B. (Bauke) Roolvink

foto B. (Bauke) Roolvink
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Beeldbank Nationaal Archief
Met dank overgenomen van Parlement.com.

ARP-politicus. Voormalig metaalarbeider en CNV-bestuurder met een helder verstand, die zich in 1959 door Zijlstra i liet overhalen als staatssecretaris toe te treden tot het kabinet-De Quay i. Had eerder nog kritiek geuit op de samenstelling van dat kabinet. Ten tijde van het kabinet-Cals/Vondeling fractieleider. Stemde tegen de motie-Schmelzer, hoewel hij er inhoudelijk mee instemde. Helder redenaar met een zware basstem die bij de conservatieve 'mannenbroeders' grote aanhang had. Als minister van Sociale Zaken in het kabinet-De Jong i kwam zijn slechte verhouding met de vakbeweging tot een dieptepunt na een conflict over de Loonwet waarmee hij kon ingrijpen in de lonen. Keerde in 1971 terug in de Tweede Kamer en bleef nog zes jaar lid.

ARP
functie(s) in de periode 1959-1977: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, staatssecretaris, minister

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Bauke (Bauke)

geboorteplaats en -datum
Wijtgaard (gem. Leeuwarderadeel), 31 januari 1912

overlijdensplaats en -datum
Baarn, 25 november 1979

2.

Partij/stroming

partij(en)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij), vanaf 1935

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • klinknageljongen scheepswerf te Leeuwarden, van 1928 tot 1929
  • arbeider constructiewerkplaats te Leeuwarden, 1929 (gedurende een half jaar)
  • machinebankwerker N.V. Koninklijke Haardenfabriek "E.M. Jaarsma" te Hilversum, van 1929 tot 1946
  • bezoldigd lid bestuur CMB (Christelijke Metaalbewerkers Bond), district Amsterdam, van 1946 tot mei 1950
  • lid gemeenteraad van Hilversum, van 6 september 1949 tot 13 juni 1959
  • tweede voorzitter CMB (Christelijke Metaalbewerkers Bond), van mei 1950 tot 1 december 1952
  • secretaris CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond), van 1 december 1952 tot 13 juni 1959
  • staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van 15 juni 1959 tot 24 juli 1963 (benoemd bij K.B. van 13 juni)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 2 juli 1963 tot 5 april 1967
  • fractievoorzitter ARP Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 april 1965 tot 15 februari 1967
  • minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van 5 april 1967 tot 6 juli 1971
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 mei 1971 tot 8 juni 1977

takenpakket (staatssecretaris)
  • Was als staatssecretaris tot juli 1961 belast met 1. sociale verzekeringen (m.u.v. de Algemene Kinderbijslagwet); 2. lonen en andere arbeidsvoorwaarden; 3. pensioen- en spaarfondsen; 4. arbeidsbescherming en complementaire arbeidsvoorziening; 5. sociale bijstand; 6. ondernemingsraden en 7. publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
  • Was als staatssecretaris vanaf juli 1961 belast met 1. het bijstaan van minister Veldkamp bij diens taak op het terrein van de loonpolitiek en van andere arbeidsvoorwaarden; 2. arbeidsvoorziening; 3. arbeidsbescherming, uitvoering Hinderwet en stoomwezen; 4. arbeidsbemiddeling; 5. ondernemingsraden en 6. publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • vicefractievoorzitter ARP Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1964 tot 15 april 1965
  • adviserend lid Centraal Comité van de ARP, van 1965 tot 1966
  • vicefractievoorzitter ARP Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 februari 1967 tot 5 april 1967

lijsttrekkerschappen
  • lijstaanvoerder ARP Tweede Kamerverkiezingen 1963 (kieskringen Rotterdam, Dordrecht, Den Helder, Haarlem, Leeuwarden, Zwolle en Maastricht), van 1 februari 1963 tot 15 mei 1963

5.

