Titel X: Het lidmaatschap van de Unie

Inhoudsopgave van deze pagina:

43: Criteria om als lid van de Unie in aanmerking te komen

De Unie staat open voor alle Europese staten waarvan de volkeren de in artikel 2 bedoelde waarden delen, en die deze waarden eerbiedigen en zich ertoe verbinden deze gezamenlijk te bevorderen. Toetreding tot de Unie impliceert aanvaarding van de Grondwet van de Unie.

Toelichting

In deze bepaling zijn de criteria vastgesteld waaraan elke Europese staat moet voldoen om te kunnen verzoeken om toetreding tot de Unie. In de eerste zin van dit artikel is artikel 1 lid 3, van de Grondwet overgenomen, waarbij er wel op gewezen wordt dat hier de waarden van artikel 2 van de Grondwet worden bedoeld.

44: Procedure voor toetreding tot de Unie

Elke Europese staat die lid van de Unie wenst te worden, kan zijn verzoek tot de Raad richten. Het Europees Parlement en de nationale parlementen worden van dit verzoek in kennis gesteld. De Raad spreekt zich met eenparigheid van stemmen uit na de Commissie te hebben geraadpleegd en na instemming van het Europees Parlement, dat zich uitspreekt bij volstrekte meerderheid van zijn leden. De voorwaarden en nadere regels voor de toelating vormen het onderwerp van een akkoord tussen de lidstaten en de kandidaat-lidstaat. Dit akkoord moet door alle overeenkomstsluitende staten worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

Toelichting

In deze bepaling is de procedure voor de toetreding tot de Unie vastgesteld. De procedure komt overeen met die in artikel 49 van het VEU. Er is evenwel een nieuwe bepaling in opgenomen volgens welke het Europees Parlement en de nationale parlementen gelijktijdig van een toetredingsverzoek in kennis worden gesteld zodra de Raad dat heeft ontvangen.

45: Schorsing van de lidmaatschapsrechten van de Unie

Dit is de 1e versie van het artikel, dat aan de Europese Conventie werd gepresenteerd op 2 april 2003. Klik hier voor de huidige versie.

  • 1. 
    De Raad kan met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden op een met redenen omkleed voorstel van een derde van de lidstaten, het Europees Parlement of de Commissie, en na instemming van het Europees Parlement, constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de in artikel 2 genoemde waarden door een lidstaat. Alvorens die constatering te doen, hoort de Raad de betrokken lidstaat en kan hij die lidstaat volgens dezelfde procedure aanbevelingen doen. De Raad gaat regelmatig na of de redenen die tot zijn constatering hebben geleid, nog bestaan.
  • 2. 
    De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van een derde van de lidstaten of van de Commissie en na de instemming van het Europees Parlement een ernstige en voortdurende schending van in artikel 2 genoemde beginselen door een lidstaat constateren, na de lidstaat in kwestie om opmerkingen te hebben verzocht.
  • 3. 
    Wanneer de in lid 2 bedoelde constatering is gedaan, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot schorsing van bepaalde rechten die uit de toepassing van de Grondwet op de lidstaat in kwestie voortvloeien, met inbegrip van de stemrechten van die lidstaat in de Raad. De Raad houdt daarbij rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijke schorsing voor de rechten en verplichtingen van natuurlijke en rechtspersonen. De verplichtingen van de lidstaat in kwestie uit hoofde van de Grondwet blijven in ieder geval verbindend voor die lidstaat.
  • 4. 
    De Raad kan naderhand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om krachtens lid 3 genomen maatregelen te wijzigen of in te trekken in verband met wijzigingen in de toestand die tot het opleggen van de maatregelen heeft geleid.
  • 5. 
    Voor de toepassing van dit artikel besluit de Raad zonder rekening te houden met de lidstaat in kwestie. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen van de in lid 2 bedoelde besluiten. Dit lid is eveneens van toepassing wanneer stemrechten worden geschorst op grond van lid 3.
  • 6. 
    Voor de toepassing van de leden 1 en 2 besluit het Europees Parlement met een meerderheid van twee derden der uitgebrachte stemmen en tevens bij meerderheid van zijn leden.

Voetnoot bij lid 2:

"De Europese Raad kan..": Afhankelijk van de artikelen over de Europese Raad in het deel "Instellingen".

Toelichting

In deze bepaling is de inhoud van artikel 7 van het VEU overgenomen, met de technische aanpassingen die nodig zijn door de samenvoeging van de verdragen. Het artikel komt in de plaats van artikel 7 van het VEU en artikel 309 van het VEG. De enige wijziging in vergelijking met die artikelen is dat er niet in staat dat de Raad onafhankelijke personen om een verslag kan verzoeken: dit spreekt namelijk vanzelf.

