Dr. G.M.J. (Gerard) Veldkamp

foto Dr. G.M.J. (Gerard) Veldkamp
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoarchief Spaarnestad
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Krachtdadig KVP-minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid die belangrijke wetgeving tot stand bracht, zoals de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet, de Wet sociaal minimum, de Wet op de Arbeidsongeschiktheid en de Wet Werkloosheidsvoorziening. Was na leraar, ambtenaar en raadslid te zijn geweest als 31-jarige al staatssecretaris van Economische Zaken. Bracht in die functie de eerste Middenstandsnota uit. In 1961 volgde hij de zwakke minister Van Rooy i op en loodste hij direct bekwaam de Kinderbijslag door het parlement. Had goede banden met de vakbeweging, maar weinig vrienden in de kabinetten waarvan hij deel uitmaakte. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Zeer bekwame wetgever, maar ook een onbehouwen doordouwer in discussies en regelmatig het middelpunt van kabinetsruzies.

KVP
functie(s) in de periode 1952-1967: lid Tweede Kamer, staatssecretaris, minister

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Gerardus Matheüs Johannes (Gerard)

geboorteplaats en -datum
Breda, 27 juni 1921

overlijdensplaats en -datum
Parijs, 15 september 1990

2.

Partij/stroming

partij(en)
KVP (Katholieke Volkspartij)

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • machineschrijver (later referendaris), Raad van Arbeid te Breda, van 1941 tot 1950
  • leraar handelswetenschappen, R.K. School voor Maatschappelijk Werk te Breda, van 1947 tot 1952
  • leraar handelswetenschappen, R.K. Middelbare Technische School "Sint Virgilius" te Breda, van 1947 tot 1952
  • lid gemeenteraad van Breda, van 6 september 1949 tot 2 september 1952
  • wetenschappelijk adviseur, ministerie van Sociale Zaken, van 1950 tot 1952
  • staatssecretaris van Economische Zaken (belast met middenstand en toerisme), van 10 oktober 1952 tot 17 juli 1961
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 24 maart 1959 tot 19 mei 1959
  • minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van 17 juli 1961 tot 5 april 1967
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 2 juli 1963 tot 24 juli 1963
  • bijzonder hoogleraar Leer der sociale zekerheid, Rijksuniversiteit Leiden, van 1 september 1978 tot 1 september 1986 (vanwege de Stichting Mr. H.P.L.C. de Kruyff-Fonds)

takenpakket (staatssecretaris)
  • Was als staatssecretaris in de periode 1952-1959 belast met middenstand en toerisme
  • Werd vanaf 1959 tevens belast met ordeningszaken (met uitzondering van het prijsbeleid), aangelegenheden inzake de industriële eigendom en productiviteitsbevordering

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • lid commissie inzake kinderbijslag aan kleine zelfstandigen (Commissie-Michielsen), Centrum voor Staatkundige Vorming, tot april 1948
  • fractievoorzitter KVP gemeenteraad van Breda, van juli 1950 tot september 1952
  • lid bestuur Centrum voor Staatkundige Vorming (wetenschappelijk bureau KVP)

lijsttrekkerschappen
  • lijstaanvoerder KVP Tweede Kamerverkiezingen 1963, van 9 maart 1963 tot 15 mei 1963 (kieskringen Rotterdam, 's-Gravenhage, Leiden, Dordrecht, Amsterdam, Den Helder, Haarlem, Utrecht en Middelburg)

5.

Nevenfuncties

  • medewerker dagblad "De Stem"
  • medewerker tijdschrift "Sociaal Maandblad Arbeid"
  • adjunct-secretaris SER-commissie inzake spreiding van bezit, vanaf november 1948
  • redacteur tijdschrift "Ziekenfondsvragen" (nog tijdens staatssecretariaat)
  • voorzitter Sociaal-Charitatief Centrum, bisdsom Breda (tevens lid bestuur Landelijk Sociaal-Charitatief Centrum)
  • secretaris Commissie Kinderbijslag Kleine Zelfstandigen
  • secretaris Staatscommissie Bezitsvorming, van 1950 tot 1952
  • secretaris Staatscommissie ziekteverzuim en arbeidsproduktiviteit, omstreeks 1950
  • voorzitter Staatscommissie vereenvoudiging en codificatie van de sociale wetgeving, van 1 april 1969 tot 9 november 1982
  • voorzitter R.K. Vereniging Moederschapszorg te Heerlen, vanaf 1969 (nog in 1987)
  • interim-voorzitter zwakzinnigeninrichting "Willem Arntz Stichting" te Den Dolder, van juli 1971 tot 1 januari 1974 (kreeg in deze functie met de affaire-Dennendal rond directeur-psycholoog Carel Muller.)
  • lid Raad van Commissarissen N.V. Instituut voor Ziekenhuisfinanciering, vanaf december 1971
  • lid Raad van Commissarissen EMS (Exploitatie Maatschappij Scheveningen) (in 1972 waarnemend president-commissaris)
  • lid bestuur Stichting Herstructurering schoenindustrie, vanaf 1972
  • voorzitter 57e conferentie IAO (Internationale Arbeidsorganisatie) te Genève, juni 1972
  • bemiddelaar conflict over hartchirurgie in Eindhovense Binnengasthuis, 1972
  • voorzitter Europees Instituut voor Sociale Zekerheid
  • voorzitter redactie "Sociaal Maandblad Arbeid", omstreeks oktober 1980
  • lid Raad van Commissarissen NMB (Nederlandse Middenstandsbank)
  • lid Raad van Commissarissen bouwbedrijf "Melchior"
  • lid Raad van Commissarissen N.V. "Egidius Janssen" te Belfeld, tot september 1990
  • adviseur Stichting Mr. H.P.L.C. de Kruyff-Fonds, vanaf 1 september 1986

