Mr. L.J. (Laurens Jan) Brinkhorst

foto Mr. L.J. (Laurens Jan) Brinkhorst
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: RVD
Met dank overgenomen van Parlement.com.

D66-politicus, Europeaan in hart en nieren. Was al op jonge leeftijd hoogleraar in Groningen en stond bekend als scherp denker en debater. Werd staatssecretaris van Europese Zaken in het kabinet-Den Uyl i en daarna Tweede Kamerlid. Volgde in 1981 Terlouw op als fractievoorzitter, maar vertrok na de verkiezingsnederlaag in 1982 uit de Haagse politiek. Via Europese ambtelijke en diplomatieke functies en het Europees Parlement keerde hij in 1999 verrassend terug als minister van Landbouw in het kabinet-Kok II i. Saneerde de varkenshouderij en pakte krachtdadig de MKZ-crisis aan, al verweten boeren hem daarbij harteloos te zijn. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende II i warm verdediger van sociaaleconomische hervormingen. Nadien hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur in Leiden.

D66
functie(s) in de periode 1973-2006: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, staatssecretaris, minister, lid Europees Parlement

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Laurens Jan (Laurens Jan)

geboorteplaats en -datum
Zwolle, 18 maart 1937

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • D'66 (Democraten 1966), van 24 oktober 1966 tot 15 juni 1985 (partijnaam gewijzigd)
  • D66 (Democraten 66)

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • medewerker advocatenkantoor "Shearman & Sterling" te New York, van september 1960 tot januari 1962
  • hoofdassistent en wetenschappelijk medewerker van Prof.Dr. I. Samkalden, Europa Instituut, Rijksuniversiteit Leiden, van 1 januari 1962 tot 1965
  • directeur Europa Instituut, Rijksuniversiteit Leiden, van 1965 tot 1 januari 1967
  • lector "recht van de internationale organisaties", Rijksuniversiteit Leiden, van 1 januari 1966 tot 1 mei 1967
  • hoogleraar Europees Recht, Rijksuniversiteit Groningen, van 1 mei 1967 tot 11 mei 1973
  • lid Provinciale Staten van Groningen, van 3 juni 1970 tot oktober 1971
  • staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (belast met Europese samenwerking), van 11 mei 1973 tot 8 september 1977
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 8 juni 1977 tot 10 november 1982
  • fractievoorzitter D66 Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 september 1981 tot 11 november 1982
  • ambassadeur van de Europese Gemeenschappen te Tokio, van 1 december 1982 tot 1 januari 1987
  • directeur-generaal Milieuzaken, Consumentenbelangen en Nucleaire Veiligheid, Europese Gemeenschap, van 1 januari 1987 tot april 1994
  • buitengewoon hoogleraar internationaal milieurecht, Rijksuniversiteit Leiden, van januari 1992 tot juli 1998
  • lid Europees Parlement, van 19 juli 1994 tot 8 juni 1999
  • minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 8 juni 1999 tot 22 juli 2002
  • deeltijdhoogleraar Internationaal en Europees Bestuur, Universiteit van Tilburg, van december 2002 tot mei 2003
  • minister van Economische Zaken, van 27 mei 2003 tot 3 juli 2006
  • (tweede) viceminister-president, van 31 maart 2005 tot 3 juli 2006
  • hoogleraar internationaal en Europees recht en bestuur, "Grotius Instituut, Campus Den Haag Universiteit Leiden, van 1 november 2006 tot 1 november 2011
  • coördinator voor de Europese Commssie van Trans-Europese Transport Netwerken (TEN-T), van juli 2007 tot 1 januari 2019 (2 a 3 dagen per week)
  • eigenaar/consultant LJB Europe Consult te 's-Gravenhage

takenpakket (staatssecretaris)
  • Was als staatssecretaris belast met 1. aangelegenheden betreffende de samenwerking in en de integratie van Europa; 2. bilaterale en multilaterale (inclusief wereldwijde) aangelegenheden op economisch en sociaal terrein, op cultureel, wetenschappelijk en technologisch terrein; 3. verkeersaangelegenheden; 4. aangelegenheden betreffende het leefmilieu.

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • erelid D66, vanaf 7 oktober 2006

vorige
  • voorzitter Commissie Staatsrecht D'66, van oktober 1966 tot april 1967
  • lid werkgroep buitenland D'66 (in het bijzonder Europese Aangelegenheden)
  • vicefractievoorzitter D'66 Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 26 mei 1977 tot 11 september 1981
  • fractiesecretaris D'66 Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 26 mei 1977 tot 26 mei 1981
  • politiek leider D66, van 8 september 1982 tot 11 november 1982

5.