46: Vrijwillige terugtrekking uit de Unie

  • 1. 
    Elke lidstaat kan, met inachtneming van zijn interne grondwettelijke regels, besluiten zich uit de Europese Unie terug te trekken.
  • 2. 
    De lidstaat die besluit zich terug te trekken, stelt de Raad in kennis van zijn voornemen. Onmiddellijk na deze kennisgeving sluit de Unie via onderhandelingen met deze staat een overeenkomst over de voorwaarden voor zijn terugtrekking, waarbij rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen van die staat met de Unie. Deze overeenkomst wordt namens de Unie door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen na instemming van het Europees Parlement gesloten. De lidstaat die zich terugtrekt neemt niet deel aan de beraadslagingen of de besluitvorming van de Raad die hem betreffen.
  • 3. 
    Deze Grondwet is niet meer op de betreffende lidstaat van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van de terugtrekkingsovereenkomst of, bij gebreke daarvan, twee jaar na de in lid 2 bedoelde kennisgeving.

Toelichting

Deze bepaling komt niet voor in de huidige verdragen. Zij bevat de procedure die moet worden gevolgd ingeval een lidstaat zou besluiten zich uit de Europese Unie terug te trekken. De in deze bepaling gevolgde procedure is gedeeltelijk gebaseerd op het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht.

De Conventie wordt gewezen op de volgende drie punten:

  • alhoewel het wenselijk is dat tussen de Unie en de staat die zich terugtrekt een overeenkomst wordt gesloten over de voorwaarden voor de terugtrekking en over hun toekomstige betrekkingen, werd erop gewezen dat die overeenkomst geen voorwaarde voor de terugtrekking mag vormen omdat het concept van de vrijwillige terugtrekking anders wordt uitgehold;
  • de juridische gevolgen van de terugtrekking ingeval er geen overeenkomst tussen de Unie en de zich terugtrekkende staat zou zijn, moeten worden bestudeerd; er kunnen in voorkomend geval bepalingen betreffende deze kwestie aan dit artikel worden toegevoegd;
  • de besluitvormingsprocedures voor de sluiting van een terugtrekkingsovereenkomst (en vooral de manier van stemming in de Raad) vergen nadere bestudering. De tekst voorziet in gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Een andere oplossing kan er evenwel in bestaan een stemregel aan te nemen die overeenstemt met de materiële inhoud van de overeenkomst. Het is waarschijnlijk dat, indien deze terugtrekkingsclausule thans van kracht zou zijn, het besluit van de Raad eenparigheid van stemmen zou vereisen.
 

  • Artikel 43: Criteria om als lid van de Unie in aanmerking te komen

    De Unie staat open voor alle Europese staten waarvan de volkeren de in artikel 2 bedoelde waarden delen, en die deze waarden eerbiedigen en zich ertoe verbinden deze gezamenlijk te bevorderen. Toetreding tot de Unie impliceert aanvaarding van de Grondwet van de Unie.

  • Artikel 44: Procedure voor toetreding tot de Unie

    Elke Europese staat die lid van de Unie wenst te worden, kan zijn verzoek tot de Raad richten. Het Europees Parlement en de nationale parlementen worden van dit verzoek in kennis gesteld. De Raad spreekt zich met eenparigheid van stemmen uit na de Commissie te hebben geraadpleegd en na instemming van het Europees Parlement, dat zich uitspreekt bij volstrekte meerderheid van zijn leden. De voorwaarden en nadere regels voor de toelating vormen het onderwerp van een akkoord tussen de lidstaten en de kandidaat-lidstaat. Dit akkoord moet door alle overeenkomstsluitende staten worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

  • Artikel 45: Schorsing van de lidmaatschapsrechten van de Unie

    Dit is de 1e versie van het artikel, dat aan de Europese Conventie werd gepresenteerd op 2 april 2003. Klik hier voor de huidige versie.

