Artikel 247: Organisatie

246
Artikel 247
248
  • 1. 
    In de Rekenkamer heeft een onderdaan van elke lidstaat zitting.
  • 2. 
    De leden van de Rekenkamer worden gekozen uit personen die in hun eigen land behoren of behoord hebben tot de externe controle-instanties of die voor deze functie bijzonder geschikt zijn. Zij moeten alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden.
  • 3. 
    De leden van de Rekenkamer worden voor zes jaar benoemd. De Raad stelt, na raadpleging van het Europees Parlement, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten opgestelde lijst van leden vast. De leden van de Rekenkamer zijn herbenoembaar.

    Zij kiezen uit hun midden voor drie jaar de voorzitter van de Rekenkamer. Hij is herkiesbaar.

  • 4. 
    De leden van de Rekenkamer oefenen hun ambt volkomen onafhankelijk uit in het algemeen belang van de Gemeenschap.

    Bij de vervulling van hun taken vragen noch aanvaarden zij instructies van enige regering of enig lichaam. Zij onthouden zich van iedere handeling welke onverenigbaar is met het karakter van hun ambt.

  • 5. 
    De leden van de Rekenkamer mogen gedurende hun ambtsperiode geen andere beroepswerkzaamheden, al dan niet tegen beloning, verrichten. Bij hun ambtsaanvaarding verbinden zij zich plechtig om gedurende hun ambtsperiode en na afloop daarvan de uit hun taak voortvloeiende verplichtingen na te komen, in het bijzonder eerlijkheid en kiesheid te betrachten in het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen na afloop van die ambtsperiode.
  • 6. 
    Behalve door regelmatige vervanging of door overlijden, eindigt de ambtsvervulling van een lid van de Rekenkamer door vrijwillig ontslag of door ontslag ambtshalve ingevolge een uitspraak van het Hof van Justitie overeenkomstig lid 7.

    De betrokkene wordt vervangen voor de verdere duur van zijn ambtstermijn.

    Behoudens in geval van ontslag ambtshalve, blijven de leden van de Rekenkamer in functie totdat in hun vervanging is voorzien.

  • 7. 
    De leden van de Rekenkamer kunnen slechts van hun ambt worden ontheven of van hun recht op pensioen of andere daarvoor in de plaats tredende voordelen vervallen worden verklaard, indien het Hof van Justitie, op verzoek van de Rekenkamer, constateert dat zij hebben opgehouden aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt of aan de uit hun taak voortvloeiende verplichtingen te voldoen.
  • 8. 
    De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de arbeidsvoorwaarden vast, met name de bezoldiging, de vergoedingen en het pensioen van de voorzitter en de leden van de Rekenkamer. Met dezelfde meerderheid stelt hij ook de vergoedingen vast die als bezoldiging kunnen worden aangemerkt.
  • 9. 
    De bepalingen van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen die van toepassing zijn op de rechters van het Hof van Justitie gelden ook voor de leden van de Rekenkamer.

1.

Toelichting

Artikel gewijzigd bij het Verdrag van Nice.