EP beoordeelt Europees buitenlandbeleid 2003

donderdag 14 april 2005, Elmar BROK

Elmar BROK (EVP-ED, DE)

Verslag over het jaarlijkse verslag van de Raad over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het GBVB, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen - 2003

 

Doc.: A6-0062/2005

Procedure : Initiatief

Debat : 13 april 2005

Stemming : 14 april 2005

Verslag aangenomen (431-85-31)

Het Parlement is tevreden over de manier waarop het door de Raad op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen in het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Kritiek is er wel op de door de Raad gevolgde strategie om het Parlement a posteriori een louter indicatieve lijst van GBVB-activiteiten over het voorbije jaar te bezorgen. Dit komt niet tegemoet aan het recht van het Parlement om naar behoren te worden geraadpleegd. Het EP stelt een werkwijze voor waarbij de Raad het Parlement aan het begin van elk jaar raadpleegt over de voornaamste aspecten en keuzes, alsook over de geplande prioriteiten voor de diverse geografische gebieden.

Het EP is van mening dat de bepalingen van het nieuwe Verdrag met betrekking tot het GBVB nu reeds naar letter en geest moeten worden toegepast (zoals inmiddels al is geschied bij de oprichting van het Europees Defensieagentschap, de invoering van het gevechtsgroepconcept, de formulering van het nieuwe nabuurschapsbeleid van de EU en de toepassing van de solidariteitsclausule ter verdediging tegen terroristische bedreigingen of aanslagen). Zodra het grondwettelijk verdrag van kracht wordt, zou de Raad alles in het werk moeten stellen om concreet inhoud te geven aan de in het nieuwe verdrag vervatte solidariteitsclausule voor defensie. Het EP steunt de op 12 december 2003 door de Europese Raad vastgestelde veiligheidsstrategie voor de Europese Unie. De Volksvertegenwoordiging staat volledig achter het civiel/militaire totaalconcept van de Europese Raad en onderschrijft de essentiële beginselen van preventief ingrijpen en effectief multilateralisme. Voorts onderschrijft het EP het standpunt van de Europese Raad dat de bestrijding van terrorisme een prioriteit van de EU zal blijven. Het nastreven van dit doel mag echter niet ten koste mag gaan van de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden.

Het Parlement hecht het grootste belang aan de voortzetting en verdere ontwikkeling van de Europese strategie voor de westelijke Balkan met het oog op de geleidelijke integratie in de Europese instellingen van de landen in die regio. In het tweede halfjaar van 2005 moeten cruciale beslissingen worden genomen met betrekking tot de uiteindelijke status van Kosovo.

Het EP acht het voorts van groot belang dat de EU en de VS een constructieve relatie onderhouden en dat de NAVO zich weer meer ontwikkelt tot een forum voor politiek debat op basis van gelijkheid. De parlementsleden achten het van cruciaal belang dat (vooral tussen het EP en het Amerikaanse Congres) gemeenschappelijke standpunten worden aangenomen inzake internationale kwesties als ontwapening, internationaal recht en effectief multilateralisme. Ten aanzien van Rusland spreekt het Parlement zijn steun uit voor het voorstel van de Raad voor de ontwikkeling van een gezamenlijk crisisbeleid van de EU en Rusland voor de conflicten in Transnistrië en de zuidelijke Kaukasus.

Met betrekking tot China betreurt het EP het dat in de relaties alleen vooruitgang is geboekt op handels- en economisch gebied, zonder dat er sprake is van enigerlei verbetering in de sfeer van mensenrechten en democratie. Het Parlement dringt er bij de Raad op aan het wapenembargo tegen China niet op te heffen, maar naar manieren te zoeken om de spanningen te verminderen en ontwapening in de betrekkingen tussen China en Taiwan aan te moedigen. De europarlementariërs spreken hun steun uit voor een verscherping van de EU-gedragscode inzake wapenexport, die bindend moet worden, en voor een internationaal verdrag inzake de wapenhandel.

Zeer bezorgd is het Parlement over het grote aantal in Zuid-China opgestelde raketten die gericht zijn op Taiwan en over de 'anti-afscheidingswet' die door de Volksrepubliek China is aangenomen en die de verhouding tussen beide landen onnodig vertroebelt. Het EP roept China en Taiwan op de politieke dialoog te hervatten op basis van wederzijds begrip en erkenning. De leden vinden dat Taiwan moet worden gesteund als democratisch model voor heel China.

Aan het adres van Iran volgt een waarschuwing: mochten er aanwijzingen zijn dat het land doorgaat met de ontwikkeling van kernwapens, dan zal dit buitengewoon ernstige gevolgen hebben voor alle relaties tussen de EU en Iran. Het EP roept de Europese instellingen op om, naast de maatregelen waarin het Europees nabuurschapsbeleid voorziet, ook na te denken over andere vormen van associatie met Oekraïne, die het land een duidelijk Europees perspectief bieden en die uiteindelijk eventueel kunnen uitmonden in de toetreding van het land tot de EU.

De afgevaardigden zijn tevreden met de beslissing van de VN-Veiligheidsraad om de in Darfur begane misdaden door de aanklager van het Internationaal Strafhof te laten onderzoeken. De leden betreuren echter, dat burgers van landen die zich niet bij het Strafhof hebben aangesloten, niet onder zijn bevoegdheid vallen.