Europees Parlement vergadert over toekomst Europese Grondwet

19-01-2006
 

Er moet gestreeft worden naar invoering van de Europese Grondwet in 2009. De Europese Unie kan na de toetreding van Roemenië en Bulgarije (naar verwachting per 1 januari 2007) in elk geval niet verder uitbreiden, zonder een ingrijpende verdragshervorming. Ten slotte moet een breed openbaar debat over Europese integratie worden gevoerd, met een looptijd tot 2007. Dit concludeerde een meerderheid van het Europees Parlement tijdens een stemming over de wijze waarop moet worden omgegaan met het Franse en Nederlandse 'nee'.

De discussie over het onderwerp werd gestuurd door twee veteranen van het Europees Parlement, de Oostenrijker Johannes Voggenhuber (Groenen) en de Brit Andrew Duff (Liberalen). Zij presenteerden in december 2005 een rapport, op basis waarvan de discussie plaatsvond. Het rapport biedt scenario's om uit de huidige impasse te raken.

1.

Voorbereiding door Duff en Voggenhuber

Prominente leden van het Parlement bekeken scenario's waarbij de Europese Grondwet geheel of gedeeltelijk toch doorgang kan vinden. Zij stelden dat het Europees Parlement nu politieke ruimte krijgt om deze scenario's te onderzoeken, omdat de lidstaten en de Europese Commissie zullen vermijden om politieke keuzes te maken.

Andrew Duff heeft in de Financial Times (15 september 2005) zes mogelijke scenario's opgesomd:

  • 1. 
    De Europese Grondwet definitief opgeven en doorgaan met de huidige verdragen
  • 2. 
    Frankrijk en Nederland dwingen om nog een keer de goedkeuringsprocedure in te gaan, eventueel met extra garanties (vastgelegd in protocollen) om de publieke opinie tevreden te stellen
  • 3. 
    Vernieuwingen doorvoeren zonder hiervoor verdragen te veranderen (bijvoorbeeld door afspraken tussen EU-instellingen, zgn. "interinstitutionele akkoorden")
  • 4. 
    Invoering van de Europese Grondwet zonder alle lidstaten
  • 5. 
    Overhevelen van belangrijke bepalingen uit de Europese Grondwet in het Verdrag van Nice
  • 6. 
    De Europese Grondwet heronderhandelen

Een zevende scenario: een nieuw basisverdrag

In oktober 2005 leken Duff en Voggenhuber te voelen voor een alternatief scenario: het opstellen van een nieuw basisverdrag met de punten uit de Europese Grondwet die niet controversieel zijn. Volgens Duff zijn dit bijvoorbeeld de artikelen over de Europese instituten (Deel I, Titel IV van de Europese Grondwet), en de artikelen over de besluitvormingsprocedures (Deel I, Titel V en Deel III, Titel VI van de Europese Grondwet).

Het Europees Parlement zou het voortouw moeten nemen bij het opstellen van een nieuw basisverdrag. Dit verdrag moet eind 2006 het levenslicht zien, na raadpleging van de 25 nationale parlementen. Een nieuwe Intergouvernementele Conferentie i zou het basisverdrag vervolgens moeten bekrachtigen (begin 2007).

Opnieuw onderhandelen over economisch en sociaal beleid

Daarna moeten de beleidshoofdstukken nog eens goed bekeken worden. Wat moet er gebeuren met het Europese Sociale Model? Wat moet er gebeuren met het Stabiliteitspact? Dit zijn vragen die in de onderhandelingen over de Europese Grondwet bijzonder controversieel zijn gebleken en uiteindelijk niet goed zijn uitgewerkt, aldus Duff.

De Britse europarlementariër kan hierover een gezaghebbend oordeel vellen, omdat hij deelnam aan de Europese Conventie i die juist op deze twee punten bijzonder verdeeld bleek. Twee werkgroepen uit de Europese Conventie zijn zonder eensluidende consensus afgesloten:

Belangrijke vragen die verder aan bod moeten komen, zijn:

  • Wat is het doel van Europese integratie?
  • Wat is Europa's rol in de wereld, is er toekomst voor een gezamenlijk Europees buitenlands beleid?

Een nieuwe Conventie gevolgd door een Europabreed referendum in 2009

Om deze hete hangijzers te bespreken, is volgens Duff en Voggenhuber een nieuwe Europese Conventie nodig in 2007-2008. Uiteindelijk moet het basisverdrag, aangevuld met de beleidsbepalingen over economische en sociale zaken voorgelegd worden aan de kiezer, tijdens de Europese Verkiezingen van juni 2009. Binnen het Europees Parlement gaan stemmen op om hiervoor in alle Europese lidstaten gelijktijdig een referendum te organiseren.