Nevenfuncties

huidige
  • lid APCO Worldwide's International Advisory Council, vanaf november 2008
  • lid Raad van Advies The Rights Forum

vorige
  • lid dagelijks bestuur NGIZ (Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken)
  • redacteur Common Market Law Review, van 1965 tot 1973
  • lid adviescommissie Volkenrechtelijke Vraagstukken, van 1967 tot 11 mei 1973
  • rechter-plaatsvervanger Arrondissementsrechtbank te Groningen, van 1 januari 1969 tot 11 mei 1973
  • lid Advisery Board Common Market Law Review
  • lid hoofdbestuur Europese Beweging in Nederland, van 1971 tot 11 mei 1973
  • lid Commissie van Civiele en Militaire Deskundigen inzake Nederlandse Defensie (commissie-van Rijckevoorsel), van 1971 tot 1972
  • lid Executive Committee Centre for European Policy Studies te Brussel
  • lid College van Curatoren Nederlands Economisch Instituut, Erasmus Universiteit Rotterdam
  • lid Adviescommissie Internationale Zaken, Rijksuniversiteit Leiden, vanaf 1989
  • adviseur NautaDutilh, vanaf 1 februari 2003
  • adviseur internationale relaties College van Bestuur, Universiteit Leiden, vanaf 2006
  • voorzitter Gemeenschappelijke Raadgevende Commissie voor overleg tussen EXTEC (Technologisch Centrum van European Space Agency) en de Nederlandse overheid, vanaf 1 januari 2007
  • lid Raad van Bestuur Salzburg Global Seminar
  • lid Advisory Board 3i Benelux (private equity onderneming)
  • lid Raad van Advies Continental Gas Storage

afgeleide functies, presidia etc.
  • lid Presidium (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 21 september 1977 tot 15 september 1981 (derde ondervoorzitter)
  • ondervoorzitter bijzondere commissie Onderzoek aanschaffingsbeleid defensiematerieel en de controle daarop (COAC) (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 5 oktober 1977 tot januari 1982
  • ondervoorzitter bijzondere commissie voor de Nota situering van nieuwe militaire oefenterreinen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 5 april 1978 tot 11 november 1982
  • vicevoorzitter parlementaire delegatie naar China (Europees Parlement)

6.

Opleiding

voortgezet onderwijs
  • gymnasium-b, Christelijk Gymnasium "Sorgvliet" te 's-Gravenhage

academische studie
  • Nederlands recht, Rijksuniversiteit Leiden, van 1954 tot 1959
  • studie rechten (M.A Public Law and Government), Columbia University te New York, van 1959 tot 1960

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Was woordvoerder buitenlandse zaken, Europese zaken, defensie, binnenlandse zaken (waaronder de grondwetsherziening) en koninklijk huis van de D66-Tweede Kamerfractie. Voerde in 1979 onder meer het woord in de debatten over het NAVO-besluit inzake de plaatsing van kruisraketten in West-Europa. Verder was hij fractiewoordvoerder bij de debatten over de kwestie-Urenco en in 1980/1981 bij de debatten over de duikbootleverantie aan Taiwan.
  • Een door hem in 1979 ingediende en (met algemene stemmen) aangenomen motie sprak uit dat aanwezigheid van de minister-president bij Kamerdebatten over bijeenkomsten van de Europese Raad als regel wenselijk is
  • Een door hem in 1979 ingediende en aangenomen motie (tegen stemden SGP en GPV en de CDA'er Van Leijenhorst) werd uitgesproken dat contacten van de Nederlandse regering met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) wenselijk waren om daarmee een bijdrage te leveren aan het verdere vredesproces in het Midden-Oosten
  • De aanvaarding met 70 tegen 68 stemmen in 1980 van een door hem ingediend amendement op de ontwerp-Wet op het Koninklijk Huis waardoor onderscheid werd gemaakt tussen de kinderen van Beatrix en Margriet, was voor de regering reden het voorstel in te trekken

opvallend stemgedrag
  • Stemde in 1982 als enige van zijn fractie tegen een (verworpen) motie-Ter Beek waarin de steun van de VS aan het militaire regime in El Salvador werd veroordeeld

