Dr. C.P. (Cees) Veerman
Boer uit de Hoekse Waard, die vierenhalf jaar minister van Landbouw was. Was aanvankelijk leraar, maar nam later het ouderlijk akkerbouwbedrijf over en werd ook boer in Frankrijk. Actief als gemeenteraadslid en in adviesorganen van het CDA. Was docent en hoogleraar in Delft, Rotterdam en Tilburg en daarna voorzitter van het bestuur van de Landbouwuniversiteit. Vakminister die de agrarische sector goed kende en zich daardoor goed staande kon houden in debatten. Trad krachtig op bij de uitbraak van vogelgriep. Gebrek aan politiek gevoel bracht hem enkele keren in problemen, zonder dat echter zijn integriteit en toewijding ter discussie stonden.
CDA
functie(s) in de periode 2002-2007: minister
Inhoudsopgave van deze pagina:
Cornelis Pieter (Cees)
geboorteplaats en -datum
Nieuw-Beijerland, 8 maart 1949partij(en)
CDA (Christen-Democratisch Appèl)
-
-leraar economie en bedrijfseconomie aan een scholengemeenschap, van 1971 tot 1976
-
-boer (akkerbouwer) in Goudswaard, Nieuw-Beijerland (Z.H.) (180 ha; bezit tevens 450 ha. in Frankrijk voor de verbouw van aardappelen en bieten)
-
-lid gemeenteraad van Nieuw-Beijerland, van 1973 tot 1 januari 1980
-
-lid gemeenteraad van Korendijk, van 29 april 1986 tot 1 mei 1990
-
-wetenschappelijk (hoofd)medewerker, Erasmus Universiteit Rotterdam
-
-universitair hoofddocent economie, Interfaculteit Bedrijfskunde, Technische Universiteit Delft en Interfaculteit Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit te Rotterdam
-
-buitengewoon hoogleraar agrarische bedrijfseconomie en -sociologie, Katholieke Universiteit Brabant, van 1988 tot juli 2002
-
-buitengewoon hoogleraar agribusiness, Erasmus Universiteit Rotterdam, van 1990 tot 1997
-
-voorzitter College van Bestuur, Universiteit Wageningen en Research Centrum, van 1997 tot januari 2002
-
-minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 22 juli 2002 tot 1 juli 2003
-
-minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 1 juli 2003 tot 22 februari 2007 (naamswijziging ministerie bij K.B. van 24 juni 2003)
-
-bijzonder hoogleraar duurzame plattelandsontwikkeling in Europees perspectief, Wageningen Universiteit en Universiteit van Tilburg, van maart 2007 tot juni 2016 (vanwege het Wageningen Universiteit Fonds)
-
-fractievoorzitter CDA gemeenteraad van Korendijk, van april 1986 tot april 1990
-
-voorzitter Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, van november 2007 tot januari 2011
-
-voorzitter Raad van Toezicht "Deltaris" (Nederlands Instituut voor deltatechnologie), van 2008 tot 2013
-
-voorzitter commissie van advies over verdere voortgang van het project Noord-Zuid-lijn (Amsterdam), van februari 2009 tot 6 juni 2009
-
-voorzitter Commissie toekomstbestendig hogeronderwijsstelsel, van oktober 2009 tot april 2010
-
-lid bestuur NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), vanaf december 2009
-
-voorzitter Review Committee TI Pharma, tot 1 januari 2010
-
-voorzitter Raad van Advies Dutch Delta Academy, tot 1 juni 2011
-
-voorzitter Raad van Toezicht Roosevelt Academy, Middelburg, tot 1 januari 2012
-
-voorzitter Raad van Toezicht "Kennis voor Klimaat", tot 1 januari 2012
-
-voorzitter Raad van Commissarissen "USG People", van december 2009 tot 2014
-
-lid Raad van Commissarissen adviseurs- en ingenieursbedrijf "DHV", van maart 2010 tot 2011
-
-voorzitter VEWIN (Vereniging van waterbedrijven in Nederland), van 1 september 2011 tot 1 januari 2018
-
-voorzitter Raad van Bestuur Bracamonte B.V. te Groesbeek, vanaf 2013
-
-voorzitter Raad van Toezicht Stichting VU-VUmc, van 1 mei 2012 tot 1 januari 2014
-
-procesbegeleider gemeentelijke samenwerking Land van Heusden en Altena, van november 2014 tot 2015
-
-voorzitter Nationaal Groenfonds, van 15 december 2014 tot januari 2023
-
-lid Raad van Advies Prominent
-
-lid Europese Taskforce Agriculturele Markten, van januari 2016 tot november 2016
-
-voorzitter Raad van Toezicht TKI-BBE, vanaf oktober 2017
-
-speciaal gezant pulskorvisserij, 2018
-
-voorzitter Raad van Commissarissen Greenport Ontwikkelingsmaatschappij, vanaf 2019
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
voortgezet onderwijs-
-h.b.s.-b
academische studie
-
-economie, Nederlandse Ecnomische Hogeschool te Rotterdam, tot 1973
promotie
-
-landbouwwetenschappen, Landbouwuniversiteit Wageningen, 2 maart 1983
-
-Kernpunten van zijn landbouwbeleid waren onder meer: vermindering van administratieve lasten, versterking van de kennisinfrastructuur voor de agrofoodsector en natuur en platteland, versterking van duurzame land- en tuinbouw en en vergroting van het biologisch areaal.
