Opinie Clingendael: The Matheo Solution (TMS): het beste van twee werelden

Met dank overgenomen van euforum.nl, gepubliceerd op vrijdag 27 september 2013, 15:30.

Door Jean Wanningen, redacteur DDS Finance International

Hoewel de eurocrisis alweer vier jaar voortwoekert, begint in Nederland het nadenken over alternatieven voor de euro mondjesmaat op gang te komen. Beter laat dan nooit.

In zijn NRC-artikel ‘Een euroregering tenzij Nederland ingrijpt’ van 5 september j.l. waarschuwt Clingendael directeur dr. Adriaan Schout, dat we in rap tempo afstevenen op een federale euro-regering: “Het fixeren van de wisselkoersen van de (voormalige) nationale munten in de euro jaagt de werkloosheid aan en vraagt om financiering van de probleemlanden. Zo rolt de sneeuwbal van vaste wisselkoersen verder naar politieke integratie.” Hij vraagt zich af of deze centralisatie door de euro onvermijdelijk is en of, ter voorkoming daarvan, er een derde weg mogelijk is. Want, zo constateert Schout, de huidige ontwikkeling leidt tot een euro(zone) die de Nederlanders helemaal niet willen. De Nederlandse regering moet daarom volgens hem met scenario’s komen voor het vervolg van de euro en daarover open debatteren.

Al in de aanloop naar de invoering van de euro hebben economen uit binnen- en buitenland gewaarschuwd voor de ontstane europroblematiek, zich beroepend op de zogenoemde optimale-valuta-gebieden theorie. Volgens deze theorie dienen landen aan een aantal criteria te voldoen voor ze met elkaar succesvol een monetaire unie kunnen aangaan, gebaseerd op vaste onderlinge wisselkoersen en een voor ieder gelijke rente.

Het eerste en belangrijkste criterium daarvoor is economische convergentie. Wordt aan dit criterium niet voldaan, dan worden onderlinge economische verhoudingen scheef getrokken, want aldus ontstane economische onevenwichtigheden kunnen dan niet meer gecorrigeerd worden middels aanpassing van wisselkoersen en/of gedifferentieerd rentebeleid.

De gevolgen zijn inmiddels bekend: 1) Sociaaleconomische ontwrichting met massawerkloosheid en bittere armoede binnen een instabiel politiek kader in die landen waarvoor de euro inmiddels veel te duur is; 2) Groeivertraging voor de overige landen; 3) Langdurige en politiek niet-verdedigbare transferbetalingen door de sterkere aan de zwakkere landen; 4) In de sterkste landen waarvoor de euro inmiddels veel te goedkoop is het risico van ‘oververhitting’ met koopkrachtaantastende excessieve inflatie. Al direct vanaf de (girale) invoering van de euro (1999) hebben al deze desastreuze ontwikkelingen zich -zoals voorspeld- ook daadwerkelijk voltrokken.

De door Schout gezochte ‘derde weg’ is al sinds 2010 voorhanden: The Matheo Solution (TMS). Nota bene bedacht door een Nederlander, euro-researcher André ten Dam. Ook Ten Dam heeft goed gekeken naar de optimale-valuta-gebieden theorie maar hij ging verder. Hij creëerde een constructie waarbinnen enerzijds de voordelen van een eenheidsmunt en anderzijds de noodzaak van wisselkoersen en rentedifferentiatie gecombineerd konden worden. Met andere woorden: het beste van twee werelden, die van de gewenste monetaire stabiliteit van de euro als gemeenschapsmunt en die van de noodzakelijke monetaire flexibiliteit van nationale munten.

Het kernconcept van TMS is het ECU-ERM (Euro-Currency-Units-Exchange-Rate-Mechanism) is gebaseerd op de theorie van de functies van geld. De essentie hiervan is, dat de euro gewoon kan blijven voortbestaan als énig wettig betaalmiddel in alle eurolanden, conform het EU-Verdrag.

TMS introduceert naast de bestaande ‘euro-rekeneenheid’ nieuwe ‘nationale rekeneenheden' op lidstaatniveau voor het bepalen en kunnen aanpassen van de hoogte van lonen en prijzen in een lidstaat t.o.v. die in andere lidstaten. U loopt dus niet met guldens, marken of francs in uw zak, maar met euro's. De prijzen worden zowel weergegeven in de nationale rekeneenheden als in euro's. Deze nationale rekeneenheden dienen als rekeneenheid voor alle binnenlandse transacties terwijl de rekeneenheid van de euro blijft dienen voor grensoverschrijdende transacties binnen de eurozone.

Omdat de introductie van deze nationale rekeneenheden niet strijdig is met het EU-Verdrag, zou dit systeem bij wijze van spreken morgen al gerealiseerd kunnen worden. Dit systeem wordt gemanaged door de ECB en brengt haar sinds 2010 steeds politiekere rol terug tot een monetair onafhankelijke, zoals bepaald in haar statuten en het EU-Verdrag.

Met deze scheiding van de betaal- en rekenfunctie van geld kan er dus binnen de eurozone, waar en wanneer noodzakelijk, ‘monetair’ gedevalueerd worden. Hierdoor herstellen de aangetaste (internationale) concurrentiepositie en de economieën van deze probleemlanden, voor wie de euro nu veel te duur is. Zij kunnen zich dan snel en op eigen kracht herstellen. Deze nationale rekeneenheden bieden bovendien de basis voor een noodzakelijk gedifferentieerd rentebeleid, toegespitst op de economische situatie van elk individueel euroland.

Logische gevolgen voor probleemlanden zijn: meer investeringen, bedrijvigheid, werkgelegenheid en belastingopbrengsten; én dus verbetering van de overheidsfinanciën van het desbetreffende land. Omdat deze landen zich op eigen kracht kunnen herstellen zijn langdurige geldtransfusies vanuit de sterkere eurolanden overbodig. Alle hiervoor genoemde desastreuze gevolgen van de eenheidsmunt zullen dan al snel tot het verleden behoren.

TMS bepleit verder het beproefde IMF concept: staatsschulden van zwakke landen dienen tot een reëel houdbaar niveau te worden teruggebracht. Ook dient, ter voorkoming van belangenverstrengeling, het bankentoezicht niet bij de ECB maar bij de EBA (European Banking Authority) te worden ondergebracht. De herkapitalisatie van Europese systeembanken wordt -waar nodig en waar lidstaten dat niet zelf kunnen- via een doordachte constructie gefinancierd door de ECB, met dien verstande dat die banken dit later moeten terugbetalen uit toekomstige winsten en de factuur dus niet bij de belastingbetaler op de mat ploft.

In Duitsland mocht TMS zich al snel op aandacht verheugen, onder meer van het gerenommeerde economische onderzoeksinstituut IFO en de grootste werkgeversorganisatie aldaar BVMW. Geleidelijk aan dringt nu ook in Nederland het besef door dat het de hoogste tijd is voor een open politiek en maatschappelijk debat over alternatieve euro-scenario’s, waarbij TMS zich onderscheidt door de combinatie van monetaire degelijkheid en politieke haalbaarheid.