Dr. W.Ch.L. (Wim) van der Grinten

foto Dr. W.Ch.L. (Wim) van der Grinten
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Beeldbank Nationaal Archief
Met dank overgenomen van Parlement.com.

KVP-politicus en rechtsgeleerde, die in 1949 staatssecretaris van Economische Zaken in het kabinet-Drees I i werd en daarmee de eerste staatssecretaris van ons land was. Zoon van een Nijmeegse hoogleraar staatsrecht. Had een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de Wet op de bedrijfsorganisatie, waarbij de SER werd ingesteld. Na zijn staatssecretariaat hoogleraar in Nijmegen en voorzitter van diverse commissies, onder andere over het vennootschapsrecht. Tijdens de kabinetsformatie van 1977 opende hij als informateur de weg voor samenwerking tussen CDA en VVD en voor vorming van het eerste kabinet-Van Agt i. Vruchtbaar publicist op juridisch gebied.

KVP
functie(s) in de periode 1949-1951: staatssecretaris

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Willem Christiaan Leonard (Wim)

geboorteplaats en -datum
Nijmegen, 7 september 1913

overlijdensplaats en -datum
Nijmegen, 1 juni 1994

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • KVP (Katholieke Volkspartij), van 22 december 1945 tot 11 oktober 1980
  • CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • advocaat te Arnhem, van 1934 tot 1936
  • bedrijfsjurist bij N.V. Unilever te Rotterdam, van 1936 tot 1945
  • advocaat te Rotterdam, van 1939 tot 1945
  • hoofd Nederlands Beheers Instituut te Rotterdam, van juni 1945 tot januari 1949
  • lid tijdelijke gemeenteraad van Rotterdam, van 9 november 1945 tot 2 september 1946
  • lid gemeenteraad van Rotterdam, van 2 september 1946 tot 29 januari 1949
  • staatssecretaris van Economische Zaken (belast met onder meer publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie; sinds 13 januari 1950 tevens middenstandszaken), van 29 januari 1949 tot 15 maart 1951
  • hoogleraar burgerlijk recht en handelsrecht, Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg, van 1 september 1951 tot 1 september 1957 (benoemd in maart 1951)
  • hoogleraar burgerlijk recht, Katholieke Universiteit Nijmegen, van 1 september 1957 tot september 1986 (benoemd in april 1957)

(in)formateurschap(pen)
  • informateur, van 8 november 1977 tot 6 december 1977

4.

Partijpolitieke functies

overzicht
  • lid bestuur Centrum voor Staatkundige Vorming (wetenschappelijk instituut KVP), van augustus 1945 tot november 1946
  • fractievoorzitter KVP gemeenteraad van Rotterdam, van november 1945 tot 29 januari 1949
  • vicevoorzitter Centrum voor Staatkundige Vorming (wetenschappelijk instituut KVP), van november 1946 tot mei 1947
  • voorzitter Centrum voor Staatkundige Vorming (wetenschappelijk instituut KVP), van mei 1947 tot januari 1949
  • voorzitter Centrum voor Staatkundige Vorming (wetenschappelijk instituut KVP), van 1952 tot 1956
  • voorzitter commissie sociale voorzieningen voor zelfstandigen, Centrum voor Staatkundige Vorming, van 1952 tot mei 1953
  • voorzitter commissie staatkundige eenheid der katholieke Nederlanders, van januari 1953 tot januari 1954
  • voorzitter diverse studiecommissies, Centrum voor Staatkundige Vorming

5.

Nevenfuncties (24/31)

  • regeringsgevolmachtigde en adviseur van de voorzitter Ronde Tafel Conferentie voor definitieve regeling van de nieuwe rechtsorde met Suriname en de Antillen, van november 1951 tot december 1954 (tevens lid van de zgn. kleine commissie)
  • lid Staatscommissie van advies inzake de status van de ambtenaren (Staatscommissie-Kranenburg), vanaf augustus 1952
  • raadsheer-plaatsvervanger Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, vanaf juli 1953 (nog in 1970)
  • lid Staatscommissie inzake herziening van de Nederlandse Burgerlijke Wetgeving, omstreeks 1954 (nog in 1974)
  • lid Staatscommissie inzake nadere Grondwetswijziging betreffende de buitenlandse betrekkingen (Staatscommissie-Kranenburg), van 1 oktober 1954 tot 1955
  • lid Raad van Commissarissen bouwbedrijf "Zwolsman", omstreeks 1955
  • lid Raad van Commissarissen N.V. Internationale Bouwcombinatie, vanaf maart 1955
  • voorzitter Raad van Commissarissen Verenigde Aannemersbedrijven (voorheen "Zwolsman"), omstreeks 1956 (nog in 1959)
  • voorzitter Commissie van Advies inzake overheidsstichtingen, van april 1956 tot 1958
  • voorzitter Commissie aard van het kwekersrecht, 1957
  • lid Staatscommissie inzake herziening van de loterijwet (Staatscommissie-Wiarda), vanaf maart 1958
  • lid/plaatsvervangend voorzitter Commissie Economische Mededinging, vanaf 11 november 1958 (nog in 1967)
  • raadsheer-plaatsvervanger Gerechtshof te Arnhem, vanaf maart 1960 (nog in 1970)
  • lid Commissie van onderzoek wijziging rechtsvorm van de onderneming (commissie-Verdam), van april 1960 tot 1965
  • lid Commissie van advies taakverdeling tussen departementen, vanaf 2 april 1964
  • voorzitter-lid commissie Vennootschapsrecht, van 1968 tot december 1992
  • plaatsvervangend lid College van Beroep voor het Bedrijfsleven, omstreeks 1970
  • voorzitter faculteit der rechtsgeleerdheid, Katholieke Universiteit Nijmegen
  • voorzitter commissie deregulering in verband met de economische ontwikkeling, tot 27 juni 1983
  • lid en voorzitter Mijnraad, van 1987 tot juni 1994
  • lid Raad van Commissarissen N.V. Nederlandse Staatsmijnen (later DSM)
  • voorzitter Raad van Commissarissen N.V. DSM (Dutch States Mines)
  • lid Raad van Commissarissen HBG (Hollandse Beton Groep)
  • lid Raad van Commissarissen "Meppeler Machinefabriek"

