Afdeling 3 - De uitvoering van de begroting en de kwijting

Inhoudsopgave van deze pagina:

III-313: Algemene bepalingen

De Europese Commissie voert de begroting uit in samenwerking met de lidstaten, overeenkomstig de in artikel III-318 bedoelde Europese wet, onder haar eigen verantwoordelijkheid, binnen de grenzen der toegekende kredieten en in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer. De lidstaten werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de toegekende kredieten volgens datzelfde beginsel worden gebruikt.

Bij de in artikel III-318 bedoelde Europese wet worden de controle- en auditverplichtingen van de lidstaten bij de uitvoering van de begroting en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden vastgesteld.

Bij de in artikel III-318 bedoelde Europese wet worden de verantwoordelijkheden en de nadere bepalingen betreffende de inbreng van iedere instelling bij de uitvoering van haar eigen uitgaven, vastgesteld.

Binnen de begroting kan de Europese Commissie, met inachtneming van de grenzen en de voorwaarden bepaald in de in artikel III-318 bedoelde Europese wet, kredieten overschrijven hetzij van het ene hoofdstuk naar het andere, hetzij van de ene onderafdeling naar de andere.

III-314: Rekeningen van de Commissie

De Europese Commissie legt elk jaar aan het Europees Parlement en aan de Raad van Ministers de rekeningen over het afgelopen begrotingsjaar voor welke betrekking hebben op de uitvoering van de begroting. Bovendien doet zij hun een financiële balans van de activa en passiva van de Unie toekomen.

De Europese Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad van Ministers ook een evaluatieverslag over de financiën van de Unie in, waarin de bereikte resultaten worden getoetst aan de door het Europees Parlement en de Raad van Ministers krachtens artikel III-315 verstrekte aanwijzingen.

III-315: Kwijting uitvoering begroting van de Commissie

  • 1. 
    Op aanbeveling van de Raad van Ministers verleent het Europees Parlement aan de Europese Commissie kwijting voor de uitvoering van de begroting. Te dien einde onderzoekt het, na de Raad van Ministers, de rekeningen, de financiële balans en het evaluatieverslag genoemd in artikel III-314, het jaarverslag van de Rekenkamer tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen op de opmerkingen van de Rekenkamer, de in artikel III-290, lid 1, tweede alinea, genoemde verklaring, alsmede de relevante speciale verslagen van de Rekenkamer.
  • 2. 
    Alvorens kwijting te verlenen aan de Europese Commissie of voor enig ander doel in verband met de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie inzake de uitvoering van de begroting, kan het Europees Parlement de Commissie verzoeken verantwoording af te leggen ter zake van de uitvoering van de uitgaven of de werking van de financiële controlestelsels. De Commissie verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle nodige inlichtingen.
  • 3. 
    De Europese Commissie stelt alles in het werk om gevolg te geven aan de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten en aan andere opmerkingen van het Europees Parlement over de uitvoering van de uitgaven, alsook aan de opmerkingen waarvan de door de Raad van Ministers aangenomen aanbevelingen tot kwijting vergezeld gaan.
  • 4. 
    Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad van Ministers brengt de Europese Commissie verslag uit over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van deze opmerkingen, met name over de instructies die zijn gegeven aan de diensten die met de uitvoering van de begroting zijn belast. Deze verslagen worden ook aan de Rekenkamer toegezonden.