referendum

    Binnen het huidige stelsel kunnen besluiten worden genomen waarvoor een meerderheid is in het parlement, maar waarvoor geen meerderheid lijkt te bestaan in de samenleving. De stem van de kiezer wordt afgezwakt door het vormen van een regeerakkoord. Bovendien voelen lager opgeleide inwoners zich minder goed vertegenwoordigd dan hoger opgeleiden als het gaat om thema's zoals immigratie en Europa. Een correctief bindend referendum kan volgens de staatscommissie bijdragen aan een oplossing voor deze tekortkomingen van het parlementair stelsel. Door middel van een referendum kunnen voorstellen die door het parlement al zijn aangenomen, toch geen wet worden.

  • Invoering van een gekozen formateur

    Momenteel heeft de kiezer nauwelijks invloed op de kabinetsformatie. De staatscommissie beveelt daarom aan de formateur te kiezen door middel van een stelsel waarbij kiezers hun stem uitbrengen op meerdere kandidaten. Zij geven daarbij de volgorde van hun voorkeur aan. Deze verkiezingen zouden op dezelfde dag plaatsvinden als de parlementsverkiezingen.

  • Het instellen van een Constitutioneel Hof

    De commissie pleit voor het invoeren van een rechterlijke constitutionele toets, die controleert of ingevoerde wetten in overeenstemming zijn met de grondwet. Op dit moment toetst alleen de wetgever de grondwettigheid van wetten, waarbij deze het advies van de Raad van State meeneemt. De staatscommissie adviseert een Constitutioneel Hof in te voeren, dat aangenomen wetten aan klassieke grondrechten toetst. De behoefte aan zo een toets is toegenomen, onder meer door verminderde aandacht voor de kwaliteit van wetgeving en de toegenomen toeloop tot de rechterlijke macht door burgers vanwege gebreken in de wetgeving.

  • Het opstellen van een 'Wet op de politieke partijen'

    De staatcommissie stelt voor een Wet op de politieke partijen (Wpp) i in te voeren om bestaande regelingen en wetten met betrekking tot politieke partijen te bundelen en vast te leggen. Daarnaast adviseert de commissie hierin enkele nieuwe bepalingen op te nemen. Allereerst een regeling die het mogelijk maakt politieke partijen te verbieden die een ernstige bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat. Ten tweede adviseert de staatscommissie een bepaling op te nemen die de openheid rondom verkiezingscampagnes waarborgt, omdat er als gevolg van de digitalisering nieuwe, minder transparante manieren zijn ontstaan om kiezers te beïnvloeden. Ten derde adviseert de staatscommissie een maximum in te stellen op giften aan politieke partijen en kandidaten. Ten slotte moet in de Wpp worden benadrukt dat politieke partijen een vereniging zijn.

  • Meer democratische kennis en vaardigheden in het onderwijs

    Uit onderzoek van de staatscommissie is gebleken dat Nederlandse jongeren over relatief weinig kennis en vaardigheden beschikken op het gebied van burgerschap. Daarom vindt de commissie dat onder andere via het onderwijs deze kennis moet worden vergroot. Daarnaast adviseert de staatscommissie de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties aan te wijzen als "coördinerend bewindspersoon voor digitaal burgerschap." Vanwege de risico's die digitalisering met zich meebrengt (zie hierboven), is verbetering van digitaal burgerschap nodig. Ten slotte vindt de commissie dat de democratische rechtsstaat gevierd moet worden. 5 mei zou in plaats van Bevrijdingsdag "Vrijheidsdag" moeten worden.

  • Invoering van het terugzendrecht i voor de Eerste Kamer

    De Eerste Kamer is niet gebonden aan een regeerakkoord en kan daarom een tegenwicht bieden tegen de Tweede Kamer. Op dit moment kan de Eerste Kamer wetsvoorstellen echter alleen aannemen of verwerpen. De staatcommissie stelt voor de Eerste Kamer hiernaast ook de bevoegdheid te geven wetsvoorstellen aan te passen en terug te sturen naar de Tweede Kamer. Vervolgens neemt de Tweede Kamer een definitief besluit over het voorstel. Op deze manier wordt de toevoeging die de Eerste Kamer heeft binnen het parlementair stelsel meer optimaal benut.

5.

Volledig rapport + bijlagen

6.

Meer informatie