Ontwikkelingen bestuurlijke vernieuwingen
Thema's van bestuurlijke vernieuwingen die met enige regelmaat aan de orde komen spelen vaak in op de mate van democratie en de inrichting van de Nederlandse rechtstaat. De regering stelt met van tijd tot tijd Staatscommissies of andere fora in om bestuurlijke vernieuwingen voor te bereiden. De adviezen die deze commissies of fora uitbrengen worden overigens lang niet altijd opgevolgd. Het meest recente advies aan de regering met betrekking tot bestuurlijke vernieuwing komt van de Staatscommissie parlementair stelsel i.
In de discussie over bestuurlijke vernieuwing speelt de mate van democratie vaak een belangrijke rol. De vraag is dan of initiatieven zoals het correctief bindend referendum of de gekozen burgemeester een goede manier zijn om de burger bij het bestuur te betrekken. Ook vraagstukken rondom de inrichting van de Nederlandse rechtstaat, bijvoorbeeld de procedure voor het wijzigen van de grondwet of het invoeren van constitutionele toetsing, steken vaak de kop op.
Minister Ronald Plasterk i van BZK stelde op 27 januari 2017 de Staatscommissie parlementair stelsel in. Deze commissie onder het voorzitterschap van oud-minister Johan Remkes i had tot taak advies uit te brengen over de noodzaak van veranderingen in het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie. Aanleiding voor het instellen van deze commissie was de grotere behoefte aan burgerparticipatie, invloed op Europese besluitvorming en decentralisatie van rijkstaken. De staatscommissie presenteerde in december 2018 haar eindrapport, waarin zij onder meer pleit voor het instellen van een Constitutioneel Hof en een gekozen formateur.
Nederland heeft een kiesstelsel dat gebaseerd is op evenredige vertegenwoordiging i. Dat betekent dat elke partij het aantal zetels in het parlement krijgt dat overeenkomt met het percentage stemmen. Een belangrijk bezwaar tegen het huidige systeem is dat Kamerleden hun zetel te danken hebben aan hun plaats op de kandidatenlijst van hen partij en niet aan het aantal stemmen op hun persoonlijk. Volksvertegenwoordigers worden zo niet gestimuleerd om een sterke band te onderhouden met de kiezers die hen gekozen hebben. De staatscommissie stelde voor om kiezers te laten bepalen of zij op een partij of een persoon willen stemmen.
Een referendum is een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie. Over referenda wordt in Nederland al decennialang gediscussieerd. Voorstanders vinden deze volksstemmingen een goede manier om burgers meer invloed te geven. Referenda zullen er volgens hen voor zorgen dat kiezers actiever deelnemen aan het publieke debat. Tegenstanders zeggen dat referenda niet passen binnen de representatieve democratie: zij vinden dat volksvertegenwoordigers zijn gekozen om zorgvuldige belangenafwegingen te maken. De staatscommissie adviseerde om het correctief bindend referendum i in te voeren.
Gekozen minister-president of formateur i
Met enige regelmaat laait de discussie op of de minister-president of formateur (die een kabinet samenstelt) niet 'gekozen' zou moeten worden. Dat zou de kiezer meer invloed geven op het formatieproces. Voorstanders menen dat met de rechtstreekse verkiezing van een formateur/minister-president de legitimiteit van de functie wordt vergroot. De wenselijkheid hiervan is echter omstreden, evenals de mogelijke vormgeving en de gevolgen voor de parlementaire democratie. Tegenstanders vinden namelijk dat een gekozen minister-president in strijd is met de (huidige) parlementaire democratie, waarin het kabinet steun nodig heeft van een meerderheid in het parlement. De staatscommissie pleit vóór een gekozen formateur.
Een benoemde of gekozen burgemeester i
De burgemeester i wordt in Nederland door de Kroon benoemd. Dat gebeurt op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i na een aanbeveling van de gemeenteraad. Deze kroonbenoeming staat echter met regelmaat ter discussie, omdat sommigen menen dat een gekozen burgemeester democratischer zou zijn. In december 2018 werd er een grondwetswijziging doorgevoerd waardoor de Kroonbenoeming i niet meer grondwettelijk is vastgelegd. Hierdoor ontstaat er ruimte voor het invoeren van de gekozen burgemeester.
Nederland heeft een tweekamerstelsel i: de volksvertegenwoordiging bestaat uit de direct gekozen Tweede Kamer i en de indirect gekozen Eerste Kamer i. Met enige regelmaat komt het nut van een tweekamerstelsel aan de orde. Tegenstanders vinden dat de Eerste Kamer als een instelling die niet rechtstreeks door de bevolking wordt gekozen te veel politieke macht heeft, omdat zij als laatste beslist over een wetsvoorstel. Voorstanders wijzen op het nut van een extra reflectie op de juridische aspecten van wetgeving. De staatscommissie stelde voor een terugzendrecht in te voeren, waarbij de Eerste Kamer een wetsvoorstel met voorstellen tot wijziging kan terugsturen naar de Tweede Kamer.
Procedure voor het wijzigen van de Grondwet i
Op dit moment kan de Grondwet pas gewijzigd worden wanneer zowel de Eerste als de Tweede Kamer de wijziging in twee lezingen (ronden) hebben behandeld. Bij de tweede lezing is in beide Kamers een tweederde meerderheid nodig. Bezwaar tegen deze procedure is dat het te ingewikkeld is om de Grondwet te wijzigen, waardoor deze dreigt te verworden tot een dode letter. De staatscommissie wil de tweede lezing in een Verenigde Vergadering i van de Eerste en Tweede Kamer laten plaatsvinden.
Constitutionele toetsing door de rechter houdt in dat de rechter mag toetsen of wetten al dan niet in overeenstemming zijn met de Grondwet. Nederland kent momenteel geen constitutionele toetsing. De wetgever moet er op letten dat de wetten die zij maakt niet in strijd zijn met de Grondwet. Een eerder voorstel om constitutionele toetsing mogelijk te maken werd niet gerealiseerd. De Staatscommissie adviseerde in 2018 opnieuw om een Constitutioneel Hof in te stellen.