Dr. H.O.Ch.R. (Onno) Ruding
Katholieke bankdirecteur, die als minister van Financiën in de eerste twee kabinetten-Lubbers een strak bezuinigingsbeleid voerde. Door zijn beleid werd de staatsschuld belangrijk teruggebracht. Uiterst beschaafd sprekende bewindspersoon, die er van hield onbewimpeld zijn mening te geven en die als 'kille' financier te boek stond. Zijn stringente beleid en sommige van zijn uitspraken ('werklozen wonen liever in de buurt van Tante Truus dan te verhuizen') maakten hem dan ook impopulair bij kiezers ter linkerzijde. Was voor hij minister werd werkzaam in het bankwezen en bij het IMF i. Keerde na zijn ministerschap terug naar de (internationale) bankwereld.
CDA
functie(s) in de periode 1982-1989: lid Tweede Kamer, minister
Inhoudsopgave van deze pagina:
Herman Onno Christiaan Rudolf (Onno)
geboorteplaats en -datum
Breda, 15 augustus 1939partij(en)
-
-KVP (Katholieke Volkspartij), van 1967 tot 11 oktober 1980
-
-CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980
-
-ambtenaar Generale Thesaurie, ministerie van Financiën, van 1965 tot 1969
-
-hoofd afdeling Internationale monetaire zaken, ministerie van Financiën, van mei 1969 tot 1970
-
-medewerker directoraat effectensyndicaten, AMRO-bank (Amsterdam-Rotterdam Bank) te Amsterdam, van 1971 tot 1974
-
-directeur directoraat effectensyndicaten, AMRO-bank (Amsterdam-Rotterdam Bank) te Amsterdam, van 1974 tot 1977
-
-executive director IMF (Internationaal Monetair Fonds) te Washington (Verenigde Staten), van 1977 tot 1980
-
-lid Raad van Bestuur AMRO-bank (Amsterdam-Rotterdam Bank) te Amsterdam, van 1 januari 1981 tot november 1982
-
-minister van Financiën, van 4 november 1982 tot 7 november 1989
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 juni 1986 tot 14 juli 1986
-
-ambteloos, van 7 november 1989 tot 1 september 1990
-
-voorzitter NCW (Nederlands Christelijk Werkgeversverbond), van 1 september 1990 tot 1 maart 1992 (driedaagse baan)
-
-vicevoorzitter Citicorp Bank te New York, van maart 1992 tot januari 2000
-
-vertegenwoordiger van Citicorp Bank in Europa te Brussel, van januari 2000 tot 1 oktober 2003
-
-adviseur Hongaarse christen-democratische zusterpartij (na ministerschap)
-
-voorzitter commissie Buitenland CDA, van 27 oktober 1990 tot maart 1992
-
-lid dagelijks bestuur CDA, omstreeks 1990
-
-lid vertrouwenscommissie kandidaatstelling Europees Parlement, vanaf mei 2003
-
-voorzitter Steenkamp-Fonds CDA, vanaf 2003
-
-voorzitter bestuur CEPS (Centre for European Policy Studies) te Brussel, vanaf 1 januari 2003
vorige (20/51)
-
-lid Internationale Adviesraad, Federal Reserve Bank of New York, van 1993 tot 2006
-
-lid Raad van Commissarissen chemiebedrijf "Pechiney", van 1995 tot 2004
-
-lid Raad van Commissarissen "Corning Inc.", vanaf 1995
-
-lid bestuur European Institute, van 1997 tot 2004
-
-lid bestuur American-European Community Association, vanaf 1998
-
-lid Internationale Adviesraad Federation of Korean Industries, van 1999 tot 2005
-
-lid Raad van Commissarissen RTL Group, vanaf 2000
-
-lid bestuur Uniapac, vanaf 2000
-
-lid pauselijke raad "Justitia et Pax", vanaf april 2002
-
-lid Board of Trustees Internationaal Bureau voor Belastingdocumentatie, vanaf 2002
-
-lid Internationale Adviesraad Citigroup, van 2003 tot februari 2010
-
-voorzitter Adviesraad Amsterdam Institute of Finance, vanaf 2002
-
-lid Raad van Commissarissen ALCAN Inc., van 2004 tot 2007
-
-voorzitter Raad van Commissarissen BNG (Bank Nederlandse Gemeenten), vanaf maart 2004
-
-lid Raad van Commissarissen HOLCIM A.G., vanaf 2004
-
-lid Raad van Commissarissen FONDOR SICAV, vanaf 2004
-
-voorzitter Raad van Toezicht Nationaal Museum "Paleis Het Loo", van 2006 tot 2013
-
-voorzitter Commissie private financiering infrastructuur, van november 2007 tot juni 2008
-
-voorzitter Raad van Advies "Plan Nederland", vanaf juni 2008 (kindgerichteontwikkelingsorganisatie)
-
-lid Europese werkgroep die de internationale kredietcrisis analyseert, vanaf oktober 2008
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
voortgezet onderwijs-
-gymnasium, R.K. "Onze Lieve Vrouwe Lyceum" te Breda
academische studie
-
-economie, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, van 1957 tot 1963
promotie
-
-economische wetenschappen, Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, april 1969 (cum laude)
-
-Voerde als minister van Financiën een strak financieel beleid, waarbij met name bezuinigingen werden bereikt bij de sociale zekerheid, het onderwijs, het welzijnswerk, de volksgezondheid en de ambtenarensalarissen. Tegenvallers op de begroting leidden onmiddellijk tot aanvullende bezuinigingen om de gestelde doeleinden (terugdringing van het financieringstekort en lastenverlichting) overeind te houden.