6.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • m.u.l.o.-a en -b, R.K. MULO-school "Sint Sylvester" te Breda, tot 1938
  • h.b.s.-b, R.K. "Onze Lieve Vrouwe Lyceum" te Breda, tot 1941

hoger beroepsonderwijs
  • M.O.-economie

academische studie
  • economie, Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg, van 1941 tot 1948

promotie
  • economische wetenschappen, Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg, 10 november 1949 (cum laude)

cursussen
  • cursus sociale verzekering, Vereniging van Raden van Arbeid
  • cursus filosofie, Groot Seminarie te Hoeven

7.

Activiteiten

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Bracht in 1954 als staatssecretaris van Economische Zaken samen met minister Zijlstra de Middenstandsnota uit, waarin (voor het eerst) een samenhangend beleid voor het midden- en kleinbedrijf werd uiteengezet (3.378)
  • Bracht in 1956 de Nota toerisme en vreemdelingenverkeer uit, waarin het economische belang van de toeristenindustrie nadrukkelijk werd vastgelegd (4.100-X, nr. 7)
  • Bracht in 1959 een tweede Middenstandsnota uit. Het middenstandsbeleid moest meer worden geïntegreerd in het algemene economische beleid. Scholing, met name met het oog op nieuwe technieken, moest worden bevorderd. Verder werd onder meer aandacht besteed aan het opvolgingsvraagstuk. Om opvolging te bevorderen werd vooral gedacht aan versterking van het eigen bezit van aspirant-ondernemers door spaarregelingen. (5.819)
  • Bracht in 1961 met staatssecretaris Scholten de Nota inzake reclametelevisie uit, die invoering van een tweede (commercieel) tv-net aankondigt. Een motie-Van Someren waarin om uitwerking hiervan werd gevraagd, werd in maart 1963 echter verworpen. (6.270)
  • Bracht in 1964 de Rijksgroepregeling Werkloze Werknemers (RWW) tot stand (Stb. 553) over een uitkering voor (minderjarige) thuisinwonende onvrijwillig werklozen. De uitvoering ervan viel onder het ministerie van Maatschappelijk Werk. Deze regeling verving het Buitengewoon besluit werklozenzorg uit 1944
  • Diende in 1966 samen met staatssecretaris Bartels een wetsvoorstel in over een volksverzekering tegen zware geneeskundige risico's. Dit voorstel werd in 1967 door zijn opvolger Roolvink en staatssecretaris Kruisinga in het Staatsblad gebracht. (8.457)
  • Diende in 1966 een wetsvoorstel in om de kinderbijslag geheel uit de algemene middelen te financieren en de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds van de AOW te doen vervallen. Het wetsvoorstel werd in maart 1967 ingetrokken. (8.458)
  • Bracht in 1966 samen met staatssecretaris Bartels de Nota Volksgezondheid uit. Hierin wordt onder meer een visie uiteengezet op de planning van volksgezondheidsvoorzieningen op korte en lange termijn. (8.462)
  • Diende in 1966 de ontwerp-Wet Sociale Werkvoorziening in. Dit voorstel werd in 1967 door zijn opvolger Roolvink in het Staatsblad gebracht. (8.609)
  • Diende in 1966 samen met staatssecretaris Bartels een wetsvoorstel volksverzekering tegen ziektekosten in. Het wetsvoorstel werd in maart 1967 ingetrokken. (8.730)

als bewindspersoon (wetgeving) (10/27)
  • Bracht in 1964 samen met staatssecretaris Bartels de Ziekenfondswet (Stb. 392) tot stand, die het Ziekenfondsenbesluit 1941 verving. Er kwamen verplicht verzekerden, vrijwillig verzekerden en bejaardenverzekerden. De verstrekkingen aan de verplicht verzekerden waren gelijk aan die van vrijwillig verzekerden. De samenstelling van het toezichthoudend orgaan, de Ziekenfondsraad, werd sterk gewijzigd. Het wetsvoorsel was in 1962 door hem ingediend. De wet trad op 1 januari 1966 in werking. (6.808)
  • Bracht in 1964 een wijziging (Stb. 484) van de Werkloosheidswet tot stand, waardoor de verzekeringsloongrens kwam te vervallen, de maximale uitkeringsduur werd verlengd van 21 naar 26 weken en het uitkeringspercentage voor alle werknemers op 80% van het laatst verdiende loon kwam te liggen. (7.735)
  • Bracht in 1964 de Wet Werkloosheidsvoorziening (WWV) (Stb. 485) tot stand, waardoor werkloze werknemers in aansluiting op de WW-uitkering een uitkering van 75% van het dagloon ontvangen. De uitvoering kwam in handen van de gemeenten. De wet verving de Beschikking Sociale Voorziening voor Werklozen uit 1951. (7.736)
  • Bracht in 1964 de wet tot invoering van een sociaal minimum (Stb. 486) tot stand, waardoor uitkeringen krachtens de AOW en AWW werden opgetrokken tot een welvaartsvast sociaal minimum. (7.762)
  • Bracht in 1964 de Liquidatiewet invaliditeitswetten (Stb. 488) tot stand. Hierdoor werd de aanmeldingsplicht en premiebetaling voor de Invaliditeitswet beëindigd.
  • Bracht in 1965 samen met staatssecretaris Bartels de Wet ziekenhuistarieven (Stb. 190) tot stand, waarmee het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven in het leven werd geroepen, dat de ziekenhuistarieven vast moest stellen. Dit orgaan werd samengesteld uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. (6.810)
  • Bracht in 1965 een wijziging (Stb. 378) van de Ongevallenwetten tot stand, waardoor onder meer ook uitzendkrachten onder de socialeverzekeringswetten kwamen te vallen (7.687)
  • Bracht in 1965 de Wet op het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Stb. 379) tot stand. Hierdoor kan bij AMvB een verbod of een meldingsplicht worden opgelegd voor het tijdelijk 'uitlenen' van arbeidskrachten, bijvoorbeeld in de havens. Activiteiten van koppelbazen moeten daarmee worden tegengegaan. (7.737)
  • Bracht in 1965 samen met staatssecretaris Hoefnagels de Algemene Premiespaarwet (Stb. 448) tot stand, die het sparen door mensen met een inkomen onder de f 15.000 moet bevorderen. Het wetsvoorstel was in 1963 mede-ingediend door staatssecretaris Van den Berge. (7.024)
  • Bracht in 1966 de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO) tot stand (Stb. 84), die de Ongevallenwet 1921, Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 en Zeevaartongevallenwet, alsmede de Invaliditeitswet, de Mijnwerkersinvaliditeitswet en de Interimwet invaliditeitstrentetrekkers verving door één verzekering voor loontrekkenden. Arbeidsongeschikten ontvingen uitkering na een jaar ziekte; de hoogte was afhankelijk van de invaliditeitsklasse waarin men was ingedeeld. De premie werd opgebracht door werknemers en werkgevers. Met de uitvoering werden de bedrijfsverenigingen belast. Daarnaast werd er een Gemeenschappelijke Medische Dienst in het leven geroepen, die onder meer arbeidsongeschiktheid moest beoordelen en moest helpen bij revalidatie en re-integratie. Het wetsvoorstel was in 1963 door hem ingediend. De wet trad op 1 januari 1967 in werking. (7.171)

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/7)
  • In 1959 verhinderden Beel en De Quay zijn benoeming tot minister van Sociale Zaken, waarna uiteindelijk Van Rooy werd benoemd. Diens ministerschap was een mislukking.
  • In het kabinet-De Quay was hij tevens verantwoordelijk voor het beleid rond de eventuele invoering van reclame-t.v.
  • Behoorde in juni 1963 tot de 12 leden van de KVP-fractie die de keuze van formateur (en KVP-fractievoorzitter) De Kort voor een coalitie met de VVD afwezen
  • Een door hem voorgestelde eigen bijdrage van ziekenfondsverzekerden voor ziekenhuisverpleging werd bekend als 'Tientje van Veldkamp'; de maatregel ging uiteindelijk niet door.
  • Werd in 1972 enige tijd genoemd als nieuwe Nederlandse Eurcommissaris

uit de privésfeer
  • Grondlegger van de studierichting socialezekerheidswetgeving aan de Katholieke Economische Hogeschool Tilburg

anekdotes en citaten
  • Werd als minister door vicepresident Beel van de Raad van State op het matje geroepen, omdat Beel meende dat Veldkamp door de vele nota's van wijzigingen op wetsvoorstellen de advisering door de Raad van State omzeilde.

verkiezingen
  • Stond in 1952 bij de Tweede Kamerverkiezingen op een niet-direct verkiesbare plaats

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
"De jonge grijsaard"

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • Frans Schneiders, "Staatssecretaris Veldkamp. Middenstand, orgel en keuken", De Tijd/Maasbode, 16 mei 1959
  • J. Bosmans, "Veldkamp, Gerardus Matheus Johannes (1921-1990)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel V (digitale versie)
  • Wie is dat? 1956

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.