Artikel 117: Europees Monetair Instituut (EMI)

116
Artikel 117
118
  • 1. 
    Aan het begin van de tweede fase wordt een Europees Monetair Instituut (hierna "EMI" te noemen) opgericht en vangt het zijn taken aan; het bezit rechtspersoonlijkheid en wordt bestuurd en beheerd door een Raad, bestaande uit een president en de presidenten van de nationale centrale banken, van wie één vice-president is.

    De president wordt in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders benoemd, op aanbeveling van de Raad van het EMI, en na raadpleging van de Raad en het Europees Parlement. De president wordt gekozen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied. Alleen zij die de nationaliteit van één van de lidstaten bezitten, kunnen president van het EMI worden. De Raad van het EMI benoemt de vice-president.

    De statuten van het EMI zijn opgenomen in een aan dit Verdrag gehecht protocol.

  • 2. 
    Het EMI heeft tot taak:
    • de samenwerking tussen de nationale centrale banken van de lidstaten te versterken;
    • de coördinatie van het monetair beleid van de lidstaten te versterken teneinde prijsstabiliteit te verzekeren;
    • toe te zien op de werking van het Europees Monetair Stelsel;
    • overleg te plegen over aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de nationale centrale banken vallen en die van invloed zijn op de stabiliteit van de financiële instellingen en markten;
    • de taken over te nemen van het Europees Fonds voor monetaire samenwerking, dat wordt ontbonden; de nadere bepalingen betreffende de ontbinding staan in de statuten van het EMI;
    • het gebruik van de Ecu te vergemakkelijken en toe te zien op de ontwikkeling van de Ecu, met inbegrip van de goede werking van het Ecu-verrekeningssysteem.
  • 3. 
    Ter voorbereiding van de derde fase heeft het EMI tot taak:
    • de instrumenten en procedures voor te bereiden die nodig zijn voor het voeren van één monetair beleid in de derde fase;
    • waar nodig de harmonisatie te bevorderen van de regels en werkwijzen voor het verzamelen, opmaken en verspreiden van statistieken betreffende de gebieden die onder zijn bevoegdheid vallen;
    • de regels voor te bereiden voor de werkzaamheden die de nationale centrale banken in het kader van het ESCB moeten verrichten;
    • de doelmatigheid van het grensoverschrijdende betalingsverkeer te bevorderen;
    • toe te zien op de technische voorbereiding van Ecu-bankbiljetten.

    Uiterlijk op 31 december 1996 werkt het EMI het juridische, organisatorische en logistieke kader uit dat nodig is om het ESCB in de derde fase zijn taken te laten vervullen. Dit kader wordt met het oog op vaststelling voorgelegd aan de ECB op het tijdstip van haar oprichting.

  • 4. 
    Het EMI kan met een meerderheid van twee derde van de stemmen van zijn Raad:
    • adviezen uitbrengen of aanbevelingen doen over de algemene richting van het monetair beleid en het wisselkoersbeleid alsmede over de desbetreffende maatregelen die in iedere lidstaat worden getroffen;
    • adviezen uitbrengen of aanbevelingen doen aan de regeringen en de Raad over het beleid dat van invloed kan zijn op de interne of externe monetaire situatie in de Gemeenschap en met name op de werking van het Europees Monetair Stelsel;
    • aanbevelingen doen aan de monetaire autoriteiten van de lidstaten over het te voeren monetair beleid.
  • 5. 
    Het EMI kan met eenparigheid van stemmen besluiten zijn adviezen en aanbevelingen openbaar te maken.
  • 6. 
    Het EMI wordt door de Raad geraadpleegd over elk voorstel voor een communautair besluit op de gebieden die onder de bevoegdheid van het EMI vallen.

    Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het EMI vaststelt, wordt het EMI door de autoriteiten van de lidstaten geraadpleegd over elk ontwerp van wettelijke bepaling op de gebieden die onder zijn bevoegdheid vallen.

  • 7. 
    De Raad kan met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het EMI, aan het EMI andere taken opdragen ter voorbereiding van de derde fase.
  • 8. 
    In de gevallen waarin dit Verdrag in een raadgevende rol van de ECB voorziet, wordt vóór de oprichting van de ECB EMI gelezen in plaats van ECB .