-
-Bracht in 1983 een beleidsbrief uit over privatisering. Daarin wordt het voornemen van het kabinet-Lubbers I om overheidsvoorziening af te stoten naar de particuliere sector, dan wel werkzaamheden ui te besteden aan de particuliere sector nader uiteengezet. In beginsel moeten alle overheidsvoorzieningen en -activiteiten op mogelijkheden tot privatisering worden bezien. Doel is betere beheersing van de overheidsuitgaven en versterking van de marktsector. De brief bevat een eerste selectie van 14 te privatiseren activiteiten (o.a het IJkwezen, de staatsdrukkerij, het kadaster en het bosbeheer). (17.938)
-
-Voerde in 1985 een nieuw comptabel bestel in bij de rijksoverheid, waardoor het beheer van en het toezicht op de uitgaven door de afzonderlijke ministeries werd vergroot. Ministeries werden primair zelf verantwoordelijk voor het opvangen van overschrijdingen van de begrotingen. Op ieder ministerie kwam een eigen accountantsdienst.
-
-Diende in 1989 een voorstel van Wet op de heffing over vermogensoverschotten van pensioenfondsen in. Overschotten met een duurzaam karakter zouden worden belast. Het wetsvoorstel werd in 2004 door het kabinet-Balkenende II ingetrokken. (21.197)
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 1983 de Wet tot beëindiging van de financiële verhouding tussen Kerk en Staat (Stb. 638) tot stand. De financiële verhouding wordt (behoudens overgangsregelingen) per 1 januari 1984 beëindigd op basis van een op 18 mei tussen de Staat en een aantal kerkgenootschappen gesloten overeenkomst. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan een additioneel grondwetsartikel dat tot stand kwam na advies door de Staatscommissie-Van Walsum. (17.642)
-
-Bracht in 1985 samen met minister Smit-Kroes de Postbankwet (Stb. 510) en de Personeelswet Postbank NV (Stb. 511) tot stand. Hiermee worden de Postcheque- en Girodienst en Rijkspostspaarbank samengevoegd tot een commerciële bank. De Postbank zal zich vooral richten op de binnenlandse markt en zich zoveel mogelijk van branchevreemde activiteiten onthouden. De werkgelegenheid voor de PTT-werknemers wordt gegarandeerd. (18.346 & 18.347)
-
-Bracht in 1985 de Wet effectenhandel (Stb. 570) tot stand. Deze wet moet ongewenste ontwikkelingen bij de handel in effecten bestrijden. Zo moet bij de uitgifte van effecten een prospectus beschikbaar te zijn met gegevens over de uitgevende instelling. (18.750)
-
-Bracht in 1985 de Wet toezicht schadeverzekeringsbedrijf (Stb. 705) tot stand. Een onderneming mag het schadeverzekeringsbedrijf alleen met vergunning van de Verzekeringskamer uitoefenen. Voor het verkrijgen van die vergunning geldt o.a. een solvabiliteitseis. Het wetsvoorstel was in 1979 ingediend door minister Andriessen. (15.612)
-
-Bracht in 1986 de Wet toezicht verzekeringsbedrijf (Stb. 638) tot stand. Deze geeft een geïntegreerde regeling voor de toezicht op het schade- en het levensverzekeringsbedrijf. De belangen van verzekeringsnemers, verzekerden en gerechtigden op uitkeringen moeten hierdoor worden gewaarborgd. Als toezichthouder wordt de Verzekeringskamer aangewezen. (19.329)
-
-Bracht in 1987 samen met minister Van Dijk een wet tot wijziging van de Algemene burgerlijke pensioenwet tot stand, waardoor de bestuurlijke structuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds werd gewijzigd. De directie van het ABP krijgt de integrale verantwoordelijkheid voor het beleid en functioneren van het fonds, maar bepaalde beslissingen kunnen alleen worden genomen met instemming van de Raad van Toezicht. De rijksoverheid kan alleen in zeer bepaalde gevallen aanwijzingen geven. Gewaarborgd blijft dat tot beleggingen wordt besloten op basis van zuivere beleggingscriteria en deskundigheid, uitsluitend in het belang van het fonds. Het wetsvoorstel was in 1986 ingediend door de ministers Rietkerk en Van Aardenne (Financiën a.i.). (19.411)
