Onderafdeling 1 - Douane-unie

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-33: Omschrijving douane-unie

  • 1. 
    De Unie omvat mede een douane-unie die zich uitstrekt over het gehele goederenverkeer en die zowel het verbod meebrengt van in- en uitvoerrechten en van alle heffingen van gelijke werking in het verkeer tussen de lidstaten onderling als de invoering van een gemeenschappelijk douanetarief voor hun betrekkingen met derde landen.
  • 2. 
    [Ex artikel 25] en [ex hoofdstuk 2] van [deze voormalige titel] zijn van toepassing op de producten welke van oorsprong zijn uit de lidstaten alsook op de producten uit derde landen welke zich in de lidstaten in het vrije verkeer bevinden.

III-34: Omschrijving vrij verkeer van goederen

Als zich bevindend in het vrije verkeer in een lidstaat worden beschouwd: de producten uit derde landen waarvoor in genoemde staat de invoerformaliteiten zijn verricht en de verschuldigde douanerechten en heffingen van gelijke werking zijn voldaan en waarvoor geen gehele of gedeeltelijke teruggave van die rechten en heffingen is verleend.

III-35: Verbod op in- en uitvoerrechten of heffingen

In- en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden. Zulks geldt eveneens voor douanerechten van fiscale aard.

III-36: Verordeningen of besluiten

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, de Europese verordeningen of besluiten vast tot vaststelling van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

III-37: Algemene bepalingen

Bij de uitvoering van de taken die haar krachtens de bepalingen van [dit voormalige hoofdstuk] toevertrouwd zijn, laat de Commissie zich leiden door:

  • a) 
    de noodzaak het handelsverkeer tussen de lidstaten en derde landen te bevorderen,
  • b) 
    de ontwikkeling van de mededingingsvoorwaarden binnen de Unie in de mate waarin deze ontwikkeling het vermogen tot mededinging van de ondernemingen zal doen toenemen,
  • c) 
    de behoeften van de Unie aan grondstoffen en halffabrikaten, waarbij zij ervoor waakt dat de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot eindproducten tussen de lidstaten niet worden vervalst,
  • d) 
    de noodzaak om ernstige verstoringen van het economisch leven der lidstaten te vermijden en een rationele ontwikkeling van de productie alsook een verruiming van het verbruik in de Unie te waarborgen.