als bewindspersoon (beleidsmatig) (10/13)
  • Bracht in 2000 de Nota "Een biologische markt te winnen" over biologische landbouw uit (27.416)
  • Bracht in 2001 met minister Borst de beleidsnota Voedselveiligheid 2001-2004 "Veilig voedsel in een veranderende omgeving" uit
  • Was in februari-juni 2001 verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de bestrijding van een mond- en klauwzeeruitbraak in Nederland. Dit beleid richtte zich, overeenkomstig het Europese beleid, op het nemen van preventieve maatregelen in gebieden waarin MKZ-besmetting was voorgekomen. Die preventieve maatregelen bestonden onder meer uit het ruimen van evenhoevige dieren (na preventieve vaccinatie), het afkondigen van transportverboden voor mest en vee en het instellen van beschermings- en toezichtsgebieden. In mei 2001 werd een MKZ-noodfonds ingesteld voor ondersteuning van bedrijven. (27.622)
  • Diende in 2001 een wetsvoorstel in om pelsdierhouderij te verbieden. Dit werd door zijn opvolger ingetrokken. (28.048)
  • Bracht in 2002 de Nota Dierenwelzijn uit. In een periode van 10 tot 20 jaar moet bij de veehouderij en het houden van gezelschapsdieren het houderijschap aan het dier zijn aangepast, in plaats van dat het dier aan het houderijschap is aangepast. Nadruk komt te liggen op verantwoord produceren en consumeren. Dierenwelzijnsonvriendelijke methoden worden verboden. Bij dierenwelzijn worden ook aspecten als voedselveiligheid, milieu, arbeidsomstandigheden en economie betrokken. (28.286)
  • Zijn beleid als minister van Economische Zaken was gericht op versterking van de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven door vermindering van belasting- en regeldruk en door oplossing van knelpunten op het gebied van infrastructuur en onderwijs. Het ondernemerschap van vrouwen, allochtonen en senioren werd bevorderd.
  • Was in september 2003 één van de vicevoorzitters van de (mislukte) wereldhandelsconferentie in Cancun (Mexico)
  • Bracht in 2004 een plan van aanpak uit over het verminderen van administratieve lasten voor het bedrijfsleven
  • Bracht in 2004 samen met minister De Geus de notitie "Structurele duurzame economische groei" uit. Daarin staan beleidscontouren voor economische hervormingen die ervoor moeten zorgen dat de Nederlandse economie ondanks vergrijzing en internationalisering op peil blijft. Aangekondigd wordt dat regels zullen worden verminderd, onder andere ten aanzien van ontslagbescherming en de arbeidsduur per week. Een werkweek van 40 uur moet weer uitgangspunt worden. (29.696)
  • Verdedigde in 2006 in de Tweede Kamer met succes een wetsvoorstel inzake splitsing van energiebedrijven. Het voorstel werd door minister Wijn in het Staatsblad gebracht. (30.212)