-
-Schortte in december 2002 de aankoop van landbouwgronden in het kader van het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur een jaar op, omdat hij vreesde voor onaanvaardbare budgetoverschrijdingen
-
-Kreeg begin 2003 te maken met de gevolgen van de uitbraak van vogelgriep, waardoor pluimvee in besmette gebieden moest worden geruimd. Hij kreeg daarbij zowel lof als kritiek op zijn aanpak. Sommigen vonden dat te aarzelend werd opgetreden, anderen bekritiseerden onder meer het ruimen van hobbypluimvee.
-
-Bracht in 2003 een beleidsbrief uit over de toekomst van de intensieve veehouderij. Dit is vooral een aanzet tot discussie over de keuzes die moeten worden gemaakt en de dilemma's die daarbij spelen. (28.973)
-
-Bracht in 2004 de Agenda Vitaal Platteland uit, waarin de plannen voor een leefbaar platteland en duurzame agrarische sector centraal staan. Het rijk zal op hoofdlijnen sturen en decentrale overheden krijgen meer bevoegdheden. In een Meerjarenprogramma wordt beschreven hoe de doelen kunnen worden gerealiseerd. (29.576)
-
-Onderhandelde namens Nederland over een nieuw Europees landbouwbeleid, hetgeen op 26 juni 2004 leidde tot een akkoord. Daarbij werd besloten vanaf 2005 (of uiterlijk 2007) over te stappen van een subsidiëring van producten naar inkomenssubsidies.
-
-Wist in 2004 tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU versoepeling van de Europese mestregels (derogatie) te bereiken. Tijdens het Italiaanse voorzitterschap van de EU in 2003 was - met instemming van Landbouwcommissaris Fischler- al een deal met Italië gesloten, waarbij Nederland zich soepeler zou opstellen jegens Italië op het gebied van de boetes voor overschrijding van het melkquotum. Aan de derogatie werden wel voorwaarden verbonden, onder andere over de waterkwaliteit. De overeenkomst was voor vier jaar, maar werd nadien verlengd.
-
-Verbood per 1 januari 2005 de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee. Stelde wel de mosselkweek en visserij op de Waddenzee en Oosterschelde voor de toekomst veilig.
-
-Verzette zich in juli 2005 in het kabinet tegen heroverweging van het besluit om tot 2013 geen wijziging in het plafond aan landbouwsubsidies aan te brengen
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 2003 samen met staatssecretaris Van Geel een wijziging (Stb. 62) tot stand van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Er worden enkele nieuwe bestuurlijke handhavingsbevoegdheden geïntroduceerd, zoals de toepassing van bestuursdwang en de last onder dwangsom, het stilleggen van activiteiten met bestrijdingsmiddelen en het intrekken van krachtens de Bestrijdingsmiddelenwet verstrekte vergunningen. De bepalingen inzake de uitbreidingstoelating beogen een kader te bieden voor een vereenvoudigd regime voor het verkrijgen van uitbreidingstoelatingen. Het wetsvoorstel was in 2002 ingediend door staatssecretaris Faber en minister Pronk. (28.358)
-
-Bracht in 2003 de Kaderwet diervoeders (Stb. 478) tot stand. De wet voorziet in een kader voor regelgeving op rijksniveau op het gebied van diervoeders. Op grond van de wet kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het bereiden, be- of verwerken, verpakken, etiketteren, voorhanden of in voorraad hebben, opslaan, vervoeren, afleveren en vervoederen van producten bestemd voor de diervoedering. Het wetsvoorstel was in 2001 ingediend door minister Brinkhorst. (28.173)
-
-Bracht in 2005 een wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (Stb. 195) tot stand waardoor de Vogelrichtlijn (behoud vogelstand) en de Habitatrichtlijn (instandhouding natuurlijke habitats en wilde flora en fauna) werden geïmplementeerd. Voor alle vogel- en habitatrichtlijn-gebieden (Natura 2000-gebieden) moet binnen drie jaar een beheersplan worden opgesteld. Het wetsvoorstel was in 2001 ingediend door staatssecretaris Faber. (28.171)
-
-Bracht in 2005 een wijziging (Stb. 487) van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren tot stand, waardoor het kortingensysteem bij niet-naleving van veterinaire maatregelen werd ingetrokken. (29.354)
-
-Bracht in 2005 samen met staatssecretaris Van Geel wetten (Stbb. 480 en 481) tot wijziging van de Meststoffenwet tot stand, waardoor de regels ter beperking van de omvang van mestproductie werden vereenvoudigd. Tevens werd het stelsel van regulerende mineralenheffingen vervangen door een stelsel van gebruiksnormen. De wijzigingen waren nodig om op 1 januari 2006 te kunnen voldoen aan Europese regels, zoals de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. (29.930, 30.004)
