Bijlage

Inhoudsopgave van deze pagina:

Artikel 1

Onder voorbehoud van artikel 3 neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling door de Raad van de overeenkomstig deel III, titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet voorgestelde handelingen. Voor handelingen van de Raad die met eenparigheid van stemmen moeten worden vastgesteld, is eenparigheid van de leden van de Raad vereist, met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Deense regering.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van die staten.

Een blokkerende minderheid moet ten minste uit het minimumaantal van de leden van de Raad bestaan die meer dan 35% van de bevolking van de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, plus één lid; in het andere geval wordt de gekwalificeerde meerderheid van stemmen geacht te zijn verkregen.

In afwijking van de tweede en de derde alinea wordt, wanneer de Raad niet besluit op voorstel van de Commissie of van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, onder de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen verstaan ten minste 72% van de leden van de Raad die de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen waarvan de bevolking ten minste 65% uitmaakt van de bevolking van die staten.

Artikel 2

Ingevolge artikel 1 en onder voorbehoud van de artikelen 3, 4 en 6 zijn deel III, titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet, de overeenkomstig dat hoofdstuk vastgestelde maatregelen, de door de Unie overeenkomstig dat hoofdstuk gesloten internationale overeenkomsten en de beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie ter uitlegging van die bepalingen of maatregelen niet verbindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Bedoelde bepalingen, maatregelen en beslissingen laten de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van Denemarken onverlet. Bedoelde bepalingen, maatregelen en beslissingen laten het acquis communautaire en het acquis van de Unie geheel onverlet en maken geen deel uit van het recht van de Unie, zoals die op Denemarken van toepassing zijn.

Artikel 3

  • 1. 
    Binnen een termijn van drie maanden na de indiening van een voorstel of een initiatief bij de Raad overeenkomstig deel III, titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet kan Denemarken de voorzitter van de Raad er schriftelijk van in kennis stellen dat het wenst deel te nemen aan de vaststelling en de toepassing van de voorgestelde maatregel, waarna deze staat daartoe gerechtigd is.
  • 2. 
    Indien een maatregel als bedoeld in lid 1 na een redelijke termijn niet met deelneming van Denemarken kan worden vastgesteld, kan de Raad de in lid 1 bedoelde maatregel overeenkomstig artikel 1 vaststellen zonder deelneming van Denemarken. In dat geval is artikel 2 van toepassing.

Artikel 4

Na de vaststelling van een maatregel overeenkomstig deel III, titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet kan Denemarken de Raad en de Commissie er te allen tijde van in kennis stellen dat het voornemens is die maatregel te aanvaarden. In dat geval is de procedure van artikel III-420, lid 1, van de Grondwet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1. 
    De in artikel 4 bedoelde kennisgeving vindt uiterlijk zes maanden na de definitieve vaststelling van een maatregel plaats, indien die maatregel een uitwerking van het Schengenacquis inhoudt.

    Indien Denemarken aangaande die maatregelen de in de artikelen 3 en 4 bedoelde kennisgeving nalaat, overwegen de lidstaten die door die maatregelen gebonden zijn en Denemarken welke passende stappen moeten worden.

  • 2. 
    Een kennisgeving overeenkomstig artikel 3 met betrekking tot maatregelen die een uitwerking van het Schengenacquis inhouden, wordt onherroepelijk geacht een kennisgeving overeenkomstig artikel 3 te zijn ten aanzien van voorstellen of initiatieven die een uitwerking van die maatregel inhouden, voorzover die voorstellen of initiatieven een uitwerking van het Schengenacquis inhouden.

Artikel 6

Indien Denemarken, in gevallen als bedoeld in dit deel, gebonden is door een door de Raad overeenkomstig deel III, titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet vastgestelde maatregel, zijn de desbetreffende bepalingen van de Grondwet van toepassing op Denemarken wat betreft die maatregel.

Artikel 7

Indien Denemarken niet gebonden is door een overeenkomstig deel III, titel III, hoofdstuk IV, van de Grondwet vastgestelde maatregel, mag deze maatregel voor Denemarken geen andere financiële gevolgen hebben dan de ermee gepaard gaande administratieve kosten voor de instellingen, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit, na raadpleging van het Europees Parlement.