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1975 als staatssecretaris van Europese zaken samen met minister Pronk een wet tot stand tot goedkeuring van de op 28 februari 1975 tot stand gekomen ACS-EEG-overeenkomst van Lomé. Hiermee ratificeerde Nederland een overeenkomst over de handelsrelaties tussen de EG en 46 staten in Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen). De overeenkomst verving eerdere associatieovereenkomsten en diende tevens ter vervanging van de bestaande economische banden tussen twintig Gemenebestlanden en Groot-Brittannië. Producten uit ACS-landen krijgen betere toegang tot de EG, zonder dat daar verplichtingen tegenover staan. Er komen garanties voor financiële hulp aan de ACS-landen en afspraken over technische en financiële samenwerking. (13.672)
  • Bracht in 1977 samen met minister Van der Stoel de wet (Stb. 407) goedkeuring van de op 20 september 1976 te Brussel tot stand gekomen Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van het Europees Parlement tot stand. Vanaf 1979 worden de leden van het Europees Parlement niet meer door de nationale parlementen aangewezen, maar iedere vijf jaar rechtstreeks gekozen. (14.383)
  • Bracht in 2000 wetten tot invoering van een stelsel van pluimveerechten (Stb. 538) en tot aanscherping van de normen van het stelsel van regulerende mineralenheffing (Stb. 539) tot stand. Hierdoor kan een maximum worden gesteld aan het aantal kippen en kalkoenen op een bedrijf en worden de verliesnormen voor fosfaat en nitraat voor veehouderijbedrijven en akkerbouwbedrijven aangescherpt. Het wetsvoorstel over het stelsel van pluimveerechten was ingediend door minister Apotheker. (26.473, 26.840)
  • Bracht in 2001 een wet (Stb. 312) tot stand, waardoor fosfaat- en stikstofverliesnormen in de Meststoffenwet werden aangescherpt en een stelsel van mestafzetovereenkomsten werd ingevoerd. De wet moest zorgen dat ons land in 2002 zou voldoen aan de Nitraatrichtlijn. (27.276)
  • Bracht in 2002 de Wet ammoniak en veehouderij (Stb. 93) tot stand, waardoor kwetsbare gebieden via een vergunningenstelsel beter moeten kunnen worden beschermd tegen ammoniak-uitstoot. Een vergunning voor het oprichten van een veehouderij wordt geweigerd, indien een tot de veehouderij behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250 meter rond een zodanig gebied. Een (nieuwe) vergunning kan ook worden geweigerd buiten een kwetsbaar gebied als de ammoniakemissie uit de dierenverblijven een belangrijke verontreiniging veroorzaakt. Er zijn uitzonderingen voor onder meer bestaande bedrijven, bedrijven met een lage emissie, en als dieren vanwege natuurbeheer worden gehouden. (27.836)
  • Bracht in 2002 samen met minister Pronk de Reconstructiewet concentratiegebieden (Stb. 115) tot stand. Deze wet moest ertoe leiden dat de intensieve varkenshouderij in delen van Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant beter werd verspreid en deels werd beëindigd, waardoor er minder aantasting van natuur en milieu plaatsvindt. Directe aanleiding van de varkenspestcrisis. Provincies moesten hiertoe een reconstructieplan opstellen. De wet verviel in 2014. (26.356)
  • Bracht in 2002 samen met minister Pronk de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden (Stb. 319) tot stand. Hierdoor werd stankhinder van veehouderijen in bepaalde gebieden aan vergunningen gebonden. De wet werd in 2006 vervangen door de Wet geurhinder en veehouderij. (27.835)
  • Bracht in 2004 als minister van Economische Zaken een wet tot stand waardoor zes EU-richtlijnen over elektronische communicatienetwerken en -diensten worden geïmplementeerd. Door deze herziening gaat de Telecommunicatiewet niet meer alleen over telefonie, maar ook over alle transportdiensten op het gebied van (tele)communicatie, bijvoorbeeld over dataverkeer en kabelnetwerken.

op het gebied van de EU
  • Diende in oktober en december 1996, en juli en oktober 1997 verslagen in (samen met de Spaanse europarlementariër Fabra Vallés) over de gewijzigde en aanvullende EU-begroting 1997.
  • Diende in januari 1997 een rapport in over het budget voor de visserij-overeenkomsten van de EU.
  • Was in oktober 1998 rapporteur voor advies van de EU-begroting 1999, bepleitte onder meer reservering van fondsen voor Europol en Europese vluchtelingen.
  • Diende in mei 1999 een verslag in over de kwijting van de begroting 1997 van de Europese Commissie.
  • Namens de Europese Commissie in de periode 1987-1992 hoofd onderhandelaar bij verschillende protocollen en verdragen op milieugebied

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Lid van D'66 vanaf bijna het eerste uur. Hij kwam een uur na oprichting in Krasnapolski binnen en werd toen lid.
  • Behoorde in 1972 met onder anderen P.H. Kooijmans en W. Wierda tot de leden van de Commissie-Van Rijckevorsel die een minderheidsadvies uitbrachten. Die minderheid pleitte onder meer voor overdacht van zoveel mogelijk luchtmachttaken aan andere NAVO-partners, rigoreuze inkrimping van de landmacht, aanleg van een oefenterrein bij Ter Apel en handhaving van het defensiebudget
  • Was in april 1971 in het alternatieve kabinet-Den Uyl/Van Mierlo/Aarden staatssecretaris van Europese Zaken
  • Dreigde volgens Tweede Kamerlid Bert Bakker begin 2006 met beëindiging van zijn lidmaatschap van D66 als de opstelling van de fractie tot kabinetscrisis zou leiden over de kwestie-Uruzgan. De fractie bond vervolgens in.
  • Diende op 29 juni 2006 zijn ontslag in vanwege het intrekken van de steun door de D66-fractie aan het kabinet

uit de privésfeer
  • Zijn vader overleed 25 april 1943. Werd, na het overlijden van zijn vader, in belangrijke mate opgevoed door zijn moeder en grootmoeder.
  • Maakte al op jeugdige leeftijd reizen naar Engeland, Duitsland en Frankrijk
  • Bevriend met koningin Beatrix; zijn dochter Laurentien trouwde in 2001 met haar zoon prins Constantijn
  • Zijn echtgenote was lerares Frans

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
"Brilly the kid" (bijnaam die journalisten hem gaven)

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.