-
-Bracht in 2006 een wijziging (Stb. 236) van de Flora- en Faunawet tot stand, waardoor de jacht op vossen uit het oogpunt van beheer mogelijk wordt. (29.448)
-
-Bracht in 2006 de Wet geurhinder en veehouderij (Stb. 531) tot stand. De wet stelt regels inzake de geurhinder door veehouderijen, die het bevoegd gezag in acht moet nemen bij beslissingen over milieuvergunningen. Er komt één landelijk dekkend beoordelingskader met twee typen waarden (geuremissie per dier of een wettelijk vastgestelde afstand). De gemeenteraad is bevoegd lokale afwegingen te maken over de te accepteren geurbelasting en in afwijking van de ten hoogste toegestane geurbelasting een andere waarde of een andere afstand in te stellen. De nieuwe wet vervangt de Wet stankemissie veehouderijen. (30.453)
-
-Bracht in 2006 de Wet inrichting landelijk gebied (Stb. 666) tot stand. De wet biedt een kader voor de programmering, financiering en uitvoering van inrichting en beheer van het landelijk gebied. Het gaat hierbij om afspraken over de wijze van programmering van het beschikbare rijksbudget en de financiering van het beleid. Het wettelijke kader staat naast het sectoroverstijgende instrumentarium van de ruimtelijke ordening en van het milieu- en waterbeleid. De Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten worden ingetrokken. (30.509)
-
-Bracht in 2007 samen met staatssecretaris Van Geel een wet tot wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij (Stb. 103) tot stand. Hierdoor werd de aanwijzing van te beschermen gebieden beperkt tot door provinciale staten aan te wijzen 'zeer kwetsbare gebieden'. Deze gebieden moeten binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liggen. Voor de aanwijzing van gebieden kleiner dan 50 ha gaan zwaardere criteria gelden. De zoneringsbescherming wordt beperkt tot 250 meter. (30.654)
-
-Bracht in 2007 de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Stb. 125) tot stand. De wet biedt een modern wettelijk kader, waarbinnen ondernemers en bedrijven zoveel mogelijk de ruimte krijgen om hun activiteiten naar eigen inzicht vorm te geven. Er komt één juridisch toetsingskader voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (niet-landbouwkundige bestrijdingsmiddelen). De Bestrijdingsmiddelenwet 1962 wordt ingetrokken. (30.474)
-
-Stond bekend als landbouwideoloog van het CDA
-
-Schreef in 2001 een rapport voor het CDA wat er in het verkiezingsprogramma over landbouw moest staan en pleitte voor 'revival van de oude boerenethiek'; op zijn advies koos CDA voorzichtig voor duurzame landbouw
-
-Rondde eind 2001 met succes een grootscheepse reorganisatie van de Universiteit Wageningen af
-
-Kwam in augustus 2005 in opspraak toen hij nog zakelijke belangen in zijn Franse boerenbedrijven leek te hebben. Zo had hij de jaarrekening over 2003 van SAS France Veerman ondertekend en stond hij in het Franse handels- en vennootschapsregister nog vermeld als directeur van vier werkmaatschappijen. Hij erkende in de Kamer dat hij formeel verantwoordelijk was voor deze fouten. Omdat hij kon aantonen dat hij geen rol had gespeeld bij het beheer van zijn landbouwbedrijven en dat de onterechte inschrijving te wijten was aan nalatigheid van zijn Franse notaris, verbond de Kamer geen consequenties aan deze fouten.
-
-Was eerste ondertekenaar van een open brief van 27 CDA'ers, onder wie Herman Wijffels, Hanja Maij-Weggen, Frans Andriessen en Bert de Vries, die de CDA-fractie opriep af te zien van vorming van een kabinet met gedoogsteun van de PVV. De brief werd gepubliceerd in NRC Handelsblad van 28/29 augustus 2010.
uit de privésfeer
-
-Zijn vader was landbouwer (klein boerenbedrijf met melkkoeien)
-
-Nam toen hij nog op de hbs zat het landbouwbedrijf van zijn vader over. Combineerde toen studie en werk.
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
literatuur/documentatie-
-Matthijs Smits, "Krachtpatser met alle risico van dien", Het Financieele Dagblad, 18 augustus 2005
-
-Marc Peeperkorn, "Ik buig maar één keer", De Volkskrant, 26 november 2005
-
-Hans Goslinga, "Zet de verhoudingen nooit op scherp", Trouw, 26 juni 2006
-
-John Schoorl, "Laten we eenvoudig blijven. Reportage: Cees Veerman, op stap met een demissionaire minister", De Volkskrant, 20 januari 2007
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.