Mr. C. Fock

foto Mr. C. Fock
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Collectie-Van Eck (Nationaal Archief)
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Vooraanstaand liberaal staatsman en bestuurder. IJverige en doortastende burgemeester van onder meer Haarlem en later Amsterdam. In 1868 minister in een door Thorbecke i geformeerd kabinet i. Bracht belangrijke wetgeving tot stand (onder andere de IJkwet, de Begrafeniswet en de Veewet). Na zijn ministerschap kort Tweede Kamerlid en vervolgens Commissaris van de Koning in Zuid-Holland. Had een slechte verhouding met de gedeputeerden. Gold als nogal rechtlijnig en star. Werkte gereformeerden en katholieken die burgemeester wilden worden tegen.

Liberalen
functie(s) in de periode 1868-1900: lid Tweede Kamer, minister, Commissaris van de Koning(in), burgemeester van Amsterdam

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Cornelis

geboorteplaats en -datum
Amsterdam, 29 november 1828

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 9 mei 1910

2.

Partij/stroming

stroming(en)
liberaal

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • burgemeester en gemeentesecretaris van Vreeland, van 1 januari 1854 tot 1 januari 1855
  • burgemeester en gemeentesecretaris van Nigtevecht, van 1 januari 1854 tot 1 januari 1855
  • kantonrechter-plaatsvervanger, kanton Loenen (Utr.), van 1 september 1854 tot 1 januari 1855
  • burgemeester van Wijk-bij-Duurstede, van 1 januari 1855 tot 16 december 1859
  • burgemeester van Haarlem, van 16 december 1859 tot 1 mei 1866 (benoemd bij K.B. van 1 december 1859)
  • lid Provinciale Staten van Noord-Holland, van 19 april 1861 tot 4 juni 1868 (voor het kiesdistrict Haarlem)
  • lid gemeenteraad van Haarlem, van 3 september 1861 tot 1 mei 1866
  • burgemeester van Amsterdam, van 1 mei 1866 tot 4 juni 1868 (benoemd bij K.B. van 26 februari 1866)
  • lid gemeenteraad van Amsterdam, van 3 september 1867 tot 4 juni 1868
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 4 juni 1868 tot 4 januari 1871 (formeel ontslag per 3 januari 1871)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 september 1871 tot 30 november 1871 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
  • Commissaris des Konings (vanaf 23 november 1890: 'der Koningin') in Zuid-Holland, van 1 december 1871 tot 1 april 1900 (benoemd bij K.B. van 13 november 1871)

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur (samen met L.G. Brocx), van 24 november 1870 tot 28 november 1870 (poging mislukte)

4.

Nevenfuncties

  • voorzitter Commissie over het plan tot indijken, droogmaken en in cultuur brengen van het zuidelijk deel der Zuiderzee, van 2 augustus 1872 tot 21 april 1873
  • voorzitter Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst, vanaf maart 1874 (nog in 1876)
  • lid College van Curatoren Rijksuniversiteit Leiden, van 26 januari 1878 tot juli 1897
  • voorzitter commisie van toezicht over Koninklijk conservatorium te 's-Gravenhage, van 1879 tot 1910
  • voorzitter College van Curatoren Rijksuniversiteit Leiden, van juli 1897 tot 1 februari 1910

5.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • Franse school

academische studie
  • rechten, Atheneum Illustre te Amsterdam, van 3 oktober 1848 tot september 1850
  • Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Utrecht, van 20 november 1848 tot 5 juni 1852

6.

Activiteiten

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • In 1870 verwierp de Eerste Kamer met 21 tegen 8 stemmen het door hem verdedigde wetsvoorstel om de gemeente Dordrecht uit te breiden met een deel van het grondgebied van Dubbeldam
  • Diende in 1870 een wijziging van de Kieswet in om tot verlaging van de census te komen. Daarbij werd tevens rekening gehouden met de (voorgestelde) vervanging van de patentbelasting. Het wetsvoorstel bleef onafgedaan.

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1869 een wet tot stand waarbij het ledental van de Tweede Kamer werd uitgebreid van 75 naar 80
  • Bracht in 1869 de wet omtrent het begraven van lijken, de begraafplaatsen en de begrafenisrechten tot stand. Deze bepaalde dat lijken in een gesloten kist moesten worden begraven op een begraafplaats, dat iedere gemeente een algemene begraafplaats moest inrichten (waarbij ontheffing door G.S. mogelijk was), dat die begraafplaats omgeven moest zijn door een muur, heg of omheining, dat ruiming na 10 jaar plaatsvond, dat begraven alleen met toestemming van een ambtenaar van de burgerlijke stand kon plaatsvinden en dat een gemeente begrafenisrecht kon heffen. Voorts bepaalde de wet dat bij een vermoeden van een gewelddadige dood een lijkschouwing moest plaatsvinden.
  • Bracht in 1869 de IJkwet tot stand, die het ijken van maten, gewichten en meet- en weegwerktuigen regelde. Grondslag voor het ijken werden de meter en de kilogram. De wet legde onder meer vast wat onder een kilometer, are, liter en gram moet worden verstaan. Er kwam een dienst voor het IJkwezen, die het ijken en herijken uitvoerde.
  • Bracht in 1869 een wet inzake het toezicht op het gebruik van stoomtoestellen tot stand. Voor het in werking brengen van een stoomketel was een vergunning van de minister nodig. Er werd een speciale dienst voor het toezicht op stoomtoestellen ingesteld.
  • Bracht in 1870 wetten tot stand waarbij de gemeenten Reeuwijk en Waddinxveen werden gevormd door samenvoeging van resp. Reeuwijk en Sluipwijk en van Noord-Waddinxveen, Zuid-Waddinxveen en Broek c.a., alsmede een deel van de op te heffen gemeente Stein
  • Bracht in 1870 een regeling voor het onderwijs van rijkswege inzake beeldende kunsten tot stand
  • Bracht in 1870 de Veewet tot stand, die regels bevatte over de bestrijding van besmettelijke veeziekten. Daartoe kwam er een Veeartsenijkundig Staatstoezicht en Veeartsenijkundige Politie.
  • Bracht in 1870 een wijziging van de Armenwet tot stand, waardoor niet de geboorteplaats, maar de woonplaats bepalend werd voor de vraag welke gemeente ondersteuning diende te verlenen
  • Bracht in 1870 een wet tot stand waarbij de gemeente Anna Paulowna werd ingesteld. Voorheen maakte de Anna Paulownapolder deel uit van de gemeente Zijpe.

7.

Wetenswaardigheden

uit de privésfeer
  • Zijn zwager, David Portielje, was gedeputeerde van Noord-Holland

verkiezingen
  • Werd in 1871 bij de periodieke verkiezingen in de districten Amsterdam en Haarlem gekozen en nam zitting voor Amsterdam. Versloeg in het district Haarlem G.L.J. van der Hucht en in het district Amsterdam o.a. H.A. Insinger (cons.)

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • G.A.M. Beekelaar, "Fock, Cornelis (1828-1910)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel V, 132
  • P. Hofland, "Leden van de raad. De Amsterdamse gemeenteraad 1814-1941"
  • Ned. Patriciaat, 1917, 1964

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.