Titel IX: De Unie en haar naaste omgeving

Inhoudsopgave van deze pagina:

42: De Unie en haar naaste omgeving

  • 1. 
    De Unie ontwikkelt bijzondere betrekkingen met de naburige staten, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die gebaseerd zijn op onderlinge samenwerking.
  • 2. 
    Hiertoe kan de Unie kan met de betrokken staten specifieke overeenkomsten sluiten en uitvoeren, overeenkomstig het bepaalde in artikel X van Deel II van de Grondwet. De overeenkomsten kunnen wederkerige rechten en verplichtingen omvatten en tevens voorzien in de mogelijkheid gemeenschappelijk op te treden. Over de uitvoering ervan wordt op gezette tijden overleg gepleegd.

Toelichting

Lid 1

Dit lid is de verwoording van het voornemen van de Unie om een buurlandenbeleid te ontwikkelen. De huidige verdragen bevatten daar geen gelijkwaardig(e) artikel/bepalingen voor, alhoewel de beschrijving in dit lid zonder meer kan worden toegepast op de huidige situatie (de Unie onderhoudt reeds verdragsrelaties met de meeste van haar directe buren). De voorgestelde tekst biedt een ruim maar samenhangend kader voor de betrekkingen met de buren van de Unie.

Lid 2

In dit lid zijn de beleidsinstrumenten enigszins gedetailleerder weergegeven. Uitgangspunt is het bestaande artikel 310 VEG (Associatieovereenkomsten), hoewel in de tekst wordt verwezen naar Deel II van de Grondwet voor de gedetailleerde bepalingen betreffende de onderhandelingen en de uitvoering. De verwijzing naar wederkerige rechten en verplichtingen komt uit artikel 310 VEG (bestaande tekst: "De Gemeenschap kan met een of meer staten of internationale organisaties akkoorden sluiten waarbij een associatie wordt ingesteld die wordt gekenmerkt door wederkerige rechten en verplichtingen, gemeenschappelijk optreden en bijzondere procedures."). Het regelmatige overleg in de laatste zin vindt in het kader van Associatieovereenkomsten gewoonlijk plaats via de instelling van structurele betrekkingen (bijvoorbeeld Associatieraad/comité).


  • Artikel 42: [De Unie en haar naaste omgeving]

    • 1. 
      De Unie ontwikkelt bijzondere betrekkingen met de naburige staten, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die gebaseerd zijn op onderlinge samenwerking.
    • 2. 
      Hiertoe kan de Unie kan met de betrokken staten specifieke overeenkomsten sluiten en uitvoeren, overeenkomstig het bepaalde in artikel X van Deel II van de Grondwet. De overeenkomsten kunnen wederkerige rechten en verplichtingen omvatten en tevens voorzien in de mogelijkheid gemeenschappelijk op te treden. Over de uitvoering ervan wordt op gezette tijden overleg gepleegd.

Toelichting

Voornaamste elementen

De leden van de Conventie treffen in de bijlage een ontwerp aan van artikel 42 (Titel IX) betreffende de Unie en haar naaste omgeving, met een toelichting. De schets voor het Verdrag die in oktober 2002 aan de Conventie is voorgelegd, behelst een afzonderlijke titel betreffende de Unie en haar naaste omgeving, waarin bepalingen moeten komen te staan waarin bevoorrechte betrekkingen tussen de Unie en haar buurlanden worden gedefinieerd.

Deze bepalingen staan in bijgaand ontwerp. De tekst voorziet in een ruim maar samenhangend kader waarin de bestaande regelingen zijn samengebracht via welke de Unie haar betrekkingen in de vorm van overeenkomsten met afzonderlijke landen of groepen landen beheert. Het behelst geen nieuwe verplichtingen, doch erkent voor het eerst het belang voor de Unie van haar naaste omgeving.