Nevenfuncties (24/31)

  • docent Gereformeerde opleidingsschool voor maatschappelijk werk "De Nijenburgh" te Baarn, tot juni 1959
  • voorzitter Diaconessenhuis te Hilversum
  • lid CEC (Commissie Economische Mededinging), van 11 november 1958 tot juni 1959
  • lid SER (Sociaal-Economische Raad), 1959
  • adviseur Raad van Werkgevers in het schildersbedrijf
  • lid Centrale Commissie van Advies voor de Arbeidsvoorziening
  • lid centrale commissie van advies voor de beroepsclassificatie
  • voorzitter SAIB (Stichting Algemene en Individuele Blindenbelangen) te Amsterdam
  • voorzitter SRVB (Stichting tot Revalidatie van Volwassene Blinden en Slechtzienden) te Apeldoorn
  • lid hoofdbestuur "Oranje-Groene Kruis" te Utrecht, vanaf oktober 1971
  • drie kerkelijke deputaatschappen, o.a. Geestelijke Verzorging Koopvaardij
  • voorzitter Nederlands Blindenwezen te Amsterdam, van 1973 tot 1979
  • lid Raad van Commissarissen Spinnerij "Swabo" te Tilburg, omstreeks 1976
  • lid Raad van Commissarissen NCB (Nederlandse Creditbank) te Amsterdam, omstreeks 1976 tot 25 november 1979
  • lid Raad van Commissarissen "Van Leeuwen Buizenhandel" te Zwijndrecht, omstreeks 1976 tot 25 november 1979
  • lid Raad van Commissarissen NSU (Nederlandse Scheepvaart Unie) te Rijswijk, omstreeks 1976
  • lid Raad van Commissarissen Ago Verzekeringen te Amsterdam, omstreeks 1976
  • lid Raad van Commissarissen "Polynorm" te Bunschoten, omstreeks 1976
  • lid Raad van Commissarissen N.V. Holec te Hengelo, omstreeks 1976
  • lid Raad van Commissarissen Drukkerij en Uitgeverij "v/h C. de Boer jr." N.V. te Hilversum, omstreeks 1976 tot 25 november 1979
  • lid College van Advies ICI-Holland, omstreeks 1976
  • geheim adviseur olieconcern Gulf Oil, omstreeks 1976
  • voorzitter Raad voor de Beroepsvoorlichting, vanaf april 1978
  • ouderling Wijkkerkeraad, Gereformeerde Kerk te Baarn, tot 25 november 1979

afgeleide functies, presidia etc.
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 15 april 1965 tot 20 september 1966
  • ondervoorzitter vaste commissie voor de Middenstand (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 1 maart 1967 tot 5 april 1967
  • plaatsvervangend lid Presidium (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 25 mei 1971 tot 21 september 1971
  • lid Presidium (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 22 september 1971 tot 8 juni 1977 (derde ondervoorzitter)
  • lid parlementaire delegatie naar de Volksrepubliek China, van 18 augustus 1973 tot 28 augustus 1973
  • voorzitter bijzondere commissie voor de ontwerp-Machtigingswet inkomensvorming en bescherming van werkgelegenheid (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 12 december 1973 tot november 1974
  • voorzitter bijzondere commissie voor de Interimnota inkomensbeleid (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 27 mei 1975 tot februari 1976

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

primair onderwijs
  • Prot.Chr. lagere school te Wirdum

voortgezet onderwijs
  • Ambachtsschool te Leeuwarden: metaalbewerking (opleiding smid-bankwerker)

cursussen
  • cursussen Kaderschool CNV

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Was in de periode 1963-1967 woordvoerder economische zaken en middenstandsaangelegenheden en in 1964-1965 tevens woordvoerder sociale zaken van de ARP-Tweede Kamerfractie
  • Was in 1965 woordvoerder van zijn fractie bij de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
  • Was in 1966 woordvoerder van zijn fractie bij het debat over de mijnsluitingen in Zuid-Limburg
  • Was na 1971 woordvoerder voor sociale en financieel-economische zaken van de ARP in de Tweede Kamer. Hield zich ook bezig met ambtenaren en pensioenen.
  • Was in 1973 één van de woordvoerders van zijn fractie bij de behandeling van de ontwerp-Machtigingswet inkomensvorming en bescherming werkgelegenheid

opvallend stemgedrag (2/7)
  • Stemde in 1976 als enige van zijn fractie tegen een (aangenomen) motie-De Boer/Kosto over het tegengaan van versnippering van zendtijd door te ruime toelating van nieuwe zendgemachtigden
  • In 1976 stemden hij en mevrouw Van Leeuwen als enigen van de ARP-fractie tegen een wetsvoorstel over het uitstellen van de uitbetaling van een verhoging van het minimumloon

