Recht van amendement

De Tweede Kamer i heeft sinds de Grondwetsherziening van 1848 het recht van amendement, dat wil zeggen de mogelijkheid wijzigingen (verbeteringen) aan te brengen in een voorliggend wetsvoorstel i. Ieder Kamerlid heeft het recht amendementen in te dienen. Een amendement kan worden ingediend zodra een wetsvoorstel in handen van een commissie is gesteld tot aan het moment dat het voorstel wordt aangenomen of verworpen.

Tot 1848 kon de Tweede Kamer geen wijzigingen aanbrengen in een wetsvoorstel, maar dat alleen accepteren of weigeren door 'ja' of 'nee' te zeggen. Wel werd soms te kennen gegeven aan de regering dat er veel bezwaren bestonden tegen een voorstel. Dat kon voor de regering (toen: de Koning) reden zijn om zelf wijzigingen aan te brengen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Procedure

Het reglement van orde van de Tweede Kamer i geeft de te volgen procedure bij de indiening en behandeling van amendementen aan. Ze kunnen worden ingediend zodra een wetsvoorstel in handen van een commissie i is gesteld. Amendementen worden door de indiener(s) van een beknopte toelichting voorzien.

De eerste ondertekenaar van het amendement mag het wijzigen of het amendement intrekken. Intrekking na sluiting van het debat kan alleen na toestemming van de Kamer.

Een amendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft tegengesteld aan die van het wetsvoorstel, of indien er tussen de materie van het amendement en die van het wetsvoorstel geen rechtstreeks verband bestaat. Het is de Tweede Kamer die beslist of een amendement wel of niet toelaatbaar is.

Indien verscheidene amendementen op hetzelfde artikel van het wetsvoorstel zijn ingediend, komt eerst het amendement dat de verste strekking heeft in stemming.

Het is mogelijk om een voorstel tot wijziging van een amendement (een zogenaamd subamendement) in te dienen. Bij stemmingen wordt eerst over het subamendement gestemd en daarna over het (eventueel gewijzigde) amendement.

Indien geen van de Kamerleden een bepaald amendement bestrijdt, mag degene die het betrokken wetsvoorstel in de Kamer verdedigt dat amendement overnemen (dat wil zeggen dat het in de tekst van het voorstel wordt verwerkt).

2.

Oordeel van het kabinet

Artikel 84 Grondwet 1983 kent het recht aan de Tweede Kamer toe voor door het kabinet ingediende wetsvoorstellen en voor initiatiefwetsvoorstellen in de volgende bewoordingen:

  • 1. 
    Zolang een voorstel van wet, ingediend door of vanwege de Koning, niet door de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering i is aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, en vanwege de regering worden gewijzigd.
  • 2. 
    Zolang de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering een door haar in te dienen voorstel van wet niet heeft aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, en door het lid of de leden door wie het aanhangig is gemaakt, worden gewijzigd”.

3.

Oordeel regering

Voor de stemming over een amendement geeft de betrokken bewindspersoon daarover een oordeel.

Dat kan zijn:

  • dat het oordeel wordt overgelaten aan de Kamer
  • dat aanneming wordt ontraden of zelfs ernstig (met klem) ontraden
  • dat aanneming onaanvaardbaar is

Aanvaarding van een onaanvaardbaar verklaard amendement zal in de regel leiden tot schorsing van de behandeling van het betreffende wetsvoorstel. Het kabinet besluit daarna wat er moet gebeuren. Dat kan bijvoorbeeld intrekking van het gehele wetsvoorstel zijn.

Desnoods kan voor de stemming over het amendement door een bewindspersoon (of het kabinet) tevens de vertrouwenskwestie i worden gesteld. Aanneming leidt dan tot een ministers- of kabinetscrisis. Het kabinet kan dan bezien wat er moet gebeuren: ontslagaanvrage, Kamerontbinding of een lijmpoging. Eenmaal, in 1894 i, leidde aanneming van een amendement tot Kamerontbinding en nieuwe verkiezingen.

Het uitspreken van het onaanvaardbaar over een amendement is politiek gezien vooral interessant als dat amendement afkomstig is van een regeringsfractie of als een regeringsfractie overweegt steun te geven aan een amendement van een oppositiefractie. Amendementen die alleen steun hebben van oppositiefracties kunnen immers toch niet rekenen op een meerderheid.

In het algemeen zijn bewindslieden nogal terughoudend met het uitspreken van het onaanvaardbaar, omdat dat de verhouding met (regerings)fracties ernstig kan verstoren.

4.

Cijfers

Neem contact op met de redactie van PDC voor een overzicht van amendementen in een bepaalde tijdsperiode, of een overzicht van aangenomen en verworpen amendementen op wetsvoorstellen.

 

Meer over