Onderafdeling 1 - Werknemers

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-18: Grondrechten werknemers

  • 1. 
    Werknemers hebben het recht om zich vrij te verplaatsen binnen de Unie.
  • 2. 
    Elke discriminatie op grond van de nationaliteit tussen de werknemers van de lidstaten, wat betreft werkgelegenheid, beloning en overige arbeidsvoorwaarden, is verboden.
  • 3. 
    Werknemers hebben behoudens uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid gerechtvaardigde beperkingen het recht:
    • a) 
      in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling,
    • b) 
      zich te dien einde vrij te verplaatsen op het grondgebied van de lidstaten,
    • c) 
      in een van de lidstaten te verblijven om daar een beroep uit te oefenen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke voor de tewerkstelling van nationale werknemers gelden,
    • d) 
      op het grondgebied van een lidstaat verblijf te houden, na er een arbeidsbetrekking te hebben vervuld, overeenkomstig de voorwaarden die worden opgenomen in door de Europese Commissie vast te stellen Europese verordeningen.
  • 4. 
    Dit artikel is niet van toepassing op de betrekkingen in overheidsdienst.

III-19: Maatregelen voor totstandkoming vrij verkeer van werknemers

Bij Europese wet of kaderwet worden maatregelen vastgesteld om tot een vrij verkeer van werknemers te komen zoals dit in artikel III-18 is omschreven. Deze wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité.

De Europese wetten en kaderwetten beogen met name het volgende:

  • a) 
    het bewerkstelligen van nauwe samenwerking tussen de nationale bestuursinstellingen op het gebied van de arbeid,
  • b) 
    het afschaffen van de administratieve procedures en handelwijzen, alsmede van de wachttijden voor het aanvaarden van aangeboden arbeidsbetrekkingen, die voortvloeien uit de nationale wetgeving of uit voordien tussen de lidstaten gesloten overeenkomsten en waarvan de handhaving een beletsel zou vormen voor de vrijmaking van het verkeer van de werknemers,
  • c) 
    het afschaffen van alle wachttijden en andere beperkingen die in de nationale wetgeving of in voordien tussen de lidstaten gesloten overeenkomsten zijn gesteld en die aan werknemers uit de overige lidstaten andere voorwaarden opleggen voor de vrije keuze van een arbeidsbetrekking dan aan de werknemers van het eigen land,
  • d) 
    het instellen van organisatorische voorzieningen waardoor de aanbiedingen van en de aanvragen om werk met elkaar in aanraking kunnen worden gebracht en waardoor het evenwicht daarvan kan worden bevordert onder voorwaarden welke ernstige gevaren voor de levensstandaard en de werkgelegenheid in de verschillende regio's en industrieën uitsluiten.

III-20: Uitwisselingsprogramma jeugdige werknemers

De lidstaten begunstigen in het kader van een gemeenschappelijk programma de uitwisseling van jeugdige werknemers.

III-21: Sociale zekerheid

Op het gebied van de sociale zekerheid worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld om het vrije verkeer van werknemers tot stand te brengen, met name door een stelsel in te voeren waardoor het mogelijk is voor al dan niet in loondienst werkzame migrerende werknemers en hun rechthebbenden te waarborgen:

  • a) 
    dat, met het oog op het verkrijgen en het behoud van het recht op uitkeringen alsmede voor de berekening daarvan, al die tijdvakken worden bijeengeteld welke door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen,
  • b) 
    dat de uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de lidstaten verblijven, zullen worden betaald.