-
-Bracht in 1988 samen met staatssecretaris Koning de Wet identiteitsvaststelling bij financiële dienstverlening (Stb. 278) tot stand. Financiële instellingen worden verplicht om bij het verlenen van bepaalde (financiële) diensten de identiteit van de cliënt vast te stellen aan de hand van een geldig document (bijvoorbeeld paspoort of rijbewijs). (19.904)
-
-Bracht in 1988 een wijziging (Stb. 596) van de Comptabiliteitswet tot stand over controlebevoegdheden bij privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de staat financieel deelneemt. De Algemene Rekenkamer kan hierdoor financiële controle uitoefenen op vennootschappen die leningen, subsidies of garanties van de staat hebben gekregen. (19.062)
-
-Bracht in 1989 samen met de staatssecretarissen Koning en De Graaf een omvangrijke herziening van het belastingsstelsel tot stand (Oort-voorstellen) (Stbb. 122 en 123). (20.595 & 20.855 & 20.873 & 20.874)
-
-Bracht in 1989 een wet tot Goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Postbank NV tot stand. Die wijziging leidde tot het opheffen van de beperkingen van de kredietverlening en andere vormen van de zakelijke dienstverlening door de Postbank, waardoor valutabemiddeling en plaatsing van effecten bij emissies tot het dienstenpakket gingen behoren. Het staatsbelang in de bank werd verminderd. Via een tweede wet werd staatsdeelneming goedgekeurd in de NV waarin Nederlandse Middenstandsbank NV en Postbank NV samenwerkten. (20.593 & 20.916)
-
-Een interview met hem op 18 oktober 1984 in 'Het Vrije Volk', waarin hij uitsprak dat veel werklozen zich er bij het zoeken naar werk 'met een Jantje van Leiden' vanaf maakten en niet bereid waren te verhuizen, maar liever bij 'Tante Truus' bleven wonen, was voor oppositieleider Den Uyl reden de minister te interpelleren en een motie van afkeuring in te dienen. Die motie werd verworpen.
-
-Had door zijn optreden als tamelijk a-politieke' bankier een moeizame verhouding met veel van zijn (CDA-)collega's
-
-In 1986 was hij door de top van het CDA voorbestemd om minister van Buitenlandse Zaken te worden. Van den Broek zou dan minister van Justitie worden. Toen die laatste daarvoor niet voelde, ging dat echter niet door.
-
-Was in december 1986 kandidaat voor de functie van president van het IMF, maar gekozen werd de fransman Michel Camdessus
-
-Was in mei 1990 kandidaat voor de functie van president van de Bank voor Oost-Europa, maar gekozen werd de fransman Attali
uit de privésfeer
-
-Zijn benoeming tot minister betekende voor hem financieel "een enorme achteruitgang, acht jaar lang". Door zijn benoeming tot vice-president van Citicorp in New York werd dat verlies weer hersteld.
-
-De stiefmoeder van CDA-Tweede Kamerlid J.J.P. (Joep) de Boer was zijn tante
-
-Zijn schoonvader was chirurg en geneesheer-directeur van Dekkerswald bij Nijmegen
pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
"Het ijskonijn" (vanwege zijn 'kille' opstelling als minister)
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-NRC Handelsblad, 24 september 1986
-
-Trouw, 20 juli 1990
-
-VNO-NCW Opinieblad Forum, 29-10-1998
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.