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

academische studie
  • Nederlands recht, Katholieke Universiteit Nijmegen, tot 12 juli 1934 (cum laude)

promotie
  • rechtsgeleerdheid, Katholieke Universiteit Nijmegen, 5 februari 1937

7.

Activiteiten

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1950 samen met de ministers Joekes, Van den Brink en Mansholt de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. K 22) tot stand, waarbij de Sociaal-Economische Raad werd ingesteld en de instelling van product-, hoofdbedrijf- en bedrijfsschappen mogelijk werd. Hiermee kwam er een basis voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, met verordenende bevoegdheden voor de bedrijfsorganen. Het wetsvoorstel was in 1948 ingediend met minister-president Beel, Van den Brink, Drees en Mansholt als voornaamste ondertekenaars. (873)
  • Bracht in 1950 een herziening van de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken tot stand. Deze regelde de oprichting van één of meer Kamers van Koophandel per provincie en verplichte samenwerking van Kamers binnen een provincie. De Kamers moesten jaarlijks verslag uitbrengen aan de SER en het financiële toezicht en de goedkeuring van besluiten kon geheel of gedeeltelijk worden opgedragen aan de Sociaal-Economische Raad (SER). (1.278)

als (in)formateur
  • Kreeg op 8 november 1977 het verzoek de mogelijkheden te onderzoeken om op de kortste termijn te geraken tot de vorming van een kabinet dat mocht steun in voldoende mate steun in de volksvertegenwoordiging te ondervinden. Constateerde op 11 november dat tussen PvdA, CDA en D'66 geen overeenstemming kon worden bereikt over de zetelverdeling in een te vormen kabinet-Den Uyl. Verkende hierna de mogelijkheden tot de vorming van een kabinet van CDA en VVD en bracht op 6 december zijn eindrapport uit, waarin hij adviseerde Van Agt tot formateur te benoemen.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/6)
  • Was tijdens de formatiepoging van De Gaay Fortman in september 1956 de beoogde vicepremier en minister van Justitie
  • Zijn naam werd in januari 1957 als tweede op de voordracht geplaatst voor de benoeming van een raadsheer in de Hoge Raad
  • Was tijdens de formatiepoging van De Quay in april 1959 de beoogde minister van Justitie en was bereid toe te treden tot het kabinet
  • Zag in 1973 af van de kandidatuur voor het vicepresidentschap van de Raad van State. Beel had voor die functie Ruppert naar voren geschoven.
  • Trok in november 1973 zijn kandidatuur in voor de functie van Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, nadat de Brabantse Staten zich tegen zijn kandidatuur hadden verklaard. De KVP-fractie gaf de voorkeur aan E.J.M. Kolfschoten. Uiteindelijk werd gedeputeerde J.D. van der Harten benoemd.

uit de privésfeer
  • Zijn vader was gemeentesecretaris van Nijmegen en hoogleraar staats- en administratiefrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

verkiezingen
  • Stond in 1948 bij de Tweede Kamerverkiezingen op een onverkiesbare (vijfde) plaats op de KVP-kandidatenlijst in de kieskringen Rotterdam, Den Haag en Amsterdam

niet-aanvaarde politieke functies
  • minister van Binnenlandse Zaken, oktober 1956 (geweigerd)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • Mark Kranenburg, "W.C.L. van der Grinten 1913-1994; Sterk vanaf de zijlijn", NRC Handelsblad, 2 juni 1994
  • J.M.M.J. Clerx, "W.C.L. van der Grinten, meer wetenschapper dan politicus", in: P.F. Maas (ed.), "Het kabinet-Drees-Van Schaik", 390-393

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.