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Speelde als staatssecretaris een belangrijke rol bij het doorvoeren van de gedifferentieerde loonpolitiek ter vervanging van de geleide loonpolitiek uit de jaren vijftig. Hij had als staatssecretaris tot juli 1961 het loonbeleid in zijn takenpakket en verdedigde het regeringsbeleid ter zake onder meer tijdens enkele interpellaties.
  • Vroeg in januari 1962 advies aan de Stichting van de Arbeid over uitvoering van een E.G.-richtlijn over gelijk loon voor mannen en vrouwen. Beperkte die gelijkstelling echter tot functies waarin vrouwen dezelfde arbeid als mannen verrichtten.
  • Bracht in 1969 samen met de ministers Polak, Nelissen en Klompé de Nota buitenlandse werknemers uit. In deze nota wordt voor het eerst ingegaan op allerlei aspecten met betrekking tot de (tijdelijke) aanwezigheid van buitenlandse werknemers. Er wordt onder meer aandacht besteed aan huisvesting, arbeidsvoorwaarden, volksgezondheid, openbare orde, maatschappelijke opvang en begeleiding en op de economische betekenis van de inzet van buitenlandse arbeidskrachten. Goede inpassing van buitenlandse werknemers wordt gezien als een gezamenlijke taak van overheid en werkgevers- en werknemersorganisaties. Alleen werving en indienstneming op basis van een formele machtiging tot voorlopig verblijf is toegestaan. Om bijvoorbeeld kinderbijslag en ziektekostenverzekering van gezinsleden te kunnen regelen, moeten er verdragen worden gesloten met landen van herkomst. (10.504)
  • Trok in 1970 een door hem verdedigd voorstel in tot wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie over onder andere het introduceren van 'lichte' bedrijfsschappen en permanente commissies van overleg. Hij deed dit nadat de Tweede Kamer een door hem onaanvaardbaar verklaard amendement-Geurtsen had aangenomen over verkiezing van de besturen van produkt- en bedrijfsschappen. (9688)
  • Bracht in 1970 samen met de ministers Nelissen en Schut en staatssecretaris Van Son de Nota inzake de sociaal-economische ontwikkeling in Oost-Groningen uit (10.758)
  • Bracht in 1970 samen met staatssecretaris Grosheide de Nota onderwijs- en arbeidsmaatregelen werkende jongeren uit. Alle jongeren die voor hun 18e gaan werken, moeten een voldoende opleiding kunnen volgen. Er komt daarom een nieuw vorm van onderwijs: participatie-onderwijs. Er komt een arbeidsverbod voor 15-jarigen en de arbeidswetgeving zal worden aangepast om de combinatie van leren en werken mogelijk te maken. (10.904)
  • Stelde op 9 december 1970 een loonpauze van een half jaar in, om te voorkomen dat de haven-CAO waarin onder meer een loonsverhoging van f 400,- was opgenomen, een algemene loonronde zou inluiden. Moest onder druk van protesten van de vakbeweging deze maatregel deels terugdraaien. Hijzelf was aanvankelijk tegenstander van een ingreep in de lonen, daar waar vooral de ministers Witteveen en Bakker daar voorstander van waren. (11.070)

