Debat EP over nieuw Statuut leden

maandag 2 juni 2003, Willi ROTHLEY

Willi ROTHLEY (PES, D)

Goedkeuring van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

Doc.: A5-0193/2003

Procedure : Initiatief

Debat : 2 juni 2003

Stemming in twee delen : 3 en 4 juni 2003

Debat

  • 1. 
    De Rapporteur

    Volgens Willi ROTHLEY (PES, D) was werken aan het Statuut van de Leden vaak een reis in het ongewisse, een Odyssee. Het EP heeft geen statuut nodig dat alleen spreekt over kosten en geld. De problemen van de belastingen en het primair recht bestaan nog steeds. De Raad vindt dat elke lidstaat moet kunnen bepalen of er nationale belasting kan worden geheven over de inkomsten van parlementsleden. De juridische diensten van de instellingen zijn echter van mening dat een uitzondering voor een individuele lidstaat niet mogelijk is.

    Wat het primaire recht betreft, voordat het Parlement rechtstreeks gekozen werd, durfde de Raad zijn vingers niet te branden aan een harmonisering terzake. Het Parlement kan nu eindelijk een echt Parlement worden. Als het EP alleen een internationale organisatie zou zijn, dan zou de Raad de rechten en immuniteiten van de afgevaardigden kunnen bepalen. De vraag is nu of het EP een gemeenschap is, of een internationale organisatie. Het Parlement heeft nu nog de primair rechtsregels uit 1965. Dat is het jaar van de verkiezing van Charles de Gaulle en van de introductie van de anticonceptiepil. Nu wil de Raad dat deze regels ook in de toekomst blijven gelden. Dat is niet acceptabel. De regeringen hebben geen belangstelling voor dit onderwerp. Het van kracht worden van het statuut zou moeten samenvallen met het van kracht worden van de Grondwet van de Unie. Dan moeten de regeringen zich tenminste serieus met dit onderwerp bezighouden. Het Parlement moet oppassen niet de gevangene te worden van de Raad.

  • 2. 
    De Commissie

    Loyola de PALACIO i noemt het ontwerp ingewikkeld en nooit eerder opgelost. De Commissie wacht op het concrete voorstel dat morgen verschijnt, waarna ze zich kan uitspreken.

  • 3. 
    Namens de begrotingscommissie

    Göran FÄRM (PES, S) zegt dat de begrotingsautoriteit de nodige middelen ter beschikking moet stellen. De begrotingscommissie heeft het statuut vanuit begrotingsoogpunt benaderd. Het is moeilijk te voorspellen hoe duur het allemaal wordt. Het is wel duidelijk dat de paragraaf over rechtstreekse vertolking te grote financiële consequenties kan hebben, maar Färm heeft begrepen dat daarover een compromis in de maak is. Een overschrijding van de beschikbare financiële middelen van rubriek V van de begroting is niet meteen te verwachten.

    4. Fractiewoordvoerders

    Klaus-Heiner LEHNE (EVP/ED, D) noemt het behaalde resultaat evenwichtig. De 50% van het inkomen van een rechter komt overeen met wat een Oostenrijkse of Franse parlementariër verdient. Lehne bedankt de Italiaanse collega's die hebben ingestemd met het voorstel waarin de Italiaanse afgevaardigden erop achteruitgaan. Ook de Groenen worden bedankt omdat ze akkoord gaan met dit salaris en geen amendementen hebben ingediend om het te verlagen. De Raad heeft de kans te zorgen voor een goed statuut en moet gewoon goedkeuren wat het Parlement wil. De Raad moet niet met allemaal uit de lucht gegrepen fiscale argumenten komen.

    Ook Manuel MEDINA ORTEGA (PES, E) noemt het voorstel van Rothley evenwichtig. Er zijn 36 amendementen ingediend, dat is gezien het onderwerp niet zoveel, maar de socialistische fractie heeft besloten de tekst en de amendementen van de rapporteur te steunen. Het Parlement is meer dan een internationale organisatie, het is een vertegenwoordiging van de Europese bevolking. De vergoedingen moeten dan ook Europees en niet nationaal geregeld worden.

    Veel journalisten hebben aan Diana WALLIS (ELD, VK) gevraagd of ze zichzelf 25% meer salaris ging bezorgen. Toen dat niet het geval bleek te zijn, verloren ze interesse. Het pakket dat voorligt, is een goed compromis. De Raad moet nu ook tot een compromis bereid zijn. Het vergoedingensysteem zal veel transparanter worden. Voor sommigen gaat het nog niet ver genoeg, maar het is toch een grote stap voorwaarts.

