Afdeling 4 - Kapitaal en betalingen

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-45: Verbod op beperkingen van kapitaalverkeer en betalingen tussen lidstaten

In het kader van deze afdeling zijn alle beperkingen van het kapitaalverkeer en van betalingen tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen verboden.

III-46: Maatregelen voor totstandkoming vrij kapitaalverkeer

  • 1. 
    Artikel III-45 laat onverlet de toepassing op derde landen van beperkingen die op 31 december 1993 bestonden uit hoofde van nationaal of Unierecht inzake het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe beleggingen - met inbegrip van investeringen in onroerende goederen -, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten.
  • 2. 
    Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld inzake het kapitaalverkeer naar of uit derde landen in verband met directe beleggingen - met inbegrip van investeringen in onroerende goederen -, vestiging, het verrichten van financiële diensten of de toelating van waardepapieren tot de kapitaalmarkten.

    Het Europees Parlement en de Raad van Ministers trachten de doelstelling van een niet aan beperkingen onderworpen vrij kapitaalverkeer tussen lidstaten en derde landen in de mate van het mogelijke en onverminderd andere bepalingen van de Grondwet te verwezenlijken.

  • 3. 
    In afwijking van lid 2 kunnen maatregelen die in het recht van de Unie een achteruiitgang op het gebied van de vrijmaking van het kapitaalverkeer naar of uit derde landen vormen, alleen worden vastgesteld bij Europese wet of kaderwet van de Raad van Ministers. De Raad van Ministers besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement.

III-47: Rechten van de lidstaten

  • 1. 
    Artikel III-45 doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten:
    • a) 
      de terzake dienende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen die onderscheid maken tussen belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren met betrekking tot hun vestigingsplaats of de plaats waar hun kapitaal is belegd;
    • b) 
      alle nodige regelingen te treffen om overtredingen van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tegen te gaan, met name op fiscaal gebied en met betrekking tot het bedrijfseconomisch toezicht op financiële instellingen, of te voorzien in procedures voor de kennisgeving van kapitaalbewegingen aan de overheid of voor statistische doeleinden, dan wel maatregelen te nemen die op grond van de openbare orde of de openbare veiligheid gerechtvaardigd zijn.
  • 2. 
    Deze afdeling laat de mogelijkheid onverlet om beperkingen op het recht van vestiging toe te passen voorzover deze verenigbaar zijn met de Grondwet.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen en procedures mogen geen middel tot willekeurige discriminatie vormen, noch een verkapte beperking van het vrije kapitaalverkeer of het betalingsverkeer als omschreven in artikel III-45.

III-48: Uitzonderlijke omstandigheden

Wanneer in uitzonderlijke omstandigheden het kapitaalverkeer naar of uit derde landen ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van de economische en monetaire unie, kan de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie Europese verordeningen of besluiten vaststellen houdende vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van derde landen voor een periode van ten hoogste zes maanden, indien deze maatregelen strikt noodzakelijk zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.

III-49: Speciale bepalingen inzake justitie en binnenlandse zaken

Indien zulks noodzakelijk is om de doelstellingen van artikel III-158 te verwezenlijken, met name wat betreft de preventie en de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, terrorisme en mensensmokkel, kan bij Europese wet een kader worden vastgesteld voor maatregelen met betrekking tot het kapitaal- en betalingsverkeer, zoals het bevriezen van tegoeden, financiële activa of economische baten waarvan de bezitter, de eigenaar of de houder een natuurlijke of rechtspersoon, een groepering of een niet-statelijke entiteit is.

De Raad van Ministers stelt op voorstel van de Europese Commissie Europese verordeningen of besluiten vast ter uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde wet.