als bewindspersoon (wetgeving) (10/16)
  • Bracht in 1970 de Wet op de loonvorming (Stb. 69) tot stand, die de regering de bevoegdheid gaf om vanwege economische redenen in te grijpen in de ontwikkeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden. Het College van Rijksbemiddelaars verdween. (9.716)
  • Bracht in 1970 een wet (Stb. 350) tot stand tot verhoging van de AOW- en AWW-uitkeringen en tot invoering van een vakantie-uitkering in de AOW en AWW, alsmede verhoging van de inkomensgrens ziekenfondsverzekering bejaarden. (10.584)
  • Bracht in 1970 een wijziging (Stb. 353) van de Arbeidswet tot stand, waardoor werkende 15-jarigen verplicht worden één dag per week onderwijs te volgen met behoud van loon. (10.649)
  • Bracht in 1970 een wijziging (Stb. 376) van de Wet op het minimumloon en de minimumvakantiebijslag tot stand. De leeftijd waarop er recht is op minimumloon wordt verlaagd van 24 naar 23 jaar en er komt een volledige indexering op grond van de loonontwikkeling. Het minimumloon geldt ook voor kostwinners jonger dan 23 jaar. (10.742)
  • Bracht in 1971 wetten (Stbb. 224, 225 en 226) tot stand tot wijziging van de arbeidsomstandighedenwetgeving. Daarbij werd onder meer de Steenhouwerswet en de Stuwadoorswet ingetrokken en de materie van die wetten overgebracht naar de Arbeidswet 1919 en Veiligheidswet 1934. (10.070)
  • Bracht in 1971 samen met minister Polak een wet (Stb. 54) tot herziening van de Wet op de ondernemingsraden tot stand, waardoor ondernemingsraden medezeggenschap krijgen bij pensioenregelingen, winstdelingsregelingen en bij vaststelling van werktijden en vakantieregelingen. Er komt aandacht van scholing en vorming van gekozen OR-leden. Instelling van een OR wordt verplicht in ondernemingen met honderd of meer werknemers. Bij grote concerns kan tevens een centrale ondernemingsraad worden ingesteld. (10.335)
  • Bracht in 1971 een wijziging (Stb. 339) van de Coördinatiewet Sociale Verzekering tot stand. Hierdoor wordt de aansprakelijkheid voor de betaling van premies geregeld voor werkgevers die gebruikmaken van arbeidskrachten via koppelbazen of uitzendbureaus. (11.167)
  • Bracht in 1971 samen met staatssecretaris Keyzer een wijziging (Stb. 354) van de Rijtijdenwet 1936 tot stand. Daarmee werd wetgeving aangepast aan een EEG-richtlijn over grensoverschrijdend wegvervoer. Er kwam een regeling voor mechanische controle (tachograaf) op naleving van regels en de regeling van strafsancties werd opgenomen in het rijtijdenbesluit. (10.482)
  • Bracht in 1971 samen met minister Witteveen een nieuwe Jeugdspaarwet (Stb. 362) tot stand. Deze vereenvoudigt de voorschriften van de eerdere uit 1958 daterende wet, vooral doordat allerlei uitzonderingsbepalingen worden geschrapt. (10.692)
  • Bracht in 1971 samen met minister Schut de Wet Bezitsvormingsfonds (Stb. 418) tot stand. Het kapitaal dat was gevormd met de verkoop van de staatsaandelen Breedband NV aan Koninklijke Hoogovens werd gebruikt om het eigenwoningbezit en het effectenbezit van kleine spaarders te bevorderen, onder meer door de uitgifte van spaareffecten. (10.126)

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Was in mei 1959 één van de ondertekenaars van een brief aan het Centraal Comité van de ARP waarin een aantal antirevolutionairen hun verontrusting uitspraken over het in hun ogen te weinig sociaal-christelijke karakter van het kabinet-De Quay. Trad korte tijd later tot veler verbazing wel toe tot het kabinet-De Quay, hetgeen bij een deel van de ARP veel kwaad bloed zette.
  • Werd in 1959 bij K.B. van 13 juni benoemd tot staatssecretaris en op 15 juni beëdigd
  • Kwam tijdens de algemene beschouwingen in oktober 1966 met een motie over een stringenter begrotingsbeleid. Onder druk van vicepremier Biesheuvel trok hij deze weer in. De door hem geleide ARP-fractie stemde vervolgens unaniem tegen de motie-Schmelzer.
  • Was tijdens de formatie-Biesheuvel in maart 1967 onderhandelaar van de ARP-fractie
  • Stemde in 1973 in zijn fractie tegen de totstandkoming van het kabinet-Den Uyl

verkiezingen
  • Stond in 1959 bij de Tweede Kamerverkiezingen op plaats 21 op de kandidatenlijst van de ARP
  • Was in 1967 nummer 2 op de ARP-kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen
  • Was in 1971 en 1972 nummer 4 op de ARP-kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen

niet-aanvaarde politieke functies
  • minister van Sociale Zaken, juli 1971 (geweigerd)

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • D. Schaafsma, "Bauke Roolvink, zijn levensverhaal en politieke terugblik" (1978)
  • J.H. Kompagnie, "Roolvink, Bauke (1912-1979)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel II, 470

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.