    • 1. 
      De Raad kan met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden op een met redenen omkleed voorstel van een derde van de lidstaten, het Europees Parlement of de Commissie, en na instemming van het Europees Parlement, constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de in artikel 2 i genoemde waarden door een lidstaat. Alvorens die constatering te doen, hoort de Raad de betrokken lidstaat en kan hij die lidstaat volgens dezelfde procedure aanbevelingen doen. De Raad gaat regelmatig na of de redenen die tot zijn constatering hebben geleid, nog bestaan.
    • 2. 
      De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van een derde van de lidstaten of van de Commissie en na de instemming van het Europees Parlement een ernstige en voortdurende schending van in artikel 2 genoemde beginselen door een lidstaat constateren, na de lidstaat in kwestie om opmerkingen te hebben verzocht.
    • 3. 
      Wanneer de in lid 2 bedoelde constatering is gedaan, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot schorsing van bepaalde rechten die uit de toepassing van de Grondwet op de lidstaat in kwestie voortvloeien, met inbegrip van de stemrechten van die lidstaat in de Raad. De Raad houdt daarbij rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijke schorsing voor de rechten en verplichtingen van natuurlijke en rechtspersonen. De verplichtingen van de lidstaat in kwestie uit hoofde van de Grondwet blijven in ieder geval verbindend voor die lidstaat.
    • 4. 
      De Raad kan naderhand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om krachtens lid 3 genomen maatregelen te wijzigen of in te trekken in verband met wijzigingen in de toestand die tot het opleggen van de maatregelen heeft geleid.
    • 5. 
      Voor de toepassing van dit artikel besluit de Raad zonder rekening te houden met de lidstaat in kwestie. Onthouding van stemming door aanwezige of vertegenwoordigde leden vormt geen beletsel voor het aannemen van de in lid 2 bedoelde besluiten. Dit lid is eveneens van toepassing wanneer stemrechten worden geschorst op grond van lid 3.
    • 6. 
      Voor de toepassing van de leden 1 en 2 besluit het Europees Parlement met een meerderheid van twee derden der uitgebrachte stemmen en tevens bij meerderheid van zijn leden.

    Voetnoot bij lid 2:

    "De Europese Raad kan..": Afhankelijk van de artikelen over de Europese Raad in het deel "Instellingen".

  • Artikel 46: Vrijwillige terugtrekking uit de Unie

    • 1. 
      Elke lidstaat kan, met inachtneming van zijn interne grondwettelijke regels, besluiten zich uit de Europese Unie terug te trekken.
    • 2. 
      De lidstaat die besluit zich terug te trekken, stelt de Raad in kennis van zijn voornemen. Onmiddellijk na deze kennisgeving sluit de Unie via onderhandelingen met deze staat een overeenkomst over de voorwaarden voor zijn terugtrekking, waarbij rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen van die staat met de Unie. Deze overeenkomst wordt namens de Unie door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen na instemming van het Europees Parlement gesloten. De lidstaat die zich terugtrekt neemt niet deel aan de beraadslagingen of de besluitvorming van de Raad die hem betreffen.
    • 3. 
      Deze Grondwet is niet meer op de betreffende lidstaat van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van de terugtrekkingsovereenkomst of, bij gebreke daarvan, twee jaar na de in lid 2 bedoelde kennisgeving.

Voornaamste elementen

De bepalingen betreffende het lidmaatschap van de Unie strekken tot vaststelling van de criteria en de procedure om lid te kunnen worden van de Unie, de procedure voor schorsing van de lidmaatschapsrechten van de Unie in geval van ernstige schending door een lidstaat van de waarden waarop de Unie gebaseerd is, en de procedure voor de vrijwillige terugtrekking van een lidstaat uit de Unie.

Artikel 43, waarin de criteria worden vastgesteld om als lid van de Unie in aanmerking te komen, is een nieuwe bepaling, waarbij de criteria om als lid van de Unie in aanmerking te komen, vooral worden vastgesteld onder verwijzing naar artikel 2 i betreffende de waarden van de Unie.

De in artikel 44 bepaalde procedure voor toetreding tot de Unie is overgenomen uit de huidige Verdragen (artikel 49 VEU), waaraan evenwel is toegevoegd dat het Europees Parlement en de nationale parlementen bij de indiening van een toetredingsverzoek, daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De in artikel 45 bedoelde procedure voor de schorsing van de lidmaatschapsrechten van de Unie komt overeen met de bestaande procedure (artikel 7 VEU en artikel 309 VEG).

Artikel 46 ten slotte, betreffende de vrijwillige terugtrekking van een lidstaat uit de Unie, is een nieuwe bepaling. Hiermee wordt uitdrukkelijk erkend dat elke lidstaat zich uit de Unie kan terugtrekken indien hij daartoe besluit. De terugtrekkingsprocedure is gedeeltelijk gebaseerd op die van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, maar voorziet in de mogelijkheid voor de Unie en de betrokken lidstaat om een overeenkomst te sluiten waarbij de voorwaarden voor de terugtrekking worden geregeld en het kader voor hun toekomstige betrekkingen wordt vastgesteld.