    Volgens Ole KRARUP (EVL/NGL, DK) bevestigt het recht van het Parlement om een eigen statuut aan te nemen, het federale karakter van het EP. Dit zal sommigen tevreden stemmen. Echter, er is een verborgen agenda, namelijk het eigenbelang van de leden. Het Parlement heeft al een gebrek aan legitimiteit, dat zal alleen nog toenemen. Het is in de noordelijke lidstaten niet uit te leggen dat de Europese parlementariërs meer gaan verdienen dan de nationale parlementsleden. De EVL/NGL kan niet akkoord gaan met de wijze waarop de Raad met de belastingheffing wil omgaan.

    Neil MacCORMICK (GROENEN/EVA, VK) wijst erop dat zijn collega's uit de andere lidstaten voor hetzelfde werk een compleet ander salaris ontvangen. Deze ongelijkheid wordt momenteel rechtgetrokken door het vergoedingensysteem. Er kan nu een nieuw en transparant systeem komen. Primair recht zou misschien wel in het statuut moeten worden opgenomen, maar immuniteiten zijn tegenwoordig een moeilijk aan de burger uit te leggen begrip. De bestaande immuniteiten en privileges moeten daarom niet uitgebreid worden. MacCormick is voorstander van nationale taxatie, zijn kiezers betalen ook nationaal belasting.

    Rijk VAN DAM i (EDD, NL) vraagt zich af of bij de verkiezingen van 2004 de rechtspositie van de leden eindelijk geregeld zal zijn. Van Dam is bang van niet. Sommige zaken in het rapport zijn voor de Raad onverteerbaar. Er liggen ook amendementen die de inwerkingtreding van het statuut uitstellen tot 2009. Er moet tegen de amendementen worden gestemd die zaken van primair recht in het statuut willen opnemen. Het is essentieel dat er nu een goed systeem komt. Het belang van het parlementaire werk moet boven het persoonlijke belang worden gesteld.

    Ook Gianfranco DELL'ALBA (NI, I) vraagt zich af of er een goede afloop komt. Het Parlement moet meer kijken naar zijn prerogatieven. Het is onduldbaar dat het EP niet over zijn eigen zetel mag beslissen. Er moet een bredere bezinning op gang komen. Er moeten prerogatieven voor de leden komen die echte parlementaire werkzaamheden mogelijk maken.

  • 5. 
    Overige sprekers

    Waar het volgens Kathalijne BUITENWEG i (GROENEN/EVA, NL) nu om gaat, is een stap verder te komen met de Raad. Buitenweg begint te wanhopen. Het compromis van de Belgische regering over de belastingheffing, waarom is dat afgewezen? Waarom moet het primaire recht in het statuut worden opgenomen? Waarom moet zelfs het talenregime in het statuut worden opgenomen? Principiële regels zijn mooi, maar er moet nu pragmatisch gehandeld worden. Hoewel zij een vermoeidheidstoeslag wel wat overbodig vindt, is Buitenweg tevreden over de nieuwe regeling voor de onkostenvergoedingen. Voortaan zullen alleen de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed.

    Michiel VAN HULTEN i (PES, NL) vindt het goed nieuws dat alleen werkelijk gemaakte reiskosten worden vergoed. Er zit echter een adder onder het gras: het nieuwe vergoedingensysteem zal pas ingaan als het statuut van kracht wordt. De kans is groot dat dit nooit gebeurt. Het Parlement kiest ervoor om in tijden van economische teruggang op grote voet door te blijven leven. Wat het belastingregime betreft, Van Hulten maakt gebruik van Nederlandse voorzieningen en wil daarom ook in Nederland belasting betalen. Misschien was Van Hulten naïef toen hij dacht dat een oplossing mogelijk was. Zelfs in zijn eigen fractie blijkt het algemene belang niet te prevaleren boven het eigenbelang.

    Achtergrondinformatie

    Willi ROTHLEY (PES, D) presenteert namens de commissie juridische zaken en interne markt het langverwachte besluit en een resolutie over het Statuut van de leden van het Europees Parlement. Al sinds 1979 ijvert het Parlement voor een Statuut waarin de juridische status van de leden en hun rechten zijn opgenomen. Hieronder volgen de meest opvallende artikelen uit het ontwerpbesluit:

    Artikel 4

    (1) Een lid mag op geen enkel moment wegens enige handeling die het heeft uitgevoerd, wegens het uitbrengen van zijn stem of wegens een uitlating die het heeft gedaan in uitoefening van zijn mandaat gerechtelijk worden vervolgd of anderszins buitengerechtelijk ter verantwoording worden geroepen.

    Artikel 5

    (1) Beperking van de persoonlijke vrijheid van een lid is alleen geoorloofd na instemming van het Parlement, tenzij het betrokken lid op heterdaad betrapt en gearresteerd wordt.

    (2) Opdracht tot inbeslagneming van bescheiden of elektronische gegevens van een lid of tot doorzoeking van de persoon, zijn bureau of woning alsmede de controle op zijn post- en telefoonverkeer kan alleen worden gegeven na instemming van het Parlement.

    (3) Een tegen een lid ingesteld onderzoek of ingestelde strafrechtelijke vervolging wordt op wens van het Parlement geseponeerd.

    Artikel 12

    (1) De documenten van het Europees Parlement worden in alle officiële talen vertaald.

    (2) De mondelinge bijdragen worden simultaan en rechtstreeks in alle andere officiële talen vertolkt.

    Artikel 16

    De bezoldiging bedraagt telkens 50% van het basissalaris van een rechter bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen [ca. € 8.500 per maand].

    Artikel 17

    De bezoldiging die een lid voor de uitoefening van een mandaat in een ander parlement ontvangt, wordt op de bezoldiging in mindering gebracht.

    Artikel 18

    (1) Op de bezoldiging wordt Gemeenschapsbelasting geheven onder dezelfde voorwaarden zoals deze zijn vastgesteld op grond van artikel 13 van het Protocol over de voorrechten en immuniteiten van de Gemeenschappen voor de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

    (2) Het recht van de lidstaten om de bezoldiging bij de vaststelling van het belastingbedrag op andere inkomsten te betrekken blijft onverlet.

    Artikel 19

    (1) De leden hebben na afloop van het mandaat recht op een overbruggingstoelage ten belope van de bezoldiging overeenkomstig artikel 16.

    (3) Het recht bestaat niet bij aanvaarding van een mandaat in een ander parlement of een openbaar ambt.

    Artikel 20

    (1) Voormalige leden hebben bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd recht op ouderdomspensioen.

    (2) Dit pensioen bedraagt voor elk vol jaar waarin het mandaat werd uitgeoefend 3,5% van de bezoldiging en voor elke verdere volle maand een twaalfde, evenwel ten hoogste 70%.

    (3) De aanspraak op ouderdomspensioen is niet afhankelijk van enig ander ouderdomspensioen.

    Artikel 24

    (1) Ter financiering van het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen wordt een fonds ingesteld, dat reserves voor ouderdomspensioenen en nabestaandenpensioenen aanlegt.

    (2) De reserves worden opgebouwd uit maandelijkse betalingen van het Parlement (tweederde en de leden eenderde) alsmede uit de daarmee behaalde rente.

    Artikel 25

    (1) De leden en de voormalige leden die een pensioen ontvangen, alsmede de pensioengerechtigde nabestaanden, hebben recht op vergoeding van de kosten in verband met ziekte, zwangerschap of de geboorte van een kind.

    Artikel 27

    (1) De leden hebben recht op vergoeding van de kosten die zij in het kader van de uitoefening van hun mandaat maken.

    (2) Het Parlement bepaalt in welke gevallen kosten forfaitair kunnen worden vergoed.

    Artikel 31

    De vergoedingen van het Europees Parlement overeenkomstig de artikelen 24 en 25 zijn niet onderworpen aan belastingen.

    Artikel 33

    (1) Leden die bij de inwerkingtreding van dit Statuut reeds lid van het Parlement waren of herkozen worden, kunnen, wat bezoldiging, overbruggingstoelage, ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen betreft, voor de gehele duur van hun mandaat voor de tot dan toe bestaande nationale regeling kiezen.

    (2) Deze betalingen worden uit de begroting van de lidstaat verricht en zij zijn uitsluitend onderworpen aan nationale belastingen.

    Artikel 35

    (1) Na inwerkingtreding van dit Statuut, blijft het door het Europees Parlement ingestelde vrijwillige Pensioenfonds gehandhaafd voor leden of oud-leden die in dit fonds reeds rechten of aanspraken hebben verworven of die overeenkomstig artikel 33, lid 1 voor de tot dan toe bestaande nationale regeling kiezen.

    (2) De verworven rechten en aanspraken blijven in volle omvang bestaan.

    (3) De bijdragen aan dit fonds zijn niet onderworpen aan belastingen.

    (4) Leden die uit hoofde van artikel 24 premies voor het Pensioenfonds betalen, kunnen geen nieuwe rechten of aanspraken in het vrijwillige Pensioenfonds verwerven.

    (5) Dit fonds staat niet open voor leden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit Statuut voor het eerst tot lid van het Parlement zijn gekozen.

    Artikel 37

  • 1. 
    Dit Statuut treedt in werking met ingang van de zittingsperiode die volgt op de goedkeuring ervan en op de verlening van toestemming door de Raad.

    In de resolutie wordt het Bureau verzocht om een besluit met daarin een nieuwe regeling van de reiskostenvergoeding. Het gaat om de vergoeding van kosten die aantoonbaar gemaakt zijn bij de vervulling van het mandaat. Dit besluit wordt door het Bureau op 28 mei genomen.