Protocol inzake de vertegenwoordiging van de burgers in het Europees Parlement en de stemmenweging in de Europese Raad en in de Raad van Ministers

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

HEBBEN de volgende bepalingen VASTGESTELD, die aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa worden gehecht:

ARTIKEL 1

Bepalingen betreffende het Europees Parlement

  • 1. 
    Voor de gehele zittingsperiode 2004-2009 wordt het aantal in iedere lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt vastgesteld:

    België 24

    Tsjechië 24

    Denemarken 14

    Duitsland 99

    Estland 6

    Griekenland 24

    Spanje 54

    Frankrijk 78

    Ierland 13

    Italië 78

    Cyprus 6

    Letland 9

    Litouwen 13

    Luxemburg 6

    Hongarije 24

    Malta 5

    Nederland 27

    Oostenrijk 18

    Polen 54

    Portugal 24

    Slovenië 7

    Slowakije 14

    Finland 14

    Zweden 19

    Verenigd Koninkrijk 78

ARTIKEL 2

Bepalingen betreffende de weging van de stemmen in de Europese Raad en in de Raad van Ministers

  • 1. 
    De volgende bepalingen zijn van kracht tot 1 november 2009, onverminderd artikel I-24 i van de Grondwet.

    Voor de besluiten van de Europese Raad en van de Raad van Ministers waarvoor een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist is, worden de stemmen van de leden als volgt gewogen:

    België 12

    Tsjechië 12

    Denemarken 7

    Duitsland 29

    Estland 4

    Griekenland 12

    Spanje 27

    Frankrijk 29

    Ierland 7

    Italië 29

    Cyprus 4

    Letland 4

    Litouwen 7

    Luxemburg 4

    Hongarije 12

    Malta 3

    Nederland 13

    Oostenrijk 10

    Polen 27

    Portugal 12

    Slovenië 4

    Slowakije 7

    Finland 7

    Zweden 10

    Verenigd Koninkrijk 29

    De besluiten komen tot stand, wanneer zij ten minste 232 stemmen hebben verkregen en de meerderheid van de leden voorstemt, indien zij krachtens de Grondwet moeten worden genomen op voorstel van de Commissie. In de overige gevallen komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 232 stemmen hebben verkregen en ten minste tweederde van de leden voorstemmen.

    Een lid van de Europese Raad of van de Raad van Ministers kan verlangen dat, in de gevallen waarin de Europese Raad of de Raad van Ministers met gekwalificeerde meerderheid besluit, wordt nagegaan of de lidstaten welke die gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62% van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet vastgesteld.

  • 2. 
    Voor latere toetredingen wordt de in het vorige lid bedoelde drempel zo berekend, dat de drempel van de in stemmen uitgedrukte gekwalificeerde meerderheid niet hoger ligt dan die welke volgt uit de tabel in de verklaring betreffende de uitbreiding van de Europese Unie, die opgenomen is in de slotakte van de Conferentie die het Verdrag van Nice heeft vastgesteld.
 

1.

Noot PDC